HIGHLIGHTS.BE 2024
Het gezegde luidt wel eens ‘3e keer goede keer,’ in het geval van HIGHLIGHTS.be mogen we echter stellen dat het van de 1e keer meteen raak was. Maar, zo bleek, de verwachtingen stijgen altijd maar bij een wederkerende expo. Na grote iconische werken op doek en beeldhouwwerken stelden verschillende verzamelaars de vraag wat nu bij deze derde editie aan bod zou komen.
Toegegeven, de stap maken naar installaties of meer experimenteel werk is niet echt in lijn met het thema van HIGHLIGHTS.be
Wat wel een interessante piste blijft om te bewandelen is het thema van de evolutie van de tijd, die eigenlijk al van in den beginne van HIGHLIGHTS.be een rode draad vormde.
Alles draaide namelijk rond de overgang van hedendaags naar modern.
Waarbij we in ons achterhoofd mogen houden dat een selectie van de beste moderne werken aanschouwd zal worden als het antiek van morgen.
We zitten dus in een afvallingsrace.Veelal wordt er gezegd dat er een overaanbod is op de markt van hedendaagse kunst. Ik denk dat dit klopt, zonder teletijdmachine kan niemand inschatten als dit altijd al zo geweest zou zijn, tenslotte zien we nu ook enkel die kleine selectie van werken die de tand des tijds heeft overleefd.
Maar we moeten of mogen wel toegeven dat het aanbod van wat men “kunst” noemt nu wel extreem overweldigend is.
Op zich is daar niets mis mee, sta soms gewoon even stil bij de gedachte dat 95% van wat je ziet binnen 50 jaar wellicht niet meer is.
Het thema voor de 3e editie is gekend: evoluties & interacties. Hoe zit het nu juist met die evolutie van hedendaagse kunst? Wat zal de toekomst brengen? En wat heeft het verleden al met zich meegebracht?Tijdens de 3e editie van HIGHLIGHTS.be ontdekt u dus nieuwe iconische werken van iconische kunstenaars dankzij iconische verzamelaars.
Voor het eerst wordt een werk echter niet alleen gepresenteerd maar gaan 2 werken telkens de confrontatie aan.
Le dicton prétend que la troisième fois est la (seule) bonne fois, mais nous devons constater et admettre que, dans le cas des HIGHLIGHTS.be, cela était nettement le cas dès la première fois. Il s’est avéré pourtant que les attentes se sont développées et ont agrandi à chaque nouvelle exposition. Après la présentation de grandes œuvres iconiques sur toile et des sculptures, plusieurs collectionneurs se sont demandé ce que cette troisième édition pourrait apporter et révéler.
Nous devons admettre que faire le pas en direction d’installations et d’œuvres plus expérimentales ne s’accorde pas vraiment avec le thème de HIGHLIGHTS.be.
Une piste bien intéressante serait néanmoins celle du thème de l’évolution du temps qui constituait en quelque sorte déjà le fil rouge apparu dès le début de HIGHLIGHTS.be.
Il s’y agissait en réalité de la transition du contemporain au moderne, ce qui signifie qu’une sélection des meilleures œuvres modernes peut être considérée comme l’ antiquité de demain.
Nous nous trouvons donc dans une sorte de course d’élimination. L’on prétend généralement qu’il y a une suroffre sur le marché de l’art actuel. Je crois que cela est correct; sans machine qui dépasserait la notion du temps, personne ne saurait estimer si cela a ou aurait toujours été de la sorte. En réalité nous ne voyons que cette petite sélection d’œuvres qui ont survécu à l’usure du temps. Nous devons ou pouvons pourtant admettre que l’offre de ce qu’on appelle « art » est extrêmement foudroyante de nos jours. En soi, cela ne pose aucun problème; il suffit de constater que 95 % de ce qu’on voit actuellement aura disparu dans 50 ans.
Le thème de cette 3me édition est connu: évolutions & interactions. Comment se présente exactement cette évolution de l’art contemporain ? Que nous réserve l’avenir ? Que nous a apporté en réalité le passé ? Vous découvriez donc lors de cette 3me édition des HIGHLIGHTS.be de nouvelles oeuvres iconiques d’artistes iconiques grâce à des collectionneurs iconiques.
Pour la première fois, une œuvre ne sera pas présentée toute seule mais 2 œuvres engageront une confrontation.
“Third time lucky", the saying goes, but for HIGHLIGHTS.be we can confidently claim that the first edition was a hit. However, as we know, expectations only increase with a recurring exhibition. After showcasing grand iconic works on canvas and monumental sculptures in the last two years, various collectors have asked what will feature in this, the third edition.
It’s true that moving towards installations or more experimental works doesn't entirely align with the HIGHLIGHTS.be theme.Yet, an intriguing pathway to explore is the theme of the evolution of time, which has been inherent in HIGHLIGHTS.be since its inception. At its core, the focus revolves around the transition from contemporary to modern.We must keep in mind that a selection of the finest modern works will be perceived as antiques at some stage in the future.
We find ourselves in a race against time; it is often said that there is an oversaturation in the contemporary art market. I believe this to be true; without a time machine, no one can judge if this has always been the case.
After all, we are only now seeing a small selection of works that have stood the test of time. Still, we must acknowledge that the sheer volume of what is defined as "art" today is overwhelming.There’s nothing inherently wrong with it, but it’s advisable to ponder on the thought that 95% of what one sees now might not exist in 50 years from here.
The theme for the third edition is a familiar one: evolutions & interactions. What exactly is happening with the evolution of contemporary art? What does the future hold? And what has the past already contributed? In the third edition of HIGHLIGHTS.be, you will discover new iconic works from iconic artists, presented by iconic collectors. For the first time, however, two works will not only be showcased side by side but will engage in a visual confrontation.
Toegegeven, de stap maken naar installaties of meer experimenteel werk is niet echt in lijn met het thema van HIGHLIGHTS.be
Wat wel een interessante piste blijft om te bewandelen is het thema van de evolutie van de tijd, die eigenlijk al van in den beginne van HIGHLIGHTS.be een rode draad vormde.
Alles draaide namelijk rond de overgang van hedendaags naar modern.
Waarbij we in ons achterhoofd mogen houden dat een selectie van de beste moderne werken aanschouwd zal worden als het antiek van morgen.
We zitten dus in een afvallingsrace.Veelal wordt er gezegd dat er een overaanbod is op de markt van hedendaagse kunst. Ik denk dat dit klopt, zonder teletijdmachine kan niemand inschatten als dit altijd al zo geweest zou zijn, tenslotte zien we nu ook enkel die kleine selectie van werken die de tand des tijds heeft overleefd.
Maar we moeten of mogen wel toegeven dat het aanbod van wat men “kunst” noemt nu wel extreem overweldigend is.
Op zich is daar niets mis mee, sta soms gewoon even stil bij de gedachte dat 95% van wat je ziet binnen 50 jaar wellicht niet meer is.
Het thema voor de 3e editie is gekend: evoluties & interacties. Hoe zit het nu juist met die evolutie van hedendaagse kunst? Wat zal de toekomst brengen? En wat heeft het verleden al met zich meegebracht?Tijdens de 3e editie van HIGHLIGHTS.be ontdekt u dus nieuwe iconische werken van iconische kunstenaars dankzij iconische verzamelaars.
Voor het eerst wordt een werk echter niet alleen gepresenteerd maar gaan 2 werken telkens de confrontatie aan.
Le dicton prétend que la troisième fois est la (seule) bonne fois, mais nous devons constater et admettre que, dans le cas des HIGHLIGHTS.be, cela était nettement le cas dès la première fois. Il s’est avéré pourtant que les attentes se sont développées et ont agrandi à chaque nouvelle exposition. Après la présentation de grandes œuvres iconiques sur toile et des sculptures, plusieurs collectionneurs se sont demandé ce que cette troisième édition pourrait apporter et révéler.
Nous devons admettre que faire le pas en direction d’installations et d’œuvres plus expérimentales ne s’accorde pas vraiment avec le thème de HIGHLIGHTS.be.
Une piste bien intéressante serait néanmoins celle du thème de l’évolution du temps qui constituait en quelque sorte déjà le fil rouge apparu dès le début de HIGHLIGHTS.be.
Il s’y agissait en réalité de la transition du contemporain au moderne, ce qui signifie qu’une sélection des meilleures œuvres modernes peut être considérée comme l’ antiquité de demain.
Nous nous trouvons donc dans une sorte de course d’élimination. L’on prétend généralement qu’il y a une suroffre sur le marché de l’art actuel. Je crois que cela est correct; sans machine qui dépasserait la notion du temps, personne ne saurait estimer si cela a ou aurait toujours été de la sorte. En réalité nous ne voyons que cette petite sélection d’œuvres qui ont survécu à l’usure du temps. Nous devons ou pouvons pourtant admettre que l’offre de ce qu’on appelle « art » est extrêmement foudroyante de nos jours. En soi, cela ne pose aucun problème; il suffit de constater que 95 % de ce qu’on voit actuellement aura disparu dans 50 ans.
Le thème de cette 3me édition est connu: évolutions & interactions. Comment se présente exactement cette évolution de l’art contemporain ? Que nous réserve l’avenir ? Que nous a apporté en réalité le passé ? Vous découvriez donc lors de cette 3me édition des HIGHLIGHTS.be de nouvelles oeuvres iconiques d’artistes iconiques grâce à des collectionneurs iconiques.
Pour la première fois, une œuvre ne sera pas présentée toute seule mais 2 œuvres engageront une confrontation.
“Third time lucky", the saying goes, but for HIGHLIGHTS.be we can confidently claim that the first edition was a hit. However, as we know, expectations only increase with a recurring exhibition. After showcasing grand iconic works on canvas and monumental sculptures in the last two years, various collectors have asked what will feature in this, the third edition.
It’s true that moving towards installations or more experimental works doesn't entirely align with the HIGHLIGHTS.be theme.Yet, an intriguing pathway to explore is the theme of the evolution of time, which has been inherent in HIGHLIGHTS.be since its inception. At its core, the focus revolves around the transition from contemporary to modern.We must keep in mind that a selection of the finest modern works will be perceived as antiques at some stage in the future.
We find ourselves in a race against time; it is often said that there is an oversaturation in the contemporary art market. I believe this to be true; without a time machine, no one can judge if this has always been the case.
After all, we are only now seeing a small selection of works that have stood the test of time. Still, we must acknowledge that the sheer volume of what is defined as "art" today is overwhelming.There’s nothing inherently wrong with it, but it’s advisable to ponder on the thought that 95% of what one sees now might not exist in 50 years from here.
The theme for the third edition is a familiar one: evolutions & interactions. What exactly is happening with the evolution of contemporary art? What does the future hold? And what has the past already contributed? In the third edition of HIGHLIGHTS.be, you will discover new iconic works from iconic artists, presented by iconic collectors. For the first time, however, two works will not only be showcased side by side but will engage in a visual confrontation.
Collection T: Constant Permeke
Hoe een kunstenaar evolueert in de tijdsgeest
Ik kon niet zomaar bij iemand langsgaan om mijn bezoeken te starten voor de 3e editie van HIGHLIGHTS.be
Editie na editie wordt het uiteraard steeds moeilijker om kunstwerken, mensen en verhalen tegen te komen die echte Highlights zijn. Ik had iemand nodig met een sterk verhaal, iemand die ook voor België, voor Vlaanderen, iets te betekenen heeft.
We maakten kennis in het Grand Casino Knokke, dit begon al goed, en enkele weken later ontmoetten we elkaar in hun fabriek.
De term ondernemer of industrieel is een understatement, zoals de traditie van HIGHLIGHTS.be het betaamt hullen we onze verzamelaars in discretie maar u kent ze wel die enkele echte topondernemers. Mensen die dankzij hard werken iets hebben verwezenlijkt.
Respect is misschien het enige gepaste woord als je ziet hoe iemand op enkele decennia erin geslaagd is om een onderneming uit de grond te stampen die jaarlijks cijfers draait met 10 getallen, er dan nog in slaagt om deze in handen te houden en volledig Belgisch. Hoedje af, en voor een keer zijn we niet in West- Vlaanderen terecht gekomen!
Zoals te verwachten dus een gedreven mens die weet wat werken is, en die eigenlijk enkele decennia terug via een zakenpartner in de kunstwereld terecht kwam. Die persoonlijke touch is direct voelbaar als je merkt dat tot op vandaag de eerste kunstenares die ooit werd aangekocht nog steeds prijkt in het kantoor. 35 jaar geleden werd zo een jonge kunstenares gesteund en bij aankomst in de privéwoning viel het direct op dat er nog 2 kunstenaars in hun carrière een duwtje in de rug hebben mogen genieten dankzij deze verzamelaar. Uit liefde voor de kunst, uit respect voor de kunstenaar wellicht, niet ieder kunstwerk hoeft een investering te zijn.
Één werk viel me eigenlijk op, omdat het atypisch is voor het beeld dat de meesten van ons hebben van de kunstenaar, omdat het toch een uitstraling had en omdat het iets onuitputtelijk heeft. Een impressionist die een schilderij maakt van de zee, klinkt banaal? Denkt u hieraan als u de naam Constant Permeke hoort? Inderdaad niet!
Ik kan deze verzamelaar perfect volgen waarom dit werk een indruk heeft nagelaten, ik ben zelfs opgelucht dat het een werk is van Permeke die niet zwaarmoedig overkomt. Wat een ellende toch die te vaak aan bod komt in onze Vlaamse films en schilderijen (dixit vorige expo highlights). Wist u trouwens dat deze kunstenaar de schoonbroer was van Emiel Veranneman, inderdaad, de kunsthandelaar die al verschillende malen aan bod kwam tijdens HIGHLIGHTS.be.
Constant Permeke dus, geboren in Antwerpen in 1886 en gestorven in Oostende in 1952. Hoe je het draait of keert, Permeke is een onderdeel van de geschiedenis van Belgische Kunst in de 20e eeuw, misschien kan je het een lokale speler noemen, waarbij je kan connecteren met tijdsgenoten uit Oostende en Sint-Martens-Latem, maar laat ons niet vergeten dat dit destijds ook wel de regio's waren waar het een en ander leefde inzake hedendaagse kunst.
Ik zal niet de vele kunstenaars opsommen waarmee hij in Vlaanderen in contact is geweest, ongetwijfeld zitten hier heel wat klinkende en sterke namen tussen, helaas zullen er de meeste hiervan binnen enkele decennia vergeten zijn. Noch zal ik de namen noemen van de mensen die de collectie en het nalatenschap decennia hebben beheerd, misschien is dit mee de oorzaak waarom er internationaal niet voldoende aandacht is gekomen voor deze toch wel opmerkelijk talentvolle kunstenaar.
Noch zal ik namen opsommen van Engelse tijdsgenoten, die merkwaardig genoeg soms wel al iconisch genoemd kunnen worden, o.a. door de internationale kracht van Londen waarop ze vaak konden meesurfen.
Het was trouwens de oorlog die Permeke naar het Verenigd Koninkrijk heeft gekatapulteerd.
In de jaren ‘20 had hij onder andere een duo tentoonstelling met Raoul Dufy tja hoe kan het lopen in het leven. In 1930 vond een overzichtstentoonstelling plaats in het Paleis voor Schone Kunsten met 600 kunstwerken, in 1922 had hij met enkele vrienden samen al België mogen vertegenwoordigen op de Biënnale van Venetië en in 1948 &1950 was het opnieuw zijn beurt, hier genoot hij uiteraard internationale belangstelling.
Ik vrees dat het een kunstenaar was die veel ellende heeft meegemaakt, zijn zoon die gevangen was genomen tijdens de oorlog, zijn vrouw die overleed aan een slepende ziekte en een 2e wereldoorlog die in het algemeen veel leed had veroorzaakt binnen zijn leefwereld. Nu ja, ellende kan niet worden weggecijferd uit de leefwereld van België in de jaren ‘40 dus zal ook een deel uitmaken van de geschiedenis, duidelijk zichtbaar in het oeuvre van Permeke.
Uiteindelijk stierf hij zelf aan kanker. Geen fraai en vrolijk verhaal dus Constant Permeke, maar kunst moet niet altijd vrolijke decoratie zijn.
Neen, Constant Permeke is op vandaag niet de internationale Highlight maar hij is wel de laatste om afgebeeld te zijn op het briefje van 1000 Belgische Frank. Hij genoot lang na zijn dood een retrospectieve in Bozar en is aanwezig in talrijke collecties in Vlaanderen.
Waarom denken we niet terug aan Permeke met dit schilderij, een Highlight die we moeten koesteren, als een deel van onze geschiedenis.
Comment un artiste évolue dans l’esprit du temps
Je ne pouvais pas tout simplement aller voir quelqu’un pour commencer mes visites en vue de la 3me édition de HIGHLIGHTS.be.
Après chaque édition, il était évidemment plus difficile de rencontrer des oeuvres d’art, des personnes et des narrations qui pouvaient devenir de véritables highlights. J’avais besoin de quelqu’un avec une allure solide, quelqu’un qui signifie quelque chose de particulier pour la Belgique, pour la Flandre. Nous avons fait leur connaissance au Grand Casino de Knokke; cela commençait bien, et quelques semaines après, nous nous sommes rencontrés dans leur usine. Le terme d’entrepreneur ou d’industriel est un understatement, une litote en quelque sorte. Comme le veut la tradition des HIGHLIGHTS.be, nos collectionneurs restent discrets, mais vous les connaissez sans aucun doute comme des entrepreneurs de haute qualité. Ce sont des gens qui travaillent dur et qui ont réalisé quelque chose. Le terme de respect est probablement le terme exact pour définir quelqu’un qui a réussi en quelques décennies à créer une entreprise réalisant chaque année des chiffres d’affaires composés de 10 chiffres et qui sait se maintenir en Belgique. Chapeau ! Exceptionnellement plutôt, nous ne sommes pas en Flandre Occidentale !
Comme on peut s’y attendre, il s’agit d’une personne animée qui sait ce que travailler signifie et qui est entré dans l’univers des arts grâce à un partenaire d’affaires. Cette touche personnelle se ressent d’emblée quand on remarque que jusqu’ à aujourd’hui la première artiste achetée figure toujours dans le bureau. Ainsi une jeune artiste a été soutenue il y a 35 ans. Une fois arrivé dans la maison privée, nous avons pu constater que deux autres jeunes artistes ont également reçu un coup de pouce grâce à ce collectionneur. Par amour pour l’art, par respect pour l’artiste. Il n’est pas nécessaire que chaque œuvre d’art soit un investissement.
Une œuvre m’a frappé immédiatement parce qu’elle est atypique pour l’image que la plupart d’entre nous ont d’un artiste, parce qu’elle rayonne et qu’elle a quelque chose d’inépuisable. Un impressionniste qui peint la mer, est-ce banal ? Est-ce là votre pensée quand vous entendez le nom de Constant Permeke ? Non, n’est-ce pas ? Je comprends parfaitement ce collectionneur et pourquoi cette œuvre l’a impressionné; je suis même soulagé que ce soit une œuvre de Permeke qui n’ait pas l’air morose et mélancolique. Quelle misère qui se manifeste quand même trop souvent dans nos films et nos peintures flamands (voir l’expo précédente de highlights). Saviez-vous d’ailleurs que cet artiste était le beau-frère d’Emile Veranneman, le marchand d’art dont il s’est agi plusieurs fois lors des HIGHLIGHTS.be ?
Constant Permeke donc, né à Anvers en 1886 et décédé à Ostende en 1952. De toute manière, Permeke fait partie de l’histoire de l’art belge du 20me siècle. On pourrait peut-être l’appeler un acteur local quand on le connecte à des contemporains d’Ostende et de Laethem-Saint-Martin, mais n’oublions pas que c’étaient à cette époque les régions où il se passait quelque chose dans le domaine de l’art actuel.
Je n’ai pas l(intention d’énumérer les nombreux artistes avec lesquels il avait noué des contacts en Flandre. Il y a certes parmi eux des noms qui frappaient mais dont hélas la plupart sont oubliés depuis quelques décennies. Je ne citerai pas non plus les noms des gens qui ont géré la collection et l’héritage pendant des décennies. C’est peut–être là la cause du peu d’intérêt international pour cet artiste pourtant remarquablement talentueux.
Je n’énumérerai pas non plus les noms de contemporains anglais qui, remarquablement, peuvent parfois déjà être appelés iconiques notamment grâce au pouvoir international émanant de Londres dont ils profitent. C’était d’ailleurs la guerre qui a catapulté Permeke vers le Royaume Uni.
Au cours des années ’20, il a notamment exposé avec Raoul Dufy. En 1930 a eu lieu une exposition rétrospective au Palais des Beaux-Arts comprenant 600 œuvres d’art. En 1922, il a pu représenter la Belgique avec quelques amis à la Biennale de Venise ainsi qu’en 1948 et en 1960, ce qui lui a certes valu un intérêt international. Je crains que ce ne soit un artiste qui a connu beaucoup de misère; son fils a été emprisonné pendant la guerre; sa femme est décédée après une longue maladie; il y a également cette deuxième guerre mondiale qui avait en général causé beaucoup de peine dans son univers. En effet les malheurs étaient omniprésents dans la Belgique des années ’40; ils font partie de l’histoire et sont visibles dans l’œuvre de Permeke. Il est mort un cancer. L’histoire de la vie de Permeke n’est pas bien gaie, mais l’art ne doit pas toujours se présenter sous la forme d’une décoration joyeuse. Il est vrai que Constant Permeke n’est actuellement pas le grand highlight international, mais il est bien le dernier à avoir figuré sur le billet de banque de 1000 francs belges. Bien des années après sa mort, il a eu une rétrospective au Bozar et il est présent dans bien des collections en Flandre.
Grâce à cette toile nous pouvons nous remémorer Permeke comme un highlight que nous devons choyer comme une part de notre histoire.
How artists evolve in the spirit of their times
I couldn't just drop by someone to start my visits for the third edition of HIGHLIGHTS.be
Edition after edition, it is, of course becoming increasingly difficult to come across works of art, people and stories that are real Highlights. I needed someone with a strong story, someone who also means something to Belgium, to Flanders.
We first met at the Grand Casino in Knokke, this was a good start and a few weeks later we met each other at their factory.
The term entrepreneur or industrialist is an understatement. As befits the tradition of HIGHLIGHTS.be, we envelop our collectors in discretion, but you know them, those few really top entrepreneurs: people who have achieved something thanks to extremely hard work. Respect is perhaps the only appropriate word when you see how someone has managed to set up a company in a few decades that annually generates figures with 10 figures, and yet still manages to keep it all in hand besides being completely Belgian. Hats off! And for once we have not ended up in West Flanders!
As you might expect, this is a driven person who knows what work is, and who entered the art world a few decades ago via a business partner.That personal touch is immediately apparent when you notice that the first female artist who was ever purchased still adorns the office to this day.
35 years ago, a young female artist was supported in this way and on entering the private home it was immediately noticeable that two other artists were given a boost in their careers, thanks to this collector. Out of love for art, out of respect for the artist perhaps: not every work of art has to be an investment.
One work caught my eye, because it is atypical for the image that most of us have of the artist, because it still had an aura and because it contains something inexhaustible. An impressionist who makes a painting of the sea: does that sound banal? Do you think of this when you hear the name Constant Permeke? Indeed you do not!
I can perfectly understand why this collector was so impressed by this work; I am even relieved that it is a work by Permeke that does not come across as melancholic. Misery is too often featured in our Flemish films and paintings (vide previous expo Highlights). Did you know that this artist was the brother-in-law of EmielVeranneman? He was the art dealer who has already been featured several times at HIGHLIGHTS.be.
Constant Permeke was born in Antwerp in 1886 and died in Ostend in 1952. However you look at it, Permeke is part of the history of Belgian Art in the 20th century. Perhaps you could call him a local player, where you can connect him with contemporaries from Ostend and Sint-Martens-Latem, but let us not forget that these were the regions where things were happening in terms of contemporary art.
I will not list the many artists with whom he came into contact in Flanders; undoubtedly there are many resounding and strong names among them, unfortunately most of them will be forgotten within a few decades.
Nor will I mention the names of the people who managed the collection and his legacy for decades – indeed, perhaps this is partly the reason for the dearth of international attention given to this remarkably talented artist. Nor will I list names of English contemporaries, who, strangely enough, can sometimes be called iconic, partly because of the international power of London on which they could often surf to fame.
Incidentally, it was the war that catapulted Permeke to the United Kingdom.
In the 1920s he had, among other things, a duo exhibition with Raoul Dufy - how strange life can be. In 1930, a retrospective exhibition was held in the Centre for Fine Arts with 600 works of art. In 1922, he and some friends had already been allowed to represent Belgium at the Venice Biennale and in 1948 and 1950 it was his turn again, a step which garnered international attention.
Sadly, he was an artist who experienced a lot of misery: his son was captured during the war; his wife died of a lingering illness and the Second World War generally caused a lot of suffering in his world.Well, misery cannot be erased from the Belgian world in the 1940s, so it will also be part of history and it is clearly visible in Permeke's oeuvre.
In the end, he died of cancer. Not a pretty or cheerful story, Constant Permeke’s, but art should not always be for cheery decoration.
Constant Permeke may not be the international Highlight today, but he was the last to be depicted on the 1000 Belgian Francs note. He enjoyed a retrospective in Bozar long after his death and features in numerous collections in Flanders. Why don't we remember a Permeke with this painting, a Highlight that we should cherish, as a part of our history?
Ik kon niet zomaar bij iemand langsgaan om mijn bezoeken te starten voor de 3e editie van HIGHLIGHTS.be
Editie na editie wordt het uiteraard steeds moeilijker om kunstwerken, mensen en verhalen tegen te komen die echte Highlights zijn. Ik had iemand nodig met een sterk verhaal, iemand die ook voor België, voor Vlaanderen, iets te betekenen heeft.
We maakten kennis in het Grand Casino Knokke, dit begon al goed, en enkele weken later ontmoetten we elkaar in hun fabriek.
De term ondernemer of industrieel is een understatement, zoals de traditie van HIGHLIGHTS.be het betaamt hullen we onze verzamelaars in discretie maar u kent ze wel die enkele echte topondernemers. Mensen die dankzij hard werken iets hebben verwezenlijkt.
Respect is misschien het enige gepaste woord als je ziet hoe iemand op enkele decennia erin geslaagd is om een onderneming uit de grond te stampen die jaarlijks cijfers draait met 10 getallen, er dan nog in slaagt om deze in handen te houden en volledig Belgisch. Hoedje af, en voor een keer zijn we niet in West- Vlaanderen terecht gekomen!
Zoals te verwachten dus een gedreven mens die weet wat werken is, en die eigenlijk enkele decennia terug via een zakenpartner in de kunstwereld terecht kwam. Die persoonlijke touch is direct voelbaar als je merkt dat tot op vandaag de eerste kunstenares die ooit werd aangekocht nog steeds prijkt in het kantoor. 35 jaar geleden werd zo een jonge kunstenares gesteund en bij aankomst in de privéwoning viel het direct op dat er nog 2 kunstenaars in hun carrière een duwtje in de rug hebben mogen genieten dankzij deze verzamelaar. Uit liefde voor de kunst, uit respect voor de kunstenaar wellicht, niet ieder kunstwerk hoeft een investering te zijn.
Één werk viel me eigenlijk op, omdat het atypisch is voor het beeld dat de meesten van ons hebben van de kunstenaar, omdat het toch een uitstraling had en omdat het iets onuitputtelijk heeft. Een impressionist die een schilderij maakt van de zee, klinkt banaal? Denkt u hieraan als u de naam Constant Permeke hoort? Inderdaad niet!
Ik kan deze verzamelaar perfect volgen waarom dit werk een indruk heeft nagelaten, ik ben zelfs opgelucht dat het een werk is van Permeke die niet zwaarmoedig overkomt. Wat een ellende toch die te vaak aan bod komt in onze Vlaamse films en schilderijen (dixit vorige expo highlights). Wist u trouwens dat deze kunstenaar de schoonbroer was van Emiel Veranneman, inderdaad, de kunsthandelaar die al verschillende malen aan bod kwam tijdens HIGHLIGHTS.be.
Constant Permeke dus, geboren in Antwerpen in 1886 en gestorven in Oostende in 1952. Hoe je het draait of keert, Permeke is een onderdeel van de geschiedenis van Belgische Kunst in de 20e eeuw, misschien kan je het een lokale speler noemen, waarbij je kan connecteren met tijdsgenoten uit Oostende en Sint-Martens-Latem, maar laat ons niet vergeten dat dit destijds ook wel de regio's waren waar het een en ander leefde inzake hedendaagse kunst.
Ik zal niet de vele kunstenaars opsommen waarmee hij in Vlaanderen in contact is geweest, ongetwijfeld zitten hier heel wat klinkende en sterke namen tussen, helaas zullen er de meeste hiervan binnen enkele decennia vergeten zijn. Noch zal ik de namen noemen van de mensen die de collectie en het nalatenschap decennia hebben beheerd, misschien is dit mee de oorzaak waarom er internationaal niet voldoende aandacht is gekomen voor deze toch wel opmerkelijk talentvolle kunstenaar.
Noch zal ik namen opsommen van Engelse tijdsgenoten, die merkwaardig genoeg soms wel al iconisch genoemd kunnen worden, o.a. door de internationale kracht van Londen waarop ze vaak konden meesurfen.
Het was trouwens de oorlog die Permeke naar het Verenigd Koninkrijk heeft gekatapulteerd.
In de jaren ‘20 had hij onder andere een duo tentoonstelling met Raoul Dufy tja hoe kan het lopen in het leven. In 1930 vond een overzichtstentoonstelling plaats in het Paleis voor Schone Kunsten met 600 kunstwerken, in 1922 had hij met enkele vrienden samen al België mogen vertegenwoordigen op de Biënnale van Venetië en in 1948 &1950 was het opnieuw zijn beurt, hier genoot hij uiteraard internationale belangstelling.
Ik vrees dat het een kunstenaar was die veel ellende heeft meegemaakt, zijn zoon die gevangen was genomen tijdens de oorlog, zijn vrouw die overleed aan een slepende ziekte en een 2e wereldoorlog die in het algemeen veel leed had veroorzaakt binnen zijn leefwereld. Nu ja, ellende kan niet worden weggecijferd uit de leefwereld van België in de jaren ‘40 dus zal ook een deel uitmaken van de geschiedenis, duidelijk zichtbaar in het oeuvre van Permeke.
Uiteindelijk stierf hij zelf aan kanker. Geen fraai en vrolijk verhaal dus Constant Permeke, maar kunst moet niet altijd vrolijke decoratie zijn.
Neen, Constant Permeke is op vandaag niet de internationale Highlight maar hij is wel de laatste om afgebeeld te zijn op het briefje van 1000 Belgische Frank. Hij genoot lang na zijn dood een retrospectieve in Bozar en is aanwezig in talrijke collecties in Vlaanderen.
Waarom denken we niet terug aan Permeke met dit schilderij, een Highlight die we moeten koesteren, als een deel van onze geschiedenis.
Comment un artiste évolue dans l’esprit du temps
Je ne pouvais pas tout simplement aller voir quelqu’un pour commencer mes visites en vue de la 3me édition de HIGHLIGHTS.be.
Après chaque édition, il était évidemment plus difficile de rencontrer des oeuvres d’art, des personnes et des narrations qui pouvaient devenir de véritables highlights. J’avais besoin de quelqu’un avec une allure solide, quelqu’un qui signifie quelque chose de particulier pour la Belgique, pour la Flandre. Nous avons fait leur connaissance au Grand Casino de Knokke; cela commençait bien, et quelques semaines après, nous nous sommes rencontrés dans leur usine. Le terme d’entrepreneur ou d’industriel est un understatement, une litote en quelque sorte. Comme le veut la tradition des HIGHLIGHTS.be, nos collectionneurs restent discrets, mais vous les connaissez sans aucun doute comme des entrepreneurs de haute qualité. Ce sont des gens qui travaillent dur et qui ont réalisé quelque chose. Le terme de respect est probablement le terme exact pour définir quelqu’un qui a réussi en quelques décennies à créer une entreprise réalisant chaque année des chiffres d’affaires composés de 10 chiffres et qui sait se maintenir en Belgique. Chapeau ! Exceptionnellement plutôt, nous ne sommes pas en Flandre Occidentale !
Comme on peut s’y attendre, il s’agit d’une personne animée qui sait ce que travailler signifie et qui est entré dans l’univers des arts grâce à un partenaire d’affaires. Cette touche personnelle se ressent d’emblée quand on remarque que jusqu’ à aujourd’hui la première artiste achetée figure toujours dans le bureau. Ainsi une jeune artiste a été soutenue il y a 35 ans. Une fois arrivé dans la maison privée, nous avons pu constater que deux autres jeunes artistes ont également reçu un coup de pouce grâce à ce collectionneur. Par amour pour l’art, par respect pour l’artiste. Il n’est pas nécessaire que chaque œuvre d’art soit un investissement.
Une œuvre m’a frappé immédiatement parce qu’elle est atypique pour l’image que la plupart d’entre nous ont d’un artiste, parce qu’elle rayonne et qu’elle a quelque chose d’inépuisable. Un impressionniste qui peint la mer, est-ce banal ? Est-ce là votre pensée quand vous entendez le nom de Constant Permeke ? Non, n’est-ce pas ? Je comprends parfaitement ce collectionneur et pourquoi cette œuvre l’a impressionné; je suis même soulagé que ce soit une œuvre de Permeke qui n’ait pas l’air morose et mélancolique. Quelle misère qui se manifeste quand même trop souvent dans nos films et nos peintures flamands (voir l’expo précédente de highlights). Saviez-vous d’ailleurs que cet artiste était le beau-frère d’Emile Veranneman, le marchand d’art dont il s’est agi plusieurs fois lors des HIGHLIGHTS.be ?
Constant Permeke donc, né à Anvers en 1886 et décédé à Ostende en 1952. De toute manière, Permeke fait partie de l’histoire de l’art belge du 20me siècle. On pourrait peut-être l’appeler un acteur local quand on le connecte à des contemporains d’Ostende et de Laethem-Saint-Martin, mais n’oublions pas que c’étaient à cette époque les régions où il se passait quelque chose dans le domaine de l’art actuel.
Je n’ai pas l(intention d’énumérer les nombreux artistes avec lesquels il avait noué des contacts en Flandre. Il y a certes parmi eux des noms qui frappaient mais dont hélas la plupart sont oubliés depuis quelques décennies. Je ne citerai pas non plus les noms des gens qui ont géré la collection et l’héritage pendant des décennies. C’est peut–être là la cause du peu d’intérêt international pour cet artiste pourtant remarquablement talentueux.
Je n’énumérerai pas non plus les noms de contemporains anglais qui, remarquablement, peuvent parfois déjà être appelés iconiques notamment grâce au pouvoir international émanant de Londres dont ils profitent. C’était d’ailleurs la guerre qui a catapulté Permeke vers le Royaume Uni.
Au cours des années ’20, il a notamment exposé avec Raoul Dufy. En 1930 a eu lieu une exposition rétrospective au Palais des Beaux-Arts comprenant 600 œuvres d’art. En 1922, il a pu représenter la Belgique avec quelques amis à la Biennale de Venise ainsi qu’en 1948 et en 1960, ce qui lui a certes valu un intérêt international. Je crains que ce ne soit un artiste qui a connu beaucoup de misère; son fils a été emprisonné pendant la guerre; sa femme est décédée après une longue maladie; il y a également cette deuxième guerre mondiale qui avait en général causé beaucoup de peine dans son univers. En effet les malheurs étaient omniprésents dans la Belgique des années ’40; ils font partie de l’histoire et sont visibles dans l’œuvre de Permeke. Il est mort un cancer. L’histoire de la vie de Permeke n’est pas bien gaie, mais l’art ne doit pas toujours se présenter sous la forme d’une décoration joyeuse. Il est vrai que Constant Permeke n’est actuellement pas le grand highlight international, mais il est bien le dernier à avoir figuré sur le billet de banque de 1000 francs belges. Bien des années après sa mort, il a eu une rétrospective au Bozar et il est présent dans bien des collections en Flandre.
Grâce à cette toile nous pouvons nous remémorer Permeke comme un highlight que nous devons choyer comme une part de notre histoire.
How artists evolve in the spirit of their times
I couldn't just drop by someone to start my visits for the third edition of HIGHLIGHTS.be
Edition after edition, it is, of course becoming increasingly difficult to come across works of art, people and stories that are real Highlights. I needed someone with a strong story, someone who also means something to Belgium, to Flanders.
We first met at the Grand Casino in Knokke, this was a good start and a few weeks later we met each other at their factory.
The term entrepreneur or industrialist is an understatement. As befits the tradition of HIGHLIGHTS.be, we envelop our collectors in discretion, but you know them, those few really top entrepreneurs: people who have achieved something thanks to extremely hard work. Respect is perhaps the only appropriate word when you see how someone has managed to set up a company in a few decades that annually generates figures with 10 figures, and yet still manages to keep it all in hand besides being completely Belgian. Hats off! And for once we have not ended up in West Flanders!
As you might expect, this is a driven person who knows what work is, and who entered the art world a few decades ago via a business partner.That personal touch is immediately apparent when you notice that the first female artist who was ever purchased still adorns the office to this day.
35 years ago, a young female artist was supported in this way and on entering the private home it was immediately noticeable that two other artists were given a boost in their careers, thanks to this collector. Out of love for art, out of respect for the artist perhaps: not every work of art has to be an investment.
One work caught my eye, because it is atypical for the image that most of us have of the artist, because it still had an aura and because it contains something inexhaustible. An impressionist who makes a painting of the sea: does that sound banal? Do you think of this when you hear the name Constant Permeke? Indeed you do not!
I can perfectly understand why this collector was so impressed by this work; I am even relieved that it is a work by Permeke that does not come across as melancholic. Misery is too often featured in our Flemish films and paintings (vide previous expo Highlights). Did you know that this artist was the brother-in-law of EmielVeranneman? He was the art dealer who has already been featured several times at HIGHLIGHTS.be.
Constant Permeke was born in Antwerp in 1886 and died in Ostend in 1952. However you look at it, Permeke is part of the history of Belgian Art in the 20th century. Perhaps you could call him a local player, where you can connect him with contemporaries from Ostend and Sint-Martens-Latem, but let us not forget that these were the regions where things were happening in terms of contemporary art.
I will not list the many artists with whom he came into contact in Flanders; undoubtedly there are many resounding and strong names among them, unfortunately most of them will be forgotten within a few decades.
Nor will I mention the names of the people who managed the collection and his legacy for decades – indeed, perhaps this is partly the reason for the dearth of international attention given to this remarkably talented artist. Nor will I list names of English contemporaries, who, strangely enough, can sometimes be called iconic, partly because of the international power of London on which they could often surf to fame.
Incidentally, it was the war that catapulted Permeke to the United Kingdom.
In the 1920s he had, among other things, a duo exhibition with Raoul Dufy - how strange life can be. In 1930, a retrospective exhibition was held in the Centre for Fine Arts with 600 works of art. In 1922, he and some friends had already been allowed to represent Belgium at the Venice Biennale and in 1948 and 1950 it was his turn again, a step which garnered international attention.
Sadly, he was an artist who experienced a lot of misery: his son was captured during the war; his wife died of a lingering illness and the Second World War generally caused a lot of suffering in his world.Well, misery cannot be erased from the Belgian world in the 1940s, so it will also be part of history and it is clearly visible in Permeke's oeuvre.
In the end, he died of cancer. Not a pretty or cheerful story, Constant Permeke’s, but art should not always be for cheery decoration.
Constant Permeke may not be the international Highlight today, but he was the last to be depicted on the 1000 Belgian Francs note. He enjoyed a retrospective in Bozar long after his death and features in numerous collections in Flanders. Why don't we remember a Permeke with this painting, a Highlight that we should cherish, as a part of our history?
Collection L: Gerhard Richter
De meester van het abstracte
Ook tijdens mijn 2e bezoek blijven we bij wat me mogen “iconische Vlaamse families” noemen. Mensen die iets hebben bijgebracht tot ons gemeenschappelijk erfgoed en naam in het buitenland.
Al bij het binnenkomen voelen we dat we te maken hebben met iemand die gevoel heeft voor kunst en cultuur. Iemand die studies heeft gedaan in een buitenlandse wereldstad en die respect heeft voor tradities.Waarbij de jongere generatie nog steeds oude kunst en de echte klassiekers hoog in het vaandel blijft dragen.
De persoonlijke passie bleek, net als bij omzeggens alle andere verzamelaars van HIGHLIGHTS.be ook het geval was, een interesse in hedendaagse kunst. Deze passie is uitgemond in het uitbouwen van een privé kunstencentrum waarbij een dame met kennis van zaken, noemt het een curatrice of vriendin ook geen onaardige rol bij heeft gespeeld. Maar wederom werd er verzameld vanuit het hart, of vanuit de buik, zoals u het liefst wil noemen.
Het mag gezegd dat er bij het hedendaagse werk zowel tijdloze als meer experimentele werken te zien zijn.Terwijl er rustig kennis werd gemaakt met het kunstencentrum en de grote diversiteit aan kunstwerken, was er eigenlijk één schilderij in mijn hoofd blijven hangen, die zich in het privé gedeelte bevond. Eigenlijk was het dan ook niet zo moeilijk om Gerhard Richter aan bod te laten komen. Niet alleen omdat het als een van de meer tijdloze werken van de collectie kan worden gezien maar ook door de niet onbelangrijke rol die Richter heeft gespeeld in de kunstwereld anno 20e eeuw.
Velen denken dat Richter een overleden kunstenaar is, maar dat is niet het geval. In 1932 werd Richter geboren in Dresden, tijdens de 2e Wereldoorlog was hij tot 1946 gevangengenomen Op 16-jarige leeftijd begon Richter eind de jaren ‘40 met schilderen met waterverf waar woede duidelijk vaak aanwezig is. In de jaren ‘50 ging hij verder studeren aan de Academie van Dresden en kreeg zijn diploma naar aanleiding van zijn muurschildering “Levensvreugde”. Eind de jaren ‘50 bezocht hij documenta II in Kassel, wat één van de belangrijkste kunstexposities was in Duitsland na de Wereldoorlog en hij ontdekte er het werk van Jackson Pollock en Mark Rothko. Iets later vluchtte hij met zijn vrouw uit Oost-Duitsland naar het Westen en kwam in Düsseldorf terecht. Hij ziet fotografie als het perfecte beeld die niet verandert maar gaat zelf zaken gaan wazig maken waardoor hij een gelijke aandacht wil geven aan alle verschillende elementen van het beeld. In de jaren ‘70 begon het snel te gaan, hij was voor het eerst zelf te zien op documenta en een jaar later had hij zijn eerste solo expo in New York. Hij maakte zijn eerste abstracte werken, een evolutie die tot op vandaag te zien is. De lijst van musea waar Richter werd getoond is immens: Tate London, MoMa New York, Centre Pompidou Parijs,... Hij schitterde verschillende keren op de Biënnale van Venetië en ontwierp de nieuwe ramen voor de Dom van Keulen. Leuk weetje, in 2002 kreeg Richter de grootste expo ooit gewijd aan 1 levende kunstenaar met bijna 200 stukken.
Waarom is Richter nu zo iconisch en belangrijk? Eerst en vooral was hij een van de grondleggers van het kapitalistische realisme, een heuse kunststroming die (samen met Sigmar Polke en Konrad Lueg) een deur opende naar een nieuwe wereld. Rekening houdend met het feit dat 2 van de 3 kunstenaars afkomstig waren uit Oost-Duitsland en ze “Leven met POP art” brachten in 1963 in Düsseldorf heeft dit wel het een en ander teweeggebracht. Eigenlijk is de kunststroming tot op heden blijven bestaan, alhoewel het nu misschien meer onder de algemene noemer van een lokale versie van pop art doorgaat. Het meest interessant aan Richter is echter zijn evolutie, waar hij als kunstenaar eigenlijk fotografisch begonnen was maar zijn de evolutie naar het abstracte baanbrekend was en is; en waarbij hij een eigen stijl heeft ontwikkeld die sowieso haar plaats in de geschiedenis heeft verdiend.
Niet toevallig dus ziet u hier ‘Abstraktes Bild’ van eind de jaren ‘70.
Le maître de l’abstraction
Au cours de notre deuxième visite, nous restons également dans ce que nous pouvons appeler les ‘familles flamandes iconiques’. Ce sont des gens qui ont contribué à l’épanouissement de notre patrimoine commun et à notre réputation à l’étranger. Dès notre entrée, nous sentons que nous avons à faire à quelqu’un qui cultive l’art et la culture. Il s’agit de quelqu’un qui a fait des études dans une ville mondiale étrangère, qui respecte les traditions et où la jeune génération vénère encore l’art ancien et les vrais classiques.
Sa passion personnelle se manifeste, comme c’est le cas chez quasi tous les autres collectionneurs de HIGHLIGHTS.be, par un grand intérêt pour l’art actuel. Cette passion a abouti dans la construction d’un centre des arts privé où une dame de qualité, qu’on peut appeler une curatrice ou une amie, a joué un rôle important. Une fois de plus, le cœur a collectionné ou le ventre, comme on dit bien souvent de nos jours. Il faut dire que dans l’art actuel il y a des œuvres aussi bien intemporelles qu’expérimentales.Au moment où nous avons pris connaissance du centre des arts et de la grande diversité des œuvres, une toile particulière qui se trouvait dans la partie privée de l’ensemble, m’est restée dans l’esprit. Il faut admettre qu’il n’y était pas difficile d’opter pour Gerhard Richter. Non seulement parce qu’elle pouvait être considérée comme une des œuvres les plus intemporelles de la collection, mais aussi par le rôle non moins important que Richter a joué dans le monde des arts du 20me siècle.
Beaucoup de gens pensent que Richter est un artiste décédé, mais ce n’est pas le cas. Il est né en 1932 à Dresde. Au cours de la 2me Guerre mondiale il a été prisonnier jusqu’en 1946. Il a commencé à peindre à l’âge de 16 ans, fin des années ’40, des aquarelles où la colère était souvent bien visible. Au cours des années ’50, il a poursuivi ses études à l’Académie de Dresde; il a obtenu son diplôme à l’occasion de sa peinture murale intitulée ‘Joie de vivre’. A la fin des années’50, il a visité documenta II à Kassel qui était alors déjà une des expositions d’art des plus importantes d’Allemagne après la Guerre mondiale et il y a découvert l’œuvre de Jackson Pollock et de Mark Rothko. Peu après, il s’est enfui avec sa femme de l’Allemagne de l’Est et s’est établi à Düsseldorf. Il considère la photographie comme l’image parfaite qui ne change pas et commence lui-même à rendre flous les objets en donnant une attention égale aux divers éléments de l’image.Tout s’accélère au cours des années ’70. Il participe lui-même à documenta et une année après, il a sa première exposition personnelle à New York. Il a créé ses premières œuvres abstraites, ce qui constituait une évolution encore visible de nos jours. La liste des musées où l’on peut voir des oeuvres de Richter est immense. Tate London, MoMa New York, Centre Pompidou Paris...Il brillait plusieurs fois à la Biennale de Venise et a créé les nouveaux vitraux du ‘Dom’ de Cologne. Il est intéressant de savoir que Richter a eu en 2002 la plus grande exposition jamais consacrée à un artiste vivant avec quelque 200 œuvres.
Pourquoi Richter est-il si iconique et si important en ce moment? Il était tout d’abord l’un des fondateurs du réalisme capitaliste, un véritable courant d’art qui ( avec Sigmar Polake et Lonrad Lueg ) a ouvert une porte donnant sur un nouveau monde. Quand on tient compte du fait que deux des trois artistes sont originaires de l’Allemagne de l’Est et qu’il ont présenté en 1963 à Düsseldorf ‘Vivre avec le POP art’, cela a eu ses effets. Le courant artistique est resté en vie jusqu’à maintenant, bien qu’il se poursuive peut-être sous le nom général d’une version locale du pop art. Ce qui prévaut chez Richter est en effet son évolution où il a débuté de façon photographique et a développé un style personnel qui a mérité de toute manière sa place dans l’histoire.
Ce n’est pas un caprice du hasard qu’on voit ici ‘Abstraktes Bild’ de la fin des années ’70.
The master of the abstract
During my second visit, we stayed with what I may call “iconic Flemish families” - people who have contributed something to our common heritage and reputation abroad.
As soon as we entered their home, we felt that we were dealing with someone who has a distinct feeling for art and culture. Someone who studied in a foreign world city and who has respect for traditions; a younger generation that still holds old art and genuine classics in high regard.
The personal passion turned out to be - as was the case with almost all other HIGHLIGHTS.be collectors - an interest in contemporary art.This passion led to the development of a private art centre in which a lady with profound knowledge of the subject (you could call her a curator or friend), has also played a not inconsiderable role. But once again, collecting came from the heart, or from the gut, as you might prefer to say.
It must be said that the contemporary work on display includes both timeless and more experimental works.While we were quietly getting to know the art centre and its great diversity of works of art, there was one painting that stuck in my mind: it was in the private section. Actually, it was not that difficult to discuss Gerhard Richter. Not only because his can be seen as one of the more timeless works in the collection, but also because of the important role that Richter played in the art world of the 20th century.
Many people think that Richter is deceased, but that is not the case. He was born in Dresden in 1932; in the Second World War he was imprisoned until 1946.
At the age of 16, in the late 1940s, Richter started painting with watercolours. Anger is often clearly present in them. In the 1950s, he continued his studies at the Dresden Academy and received his diploma based on his mural “Joy of Life”.
In the late 1950s, he visited Documenta II in Kassel, one of the most important art exhibitions in Germany after the Second World War, where he discovered the work of Jackson Pollock and Mark Rothko.
A little later he fled with his wife from East Germany to the West and ended up in Düsseldorf. He sees photography as the perfect image that does not change but then he starts to blur things himself so that he may give equal attention to all the different elements of the image.
In the 1970s, things started to move quickly. He was shown for the first time at Documenta and a year later he had his first solo exhibition in New York.
He made his first abstract works, an evolution that can still be seen today.The list of museums where Richter was shown is impressive: Tate London, MoMA New York, Centre Pompidou Paris ...
He shone several times at the Venice Biennale and designed the new windows for the Cologne Cathedral. Fun fact: in 2002, Richter had the largest exhibition ever dedicated to a single living artist with almost 200 pieces on display.
Why is Richter so iconic and important now? First and foremost, he was one of the founders of capitalist realism, a real art movement that (together with Sigmar Polke and Konrad Lueg) opened a door to a new world.
Two of these three artists came from East Germany and their “Living with POP art” in 1963 in Düsseldorf made quite a stir. In fact, that art movement continues to exist to this day, although it may now go by the general name of a local version of pop art.
The most interesting thing about Richter, however, is his artistic progression. He actually started as an artist photographically but his evolution towards the abstract was and is groundbreaking. He developed his own style that has definitely earned its place in history. It is no coincidence that you see here his ‘Abstraktes Bild’ from the late 1970s.
Ook tijdens mijn 2e bezoek blijven we bij wat me mogen “iconische Vlaamse families” noemen. Mensen die iets hebben bijgebracht tot ons gemeenschappelijk erfgoed en naam in het buitenland.
Al bij het binnenkomen voelen we dat we te maken hebben met iemand die gevoel heeft voor kunst en cultuur. Iemand die studies heeft gedaan in een buitenlandse wereldstad en die respect heeft voor tradities.Waarbij de jongere generatie nog steeds oude kunst en de echte klassiekers hoog in het vaandel blijft dragen.
De persoonlijke passie bleek, net als bij omzeggens alle andere verzamelaars van HIGHLIGHTS.be ook het geval was, een interesse in hedendaagse kunst. Deze passie is uitgemond in het uitbouwen van een privé kunstencentrum waarbij een dame met kennis van zaken, noemt het een curatrice of vriendin ook geen onaardige rol bij heeft gespeeld. Maar wederom werd er verzameld vanuit het hart, of vanuit de buik, zoals u het liefst wil noemen.
Het mag gezegd dat er bij het hedendaagse werk zowel tijdloze als meer experimentele werken te zien zijn.Terwijl er rustig kennis werd gemaakt met het kunstencentrum en de grote diversiteit aan kunstwerken, was er eigenlijk één schilderij in mijn hoofd blijven hangen, die zich in het privé gedeelte bevond. Eigenlijk was het dan ook niet zo moeilijk om Gerhard Richter aan bod te laten komen. Niet alleen omdat het als een van de meer tijdloze werken van de collectie kan worden gezien maar ook door de niet onbelangrijke rol die Richter heeft gespeeld in de kunstwereld anno 20e eeuw.
Velen denken dat Richter een overleden kunstenaar is, maar dat is niet het geval. In 1932 werd Richter geboren in Dresden, tijdens de 2e Wereldoorlog was hij tot 1946 gevangengenomen Op 16-jarige leeftijd begon Richter eind de jaren ‘40 met schilderen met waterverf waar woede duidelijk vaak aanwezig is. In de jaren ‘50 ging hij verder studeren aan de Academie van Dresden en kreeg zijn diploma naar aanleiding van zijn muurschildering “Levensvreugde”. Eind de jaren ‘50 bezocht hij documenta II in Kassel, wat één van de belangrijkste kunstexposities was in Duitsland na de Wereldoorlog en hij ontdekte er het werk van Jackson Pollock en Mark Rothko. Iets later vluchtte hij met zijn vrouw uit Oost-Duitsland naar het Westen en kwam in Düsseldorf terecht. Hij ziet fotografie als het perfecte beeld die niet verandert maar gaat zelf zaken gaan wazig maken waardoor hij een gelijke aandacht wil geven aan alle verschillende elementen van het beeld. In de jaren ‘70 begon het snel te gaan, hij was voor het eerst zelf te zien op documenta en een jaar later had hij zijn eerste solo expo in New York. Hij maakte zijn eerste abstracte werken, een evolutie die tot op vandaag te zien is. De lijst van musea waar Richter werd getoond is immens: Tate London, MoMa New York, Centre Pompidou Parijs,... Hij schitterde verschillende keren op de Biënnale van Venetië en ontwierp de nieuwe ramen voor de Dom van Keulen. Leuk weetje, in 2002 kreeg Richter de grootste expo ooit gewijd aan 1 levende kunstenaar met bijna 200 stukken.
Waarom is Richter nu zo iconisch en belangrijk? Eerst en vooral was hij een van de grondleggers van het kapitalistische realisme, een heuse kunststroming die (samen met Sigmar Polke en Konrad Lueg) een deur opende naar een nieuwe wereld. Rekening houdend met het feit dat 2 van de 3 kunstenaars afkomstig waren uit Oost-Duitsland en ze “Leven met POP art” brachten in 1963 in Düsseldorf heeft dit wel het een en ander teweeggebracht. Eigenlijk is de kunststroming tot op heden blijven bestaan, alhoewel het nu misschien meer onder de algemene noemer van een lokale versie van pop art doorgaat. Het meest interessant aan Richter is echter zijn evolutie, waar hij als kunstenaar eigenlijk fotografisch begonnen was maar zijn de evolutie naar het abstracte baanbrekend was en is; en waarbij hij een eigen stijl heeft ontwikkeld die sowieso haar plaats in de geschiedenis heeft verdiend.
Niet toevallig dus ziet u hier ‘Abstraktes Bild’ van eind de jaren ‘70.
Le maître de l’abstraction
Au cours de notre deuxième visite, nous restons également dans ce que nous pouvons appeler les ‘familles flamandes iconiques’. Ce sont des gens qui ont contribué à l’épanouissement de notre patrimoine commun et à notre réputation à l’étranger. Dès notre entrée, nous sentons que nous avons à faire à quelqu’un qui cultive l’art et la culture. Il s’agit de quelqu’un qui a fait des études dans une ville mondiale étrangère, qui respecte les traditions et où la jeune génération vénère encore l’art ancien et les vrais classiques.
Sa passion personnelle se manifeste, comme c’est le cas chez quasi tous les autres collectionneurs de HIGHLIGHTS.be, par un grand intérêt pour l’art actuel. Cette passion a abouti dans la construction d’un centre des arts privé où une dame de qualité, qu’on peut appeler une curatrice ou une amie, a joué un rôle important. Une fois de plus, le cœur a collectionné ou le ventre, comme on dit bien souvent de nos jours. Il faut dire que dans l’art actuel il y a des œuvres aussi bien intemporelles qu’expérimentales.Au moment où nous avons pris connaissance du centre des arts et de la grande diversité des œuvres, une toile particulière qui se trouvait dans la partie privée de l’ensemble, m’est restée dans l’esprit. Il faut admettre qu’il n’y était pas difficile d’opter pour Gerhard Richter. Non seulement parce qu’elle pouvait être considérée comme une des œuvres les plus intemporelles de la collection, mais aussi par le rôle non moins important que Richter a joué dans le monde des arts du 20me siècle.
Beaucoup de gens pensent que Richter est un artiste décédé, mais ce n’est pas le cas. Il est né en 1932 à Dresde. Au cours de la 2me Guerre mondiale il a été prisonnier jusqu’en 1946. Il a commencé à peindre à l’âge de 16 ans, fin des années ’40, des aquarelles où la colère était souvent bien visible. Au cours des années ’50, il a poursuivi ses études à l’Académie de Dresde; il a obtenu son diplôme à l’occasion de sa peinture murale intitulée ‘Joie de vivre’. A la fin des années’50, il a visité documenta II à Kassel qui était alors déjà une des expositions d’art des plus importantes d’Allemagne après la Guerre mondiale et il y a découvert l’œuvre de Jackson Pollock et de Mark Rothko. Peu après, il s’est enfui avec sa femme de l’Allemagne de l’Est et s’est établi à Düsseldorf. Il considère la photographie comme l’image parfaite qui ne change pas et commence lui-même à rendre flous les objets en donnant une attention égale aux divers éléments de l’image.Tout s’accélère au cours des années ’70. Il participe lui-même à documenta et une année après, il a sa première exposition personnelle à New York. Il a créé ses premières œuvres abstraites, ce qui constituait une évolution encore visible de nos jours. La liste des musées où l’on peut voir des oeuvres de Richter est immense. Tate London, MoMa New York, Centre Pompidou Paris...Il brillait plusieurs fois à la Biennale de Venise et a créé les nouveaux vitraux du ‘Dom’ de Cologne. Il est intéressant de savoir que Richter a eu en 2002 la plus grande exposition jamais consacrée à un artiste vivant avec quelque 200 œuvres.
Pourquoi Richter est-il si iconique et si important en ce moment? Il était tout d’abord l’un des fondateurs du réalisme capitaliste, un véritable courant d’art qui ( avec Sigmar Polake et Lonrad Lueg ) a ouvert une porte donnant sur un nouveau monde. Quand on tient compte du fait que deux des trois artistes sont originaires de l’Allemagne de l’Est et qu’il ont présenté en 1963 à Düsseldorf ‘Vivre avec le POP art’, cela a eu ses effets. Le courant artistique est resté en vie jusqu’à maintenant, bien qu’il se poursuive peut-être sous le nom général d’une version locale du pop art. Ce qui prévaut chez Richter est en effet son évolution où il a débuté de façon photographique et a développé un style personnel qui a mérité de toute manière sa place dans l’histoire.
Ce n’est pas un caprice du hasard qu’on voit ici ‘Abstraktes Bild’ de la fin des années ’70.
The master of the abstract
During my second visit, we stayed with what I may call “iconic Flemish families” - people who have contributed something to our common heritage and reputation abroad.
As soon as we entered their home, we felt that we were dealing with someone who has a distinct feeling for art and culture. Someone who studied in a foreign world city and who has respect for traditions; a younger generation that still holds old art and genuine classics in high regard.
The personal passion turned out to be - as was the case with almost all other HIGHLIGHTS.be collectors - an interest in contemporary art.This passion led to the development of a private art centre in which a lady with profound knowledge of the subject (you could call her a curator or friend), has also played a not inconsiderable role. But once again, collecting came from the heart, or from the gut, as you might prefer to say.
It must be said that the contemporary work on display includes both timeless and more experimental works.While we were quietly getting to know the art centre and its great diversity of works of art, there was one painting that stuck in my mind: it was in the private section. Actually, it was not that difficult to discuss Gerhard Richter. Not only because his can be seen as one of the more timeless works in the collection, but also because of the important role that Richter played in the art world of the 20th century.
Many people think that Richter is deceased, but that is not the case. He was born in Dresden in 1932; in the Second World War he was imprisoned until 1946.
At the age of 16, in the late 1940s, Richter started painting with watercolours. Anger is often clearly present in them. In the 1950s, he continued his studies at the Dresden Academy and received his diploma based on his mural “Joy of Life”.
In the late 1950s, he visited Documenta II in Kassel, one of the most important art exhibitions in Germany after the Second World War, where he discovered the work of Jackson Pollock and Mark Rothko.
A little later he fled with his wife from East Germany to the West and ended up in Düsseldorf. He sees photography as the perfect image that does not change but then he starts to blur things himself so that he may give equal attention to all the different elements of the image.
In the 1970s, things started to move quickly. He was shown for the first time at Documenta and a year later he had his first solo exhibition in New York.
He made his first abstract works, an evolution that can still be seen today.The list of museums where Richter was shown is impressive: Tate London, MoMA New York, Centre Pompidou Paris ...
He shone several times at the Venice Biennale and designed the new windows for the Cologne Cathedral. Fun fact: in 2002, Richter had the largest exhibition ever dedicated to a single living artist with almost 200 pieces on display.
Why is Richter so iconic and important now? First and foremost, he was one of the founders of capitalist realism, a real art movement that (together with Sigmar Polke and Konrad Lueg) opened a door to a new world.
Two of these three artists came from East Germany and their “Living with POP art” in 1963 in Düsseldorf made quite a stir. In fact, that art movement continues to exist to this day, although it may now go by the general name of a local version of pop art.
The most interesting thing about Richter, however, is his artistic progression. He actually started as an artist photographically but his evolution towards the abstract was and is groundbreaking. He developed his own style that has definitely earned its place in history. It is no coincidence that you see here his ‘Abstraktes Bild’ from the late 1970s.
Collection U: Wilhelm Sasnal
Kracht in de eenvoud
Soms heb je van die werken die blijven hangen, in uw gedachten dan. Dit werk is een werk dat zal blijven hangen bij de verzamelaar, zowel mentaal als fysiek. Daar ben ik zeker van. Het is een werk dat ik direct zou kopen. Het is misschien één van de werken die me het meeste is bijgebleven van alle tientallen bezoeken. Zoals vele sterke werken, is het een schilderij die op een persoonlijke plaats hing, in de slaapkamer. En ik ben er zeker van, welk bod je ook doet, dat de verzamelaar zou het daar nooit meer weg willen. En gelijk hebben ze.
Ik moet toegeven, Wilhelm Sasnal, het deed niet onmiddellijk een belletje rinkelen bij mij, en misschien ook niet bij u? En misschien bent u zelf kritisch en verstaat u niet goed waarom dit werk dat eigenlijk een redelijk leeg doek toont en eigenlijk niet groot is belangrijk kan zijn? Ik weet niet als ik deze vragen zou kunnen beantwoorden. Ik denk dat het een gevoel is die ik “de kracht van de eenvoud” zou durven noemen. Gelet op het eclectische karakter van de collectie van deze mensen met een serieuze interesse in kunst denk ik ook dat zij op gevoel verzamelen. Hoe dan ook vind ik dit een iconisch stuk, dat eigenlijk past binnen het hele highlights verhaal. Het vat samen hoe relatief kunst is, waarom kunst wordt gekocht en hoe een hedendaags werk modern wordt en antiek kan worden.
Maar wie is Wilhelm Sasnal? Zoals de naam misschien al doet vermoeden, moeten we naar Oost-Europa, hij is zo de eerste Poolse kunstenaar om opgenomen te worden in Highlights en misschien ook een van de jongere, alhoewel dat is relatief. In Londen was hij te zien op een expo samen met Luc Tuymans en Marlene Dumas. Je voelt duidelijk dat dit een kunstenaar is die opgegroeid is in een regio die uit het Communisme kwam. Hij wil objecten analyseren, net zoals hij stilstaat bij het veranderen van de maatschappij waarin hij leeft, na de Sovjet periode, wil hij ook in zijn doeken objecten aan bod laten komen waarover dan bij stilgestaan kan worden. Hoe weet je dat een kunstenaar, geboren in 1972 dan de tand des tijds kan overleven? Wel dat kan niemand, tenzij u in de toekomst kan kijken. Maar met een expo in het Centre Pompidou, het MoMa New York en een vertegenwoordiging van Hauser&Wirth is de kans bijna onbestaande dat hij ooit volledig zal verdwijnen. Er loopt trouwens momenteel een tentoonstelling “schilderen als propaganda” over Sasnal in het Stedelijk Museum in Amsterdam. Men zegt vaak dat figuratieve kunst niet meer in is, Sasnal bewijst het tegendeel. Ik nodig u oprecht uit eens meer van zijn werk op te zoeken. Misschien moet de term beeldend gewoon eens worden herbekeken.
La force dans la simplicité
Il y a parfois de ces œuvres qui restent collées dans l’esprit de celui qui les a regardées. Cette œuvre-ci en est une qui restera chez le collectionneur aussi bien de manière mentale que physique. J’en suis convaincu. C’est une oeuvre que j’achèterais tout de suite. C’est peut-être une des œuvres les plus inoubliables de mes dizaines de visites. Comme beaucoup d’œuvres fortes, c’est une toile qui occupait une place toute personnelle, dans la chambre à coucher. Je suis certain que, quel que soit le prix qu’on propose, le propriétaire ne voudrait pas s’en séparer. Et ils ont raison.
Je dois admettre que Wilhelm Sasnal ne m’a pas frappé d’emblée et ce serait peut-être aussi bien le cas chez vous. Il est même possible que vous soyez quelque peu critique et que vous ne compreniez pas bien pourquoi cette œuvre qui montre une toile passablement vide et qui n’est en fait pas si grande soit si importante. Je ne sais pas si je pourrais répondre à toutes ces questions. Je crois que c’est un sentiment que je pourrais circonscrire comme ‘la force de la simplicité’.Vu le caractère éclectique de la collection de ces gens qui s’intéressent particulièrement à l’art, je crois qu’ils collectionnent en suivant leur sentiment. Quoi qu’il en soit, je la trouve une oeuvre iconique qui sied parfaitement dans toute l’aventure des highlights. Elle résume comment l’art est relatif, pourquoi l’on achète de l’art et comment une œuvre actuelle peut devenir moderne et antique.
Mais qui est Wilhelm Sasnal, Comme le nom le fait deviner peut-être, nous devons nous tourner vers l’Europe de l’Est. Il est en effet le premier artiste polonais à figurer dans highlights et peut-être aussi l’un des plus jeunes, bien que cela soit assez relatif. On a pu le voir lors d’une exposition où figuraient également Luc Tuymans et Marlène Dumas. On sent immédiatement que c’est un artiste qui a grandi dans une région qui a échappé au communisme. Il veut analyser les objets.Tout comme il s’arrête devant le changement de la société où il vit, après la période du communisme, il veut montrer dans ses toiles des objets devant lesquels on peut s’arrêter. Comment sait-on alors qu’un artiste né en 1972 peut survivre à l’usure du temps ? Personne ne le peut, à moins qu’il ne puisse regarder dans le futur. Mais avec une exposition au Centre Pompidou, au MoMa New York et sa présence chez Hauser&Wirth, la possibilité qu’il disparaisse complètement est quasi inexistante. Il se déroule en ce moment d’ailleurs au Stedelijk Museum d’Amsterdam une exposition intitulée « schilderen als propaganda/peindre comme propagande ». On dit souvent que l’art figuratif n’est plus ‘in’, mais Sasnal prouve le contraire. Je vous invite sincèrement à partir à la recherche de son œuvre. Il faut peut-être regarder simplement de nouveau et avec d’autres yeux l’art qu’on appelle plastique.
Power in simplicity
Sometimes you have works that stick in your thoughts.This work is one that will stick with the collector, both mentally and physically; I am certain of that. It is a work that I would buy immediately. It is perhaps one of the works that has stuck with me the longest after dozens of visits. Like many strong works, it is a painting that was hung in a personal place, in the bedroom. And I am sure, no matter what bid for it you might make, the collector would never want it to leave that bedroom. And they are perfectly right.
I have to admit that the name Wilhelm Sasnal did not immediately ring a bell with me. Perhaps neither with you? And perhaps you yourself are critical and do not understand why this work, which consists of a fairly empty canvas and is not very large, can be important? I do not know if I could answer these questions. I think it is a feeling that I would dare to call “the power of simplicity”. Considering the eclectic nature of the collection of these people with a serious interest in art, I also think that they collect by feeling. In any case, I find this an iconic piece, which fits neatly into the whole Highlights story. It summarises how relative art is, why art is bought and how a contemporary work becomes modern and can become antique.
But who is Wilhelm Sasnal? As the name might suggest, we have to go to Eastern Europe; he is the first Polish artist to be included in Highlights and perhaps also one of the younger ones, although that is relative.
In London, his work was displayed at an exhibition together with Luc Tuymans and Marlene Dumas.You can clearly feel that this is an artist who grew up in a region that emerged from Communism. He wants to analyse objects, just as he reflects on the changing society in which he lives, after the Soviet period. He also wants to present objects in his paintings that can be reflected on.
How can you know that an artist born in 1972 can survive the ravages of time? Well, nobody can, unless you are able to see into the future. But with an exhibition in the Centre Pompidou, the MoMA NewYork and the representation of Hauser&Wirth, the chance that he will ever disappear completely is almost non-existent.
Incidentally, there is an exhibition on now called “painting as propaganda” about Sasnal in the Stedelijk Museum in Amsterdam. People often say that figurative art is no longer in; Sasnal proves that the opposite is true. I sincerely invite you to look up more of his work. Perhaps the term “visual art” should simply be reconsidered.
Soms heb je van die werken die blijven hangen, in uw gedachten dan. Dit werk is een werk dat zal blijven hangen bij de verzamelaar, zowel mentaal als fysiek. Daar ben ik zeker van. Het is een werk dat ik direct zou kopen. Het is misschien één van de werken die me het meeste is bijgebleven van alle tientallen bezoeken. Zoals vele sterke werken, is het een schilderij die op een persoonlijke plaats hing, in de slaapkamer. En ik ben er zeker van, welk bod je ook doet, dat de verzamelaar zou het daar nooit meer weg willen. En gelijk hebben ze.
Ik moet toegeven, Wilhelm Sasnal, het deed niet onmiddellijk een belletje rinkelen bij mij, en misschien ook niet bij u? En misschien bent u zelf kritisch en verstaat u niet goed waarom dit werk dat eigenlijk een redelijk leeg doek toont en eigenlijk niet groot is belangrijk kan zijn? Ik weet niet als ik deze vragen zou kunnen beantwoorden. Ik denk dat het een gevoel is die ik “de kracht van de eenvoud” zou durven noemen. Gelet op het eclectische karakter van de collectie van deze mensen met een serieuze interesse in kunst denk ik ook dat zij op gevoel verzamelen. Hoe dan ook vind ik dit een iconisch stuk, dat eigenlijk past binnen het hele highlights verhaal. Het vat samen hoe relatief kunst is, waarom kunst wordt gekocht en hoe een hedendaags werk modern wordt en antiek kan worden.
Maar wie is Wilhelm Sasnal? Zoals de naam misschien al doet vermoeden, moeten we naar Oost-Europa, hij is zo de eerste Poolse kunstenaar om opgenomen te worden in Highlights en misschien ook een van de jongere, alhoewel dat is relatief. In Londen was hij te zien op een expo samen met Luc Tuymans en Marlene Dumas. Je voelt duidelijk dat dit een kunstenaar is die opgegroeid is in een regio die uit het Communisme kwam. Hij wil objecten analyseren, net zoals hij stilstaat bij het veranderen van de maatschappij waarin hij leeft, na de Sovjet periode, wil hij ook in zijn doeken objecten aan bod laten komen waarover dan bij stilgestaan kan worden. Hoe weet je dat een kunstenaar, geboren in 1972 dan de tand des tijds kan overleven? Wel dat kan niemand, tenzij u in de toekomst kan kijken. Maar met een expo in het Centre Pompidou, het MoMa New York en een vertegenwoordiging van Hauser&Wirth is de kans bijna onbestaande dat hij ooit volledig zal verdwijnen. Er loopt trouwens momenteel een tentoonstelling “schilderen als propaganda” over Sasnal in het Stedelijk Museum in Amsterdam. Men zegt vaak dat figuratieve kunst niet meer in is, Sasnal bewijst het tegendeel. Ik nodig u oprecht uit eens meer van zijn werk op te zoeken. Misschien moet de term beeldend gewoon eens worden herbekeken.
La force dans la simplicité
Il y a parfois de ces œuvres qui restent collées dans l’esprit de celui qui les a regardées. Cette œuvre-ci en est une qui restera chez le collectionneur aussi bien de manière mentale que physique. J’en suis convaincu. C’est une oeuvre que j’achèterais tout de suite. C’est peut-être une des œuvres les plus inoubliables de mes dizaines de visites. Comme beaucoup d’œuvres fortes, c’est une toile qui occupait une place toute personnelle, dans la chambre à coucher. Je suis certain que, quel que soit le prix qu’on propose, le propriétaire ne voudrait pas s’en séparer. Et ils ont raison.
Je dois admettre que Wilhelm Sasnal ne m’a pas frappé d’emblée et ce serait peut-être aussi bien le cas chez vous. Il est même possible que vous soyez quelque peu critique et que vous ne compreniez pas bien pourquoi cette œuvre qui montre une toile passablement vide et qui n’est en fait pas si grande soit si importante. Je ne sais pas si je pourrais répondre à toutes ces questions. Je crois que c’est un sentiment que je pourrais circonscrire comme ‘la force de la simplicité’.Vu le caractère éclectique de la collection de ces gens qui s’intéressent particulièrement à l’art, je crois qu’ils collectionnent en suivant leur sentiment. Quoi qu’il en soit, je la trouve une oeuvre iconique qui sied parfaitement dans toute l’aventure des highlights. Elle résume comment l’art est relatif, pourquoi l’on achète de l’art et comment une œuvre actuelle peut devenir moderne et antique.
Mais qui est Wilhelm Sasnal, Comme le nom le fait deviner peut-être, nous devons nous tourner vers l’Europe de l’Est. Il est en effet le premier artiste polonais à figurer dans highlights et peut-être aussi l’un des plus jeunes, bien que cela soit assez relatif. On a pu le voir lors d’une exposition où figuraient également Luc Tuymans et Marlène Dumas. On sent immédiatement que c’est un artiste qui a grandi dans une région qui a échappé au communisme. Il veut analyser les objets.Tout comme il s’arrête devant le changement de la société où il vit, après la période du communisme, il veut montrer dans ses toiles des objets devant lesquels on peut s’arrêter. Comment sait-on alors qu’un artiste né en 1972 peut survivre à l’usure du temps ? Personne ne le peut, à moins qu’il ne puisse regarder dans le futur. Mais avec une exposition au Centre Pompidou, au MoMa New York et sa présence chez Hauser&Wirth, la possibilité qu’il disparaisse complètement est quasi inexistante. Il se déroule en ce moment d’ailleurs au Stedelijk Museum d’Amsterdam une exposition intitulée « schilderen als propaganda/peindre comme propagande ». On dit souvent que l’art figuratif n’est plus ‘in’, mais Sasnal prouve le contraire. Je vous invite sincèrement à partir à la recherche de son œuvre. Il faut peut-être regarder simplement de nouveau et avec d’autres yeux l’art qu’on appelle plastique.
Power in simplicity
Sometimes you have works that stick in your thoughts.This work is one that will stick with the collector, both mentally and physically; I am certain of that. It is a work that I would buy immediately. It is perhaps one of the works that has stuck with me the longest after dozens of visits. Like many strong works, it is a painting that was hung in a personal place, in the bedroom. And I am sure, no matter what bid for it you might make, the collector would never want it to leave that bedroom. And they are perfectly right.
I have to admit that the name Wilhelm Sasnal did not immediately ring a bell with me. Perhaps neither with you? And perhaps you yourself are critical and do not understand why this work, which consists of a fairly empty canvas and is not very large, can be important? I do not know if I could answer these questions. I think it is a feeling that I would dare to call “the power of simplicity”. Considering the eclectic nature of the collection of these people with a serious interest in art, I also think that they collect by feeling. In any case, I find this an iconic piece, which fits neatly into the whole Highlights story. It summarises how relative art is, why art is bought and how a contemporary work becomes modern and can become antique.
But who is Wilhelm Sasnal? As the name might suggest, we have to go to Eastern Europe; he is the first Polish artist to be included in Highlights and perhaps also one of the younger ones, although that is relative.
In London, his work was displayed at an exhibition together with Luc Tuymans and Marlene Dumas.You can clearly feel that this is an artist who grew up in a region that emerged from Communism. He wants to analyse objects, just as he reflects on the changing society in which he lives, after the Soviet period. He also wants to present objects in his paintings that can be reflected on.
How can you know that an artist born in 1972 can survive the ravages of time? Well, nobody can, unless you are able to see into the future. But with an exhibition in the Centre Pompidou, the MoMA NewYork and the representation of Hauser&Wirth, the chance that he will ever disappear completely is almost non-existent.
Incidentally, there is an exhibition on now called “painting as propaganda” about Sasnal in the Stedelijk Museum in Amsterdam. People often say that figurative art is no longer in; Sasnal proves that the opposite is true. I sincerely invite you to look up more of his work. Perhaps the term “visual art” should simply be reconsidered.
Collection I: Joel Shapiro
Groots minimalisme
Wat hebben dit beeld en Vlaamse verzamelaars gemeen? Grootsheid in de eenvoud. Beeldhouwkunst wordt altijd al een warm hart toegedragen door onzeVlaamse verzamelaars en hier merken we vooral interessante monumentale beelden in openlucht.Van alle spectaculaire meer dan levensgrote beelden, die helaas niet binnen geraken in het casino, bleef dit beeldje bij. De puurheid, de manier hoe met simpele vormen een beeltenis werd gemaakt. De manier hoe het brons werd bewerkt en een verhaal wordt gebracht met enkele passende elementen die perfect complementair op het beeld zijn aangebracht.
Minimalistische kunst, en dan nog in de beeldhouwkunst, is een specifieke niche. Iets die gewaardeerd wordt door verzamelaars die al heel wat hebben gezien. In het verhaal van Shapiro spreken we over een Amerikaanse kunstenaar met bagage die nog jaren heeft gediend in het leger. Dankzij het leger kwam hij terecht in Indië, een land die hem zoveel inspiratie bood dat hij besliste om volledig voor het kunstenaarschap te gaan. In tijden van flashy pop art bleef deze kunstenaar bij zijn eigen stijl. Over de hele wereld, van Australië tot het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Zweden, Denemarken en Canada zijn Shapiro’s beelden te zien. En uiteraard in heel wat Amerikaanse collecties. Hij zou nogal op zichzelf leven en sedert zijn geboorte in 1941 steeds verknocht zijn aan New York. Het is niet onbewust dat hij zijn werken geen titel geeft en zijn stijl is erg herkenbaar, eigenlijk één van de meest minimalistische kunstenaars uit zijn tijdsgeest. Simpelweg door even naar dit beeld te kijken voel je dat de kunstenaar een tekenaar is die gevoel heeft voor ruimte, evenwicht en verhoudingen terwijl de menselijke figuur toch duidelijk aanwezig blijft. MoMa,Tate Modern National Gallery, Centre Pompidou, het zijn inderdaad de klassiekers die terugkomen. Documenta Kassel (1977 & 1982) en de Biënnale van Venetië in 1980 brachten de beeldhouwer nog dichter bij het grote publiek. De werken van Shapiro kunnen zelfs op de grens van architectuur en beeldhouwkunst worden gezien. De compositie van de elementen is steeds de uitdaging voor de kunstenaar. Ook zijn reizen naar Indië waren een grote bron van inspiratie. Maar eigenlijk is deze schoenmaker altijd bij zijn leest gebleven, en ik zie niet in wat daar verkeerd aan is. Met galeries zoals PACE, Templon & Kasmin zijn er ongetwijfeld nog boeiende exposities in het vooruitzicht.
Un minimalisme grandiose
Qu’ont en commun cette œuvre-ci et les collectionneurs flamands ? La grandeur dans la simplicité. Nos collectionneurs flamands ont toujours eu un faible pour la sculpture et nous découvrons ici surtout des sculptures monumentales en plein air. De toutes ces sculptures spectaculaires de plus que grandeur nature et qui ne pourraient malheureusement pas entrer dans le casino, il nous reste cette petite sculpture. Quelle pureté et la manière dont une figure puisse être réalisée moyennant des formes simples. La manière dont le bronze est travaillé et qu’une narration soit accomplie avec quelques éléments adéquats et parfaitement complémentaires sur l’œuvre même.
L’art minimaliste et surtout dans la sculpture est une niche spécifique. C’est un objet apprécié par des collectionneurs qui ont vu beaucoup d’oeuvres. Shapiro est un artiste américain ayant du bagage et qui a servi dans l’armée durant des années. Grâce à l’armée, il a vécu aux Indes, dans un pays qui l’a tellement inspiré qu’il a décidé de se vouer complètement à l’état d’artiste. A l’époque du flashy pop art, cet artiste est resté fidèle à son style à lui. On peut voir ses œuvres dans le monde entier, d’Australie au Royaume Uni, en Allemagne, en Suède, au Danemark et au Canada on peut voir des sculptures de Shapiro. Et il y en a dans bien des collections américaines. Il paraît qu’il mène une vie quelque peu retirée et que depuis sa naissance en 1941, il soit fidèle à New York. Il ne donne sciemment pas de titre à ses œuvres et son style est reconnaissable. Il est au fond l’un des artistes les plus minimalistes de son époque.
Il suffit de regarder cette oeuvre-ci pour comprendre que l’artiste est un dessinateur ayant le sens de l’équilibre et des rapports tandis que la figure humaine reste manifestement présente. MoMa, Tate Modern National Gallery, Centre Pompidou, ce sont en effet des classiques qui reviennent. Documenta Kassel (1977 & 1982 ) et la Biennale de Venise ont rapproché l’artiste encore plus près du grand public. Les œuvres de Shapiro peuvent être situées sur la frontière entre l’architecture et la sculpture. La composition des éléments est toujours un défi pour l’artiste. Ses voyages aux Indes étaient un grande source d’inspiration. Mais il est toujours resté fidèle à lui-même et je ne vois pas ce qu’il y a à y redire.Avec des galeries comme PACE,Templon et Kasmin, on peut s’attendre sans le moindre doute à bien des expositions passionnantes encore.
Great minimalism
What do this statue and Flemish collectors have in common? Greatness in simplicity. Sculpture has always had a warm place in the heart of our Flemish collectors and we mainly take notice of interesting monumental statues in the open air. Of all the spectacular larger-than- life statues, which unfortunately did not make it into the Casino, this statue stuck with me.The purity, the way in which an image was made with simple shapes.The way in which the bronze was worked and a story told with a few suitable elements that are perfectly complementary to the statue.
Minimalist art, and then in sculpture, is a specific niche.This is something that is appreciated by collectors who have already seen a lot. In Shapiro's story, we talk about an American artist with baggage who served in the army for years.Thanks to the army, he ended up in India, a country that offered him so much inspiration that he decided to go all out.
In times of flashy pop art, this artist stuck to his own style. Shapiro's sculptures can be seen all over the world, from Australia to the United Kingdom, Germany, Sweden, Denmark and Canada. And, of course, he features widely in many American collections.
He is said to live quite a solitary life and has always been devoted to New York since his birth in 1941. It is not unconscious that he does not give his works a title and his style is very recognizable, he is one of the most minimalist artists of his time. Simply by looking at this sculpture you feel that the artist is a draftsman who has a feeling for space, balance and proportions while the human figure remains clearly present. MoMA,Tate Modern National Gallery, Centre Pompidou, these are indeed the classics that return. Documenta Kassel (1977 & 1982) and the Venice Biennale in 1980 brought this sculptor even closer to the general public.
Shapiro's works can be seen as being on the border between architecture and sculpture.The composition of the elements is always the challenge for the artist. His travels to India were also a great source of inspiration. But as it happens, this shoemaker has always stuck to his last and I don't see anything wrong with that. With galleries like PACE, Templon & Kasmin, there are undoubtedly more exciting exhibitions in the offing.
Wat hebben dit beeld en Vlaamse verzamelaars gemeen? Grootsheid in de eenvoud. Beeldhouwkunst wordt altijd al een warm hart toegedragen door onzeVlaamse verzamelaars en hier merken we vooral interessante monumentale beelden in openlucht.Van alle spectaculaire meer dan levensgrote beelden, die helaas niet binnen geraken in het casino, bleef dit beeldje bij. De puurheid, de manier hoe met simpele vormen een beeltenis werd gemaakt. De manier hoe het brons werd bewerkt en een verhaal wordt gebracht met enkele passende elementen die perfect complementair op het beeld zijn aangebracht.
Minimalistische kunst, en dan nog in de beeldhouwkunst, is een specifieke niche. Iets die gewaardeerd wordt door verzamelaars die al heel wat hebben gezien. In het verhaal van Shapiro spreken we over een Amerikaanse kunstenaar met bagage die nog jaren heeft gediend in het leger. Dankzij het leger kwam hij terecht in Indië, een land die hem zoveel inspiratie bood dat hij besliste om volledig voor het kunstenaarschap te gaan. In tijden van flashy pop art bleef deze kunstenaar bij zijn eigen stijl. Over de hele wereld, van Australië tot het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Zweden, Denemarken en Canada zijn Shapiro’s beelden te zien. En uiteraard in heel wat Amerikaanse collecties. Hij zou nogal op zichzelf leven en sedert zijn geboorte in 1941 steeds verknocht zijn aan New York. Het is niet onbewust dat hij zijn werken geen titel geeft en zijn stijl is erg herkenbaar, eigenlijk één van de meest minimalistische kunstenaars uit zijn tijdsgeest. Simpelweg door even naar dit beeld te kijken voel je dat de kunstenaar een tekenaar is die gevoel heeft voor ruimte, evenwicht en verhoudingen terwijl de menselijke figuur toch duidelijk aanwezig blijft. MoMa,Tate Modern National Gallery, Centre Pompidou, het zijn inderdaad de klassiekers die terugkomen. Documenta Kassel (1977 & 1982) en de Biënnale van Venetië in 1980 brachten de beeldhouwer nog dichter bij het grote publiek. De werken van Shapiro kunnen zelfs op de grens van architectuur en beeldhouwkunst worden gezien. De compositie van de elementen is steeds de uitdaging voor de kunstenaar. Ook zijn reizen naar Indië waren een grote bron van inspiratie. Maar eigenlijk is deze schoenmaker altijd bij zijn leest gebleven, en ik zie niet in wat daar verkeerd aan is. Met galeries zoals PACE, Templon & Kasmin zijn er ongetwijfeld nog boeiende exposities in het vooruitzicht.
Un minimalisme grandiose
Qu’ont en commun cette œuvre-ci et les collectionneurs flamands ? La grandeur dans la simplicité. Nos collectionneurs flamands ont toujours eu un faible pour la sculpture et nous découvrons ici surtout des sculptures monumentales en plein air. De toutes ces sculptures spectaculaires de plus que grandeur nature et qui ne pourraient malheureusement pas entrer dans le casino, il nous reste cette petite sculpture. Quelle pureté et la manière dont une figure puisse être réalisée moyennant des formes simples. La manière dont le bronze est travaillé et qu’une narration soit accomplie avec quelques éléments adéquats et parfaitement complémentaires sur l’œuvre même.
L’art minimaliste et surtout dans la sculpture est une niche spécifique. C’est un objet apprécié par des collectionneurs qui ont vu beaucoup d’oeuvres. Shapiro est un artiste américain ayant du bagage et qui a servi dans l’armée durant des années. Grâce à l’armée, il a vécu aux Indes, dans un pays qui l’a tellement inspiré qu’il a décidé de se vouer complètement à l’état d’artiste. A l’époque du flashy pop art, cet artiste est resté fidèle à son style à lui. On peut voir ses œuvres dans le monde entier, d’Australie au Royaume Uni, en Allemagne, en Suède, au Danemark et au Canada on peut voir des sculptures de Shapiro. Et il y en a dans bien des collections américaines. Il paraît qu’il mène une vie quelque peu retirée et que depuis sa naissance en 1941, il soit fidèle à New York. Il ne donne sciemment pas de titre à ses œuvres et son style est reconnaissable. Il est au fond l’un des artistes les plus minimalistes de son époque.
Il suffit de regarder cette oeuvre-ci pour comprendre que l’artiste est un dessinateur ayant le sens de l’équilibre et des rapports tandis que la figure humaine reste manifestement présente. MoMa, Tate Modern National Gallery, Centre Pompidou, ce sont en effet des classiques qui reviennent. Documenta Kassel (1977 & 1982 ) et la Biennale de Venise ont rapproché l’artiste encore plus près du grand public. Les œuvres de Shapiro peuvent être situées sur la frontière entre l’architecture et la sculpture. La composition des éléments est toujours un défi pour l’artiste. Ses voyages aux Indes étaient un grande source d’inspiration. Mais il est toujours resté fidèle à lui-même et je ne vois pas ce qu’il y a à y redire.Avec des galeries comme PACE,Templon et Kasmin, on peut s’attendre sans le moindre doute à bien des expositions passionnantes encore.
Great minimalism
What do this statue and Flemish collectors have in common? Greatness in simplicity. Sculpture has always had a warm place in the heart of our Flemish collectors and we mainly take notice of interesting monumental statues in the open air. Of all the spectacular larger-than- life statues, which unfortunately did not make it into the Casino, this statue stuck with me.The purity, the way in which an image was made with simple shapes.The way in which the bronze was worked and a story told with a few suitable elements that are perfectly complementary to the statue.
Minimalist art, and then in sculpture, is a specific niche.This is something that is appreciated by collectors who have already seen a lot. In Shapiro's story, we talk about an American artist with baggage who served in the army for years.Thanks to the army, he ended up in India, a country that offered him so much inspiration that he decided to go all out.
In times of flashy pop art, this artist stuck to his own style. Shapiro's sculptures can be seen all over the world, from Australia to the United Kingdom, Germany, Sweden, Denmark and Canada. And, of course, he features widely in many American collections.
He is said to live quite a solitary life and has always been devoted to New York since his birth in 1941. It is not unconscious that he does not give his works a title and his style is very recognizable, he is one of the most minimalist artists of his time. Simply by looking at this sculpture you feel that the artist is a draftsman who has a feeling for space, balance and proportions while the human figure remains clearly present. MoMA,Tate Modern National Gallery, Centre Pompidou, these are indeed the classics that return. Documenta Kassel (1977 & 1982) and the Venice Biennale in 1980 brought this sculptor even closer to the general public.
Shapiro's works can be seen as being on the border between architecture and sculpture.The composition of the elements is always the challenge for the artist. His travels to India were also a great source of inspiration. But as it happens, this shoemaker has always stuck to his last and I don't see anything wrong with that. With galleries like PACE, Templon & Kasmin, there are undoubtedly more exciting exhibitions in the offing.
Collection M: Mike Kelley
De vrijheid om zichzelf uit te drukken
Dit werk komt van een prominente plaats bij een prominente verzamelaar, het is dan ook een prominente kunstenaar. Wat een superlatieven om mee te beginnen als het gaat over deze verzamelaar, die zich overal beweegt en Mike Kelly die omschreven wordt als “een van de meest invloedrijke kunstenaars van zijn tijd”. Als die gewaagde uitspraak klopt laat ik aan u over maar iconisch is de kunstenaar in ieder geval wel.
Deze Amerikaanse kunstenaar werd geboren in ‘54 en overleed in ‘12 en hoe je het draait of keert, hij durft ‘out of the box’ te denken. Zo werkte hij samen met Paul McCarthy en werkte hij met heel wat opmerkelijke media zoals stoffen poppen, speelgoed & dekens. Hij bouwde scenes zoals volledige kamers en maakte video’s. Hij zat bij de grootste galeries ter wereld zoals Gagosian en kwam aan bod bij de belangrijkste musea ter wereld zoals het Louvre, Stedelijk Museum Amsterdam, Whithney museum en vele andere. In de jaren ‘90 was hij 2 keer te zien op documenta in Kassel en op de Biënnale van Venetië was hij dan weer in de jaren ‘80 en ‘90 te zien. Een van zijn grootste expo’s vond plaats in MOMA PS1 in New York in 2013 waarbij meer dan 200 stukken waren te zien vanaf de jaren ‘70 tot zijn dood. Dit jaar nog was zijn werk te zien in la Bourse in Parijs bij Pinault. Het aantal collecties waarin zijn werken te vinden zijn, zoals het Guggenheim, zijn bijna onmetelijk.
Zelf vond hij kunstenaar worden iets wat hij moest doen maar misschien niet de beste keuze was, het brak de band met zijn vader en zelf ontnam hij zich het leven in de nasleep van een depressie. Een relatiebreuk en het verlies van zijn moeder & broer werden hem te veel. In de jaren ‘70 studeerde hij al met John Baldessari en konsoorten in Californië. Hij richtte met een medestudent een punkband op (DestroyAllMonsters) en bleef ook nadien een verbinding tussen de wereld van kunst en muziek.
Ik denk dat Mike Kelly niet in een hokje wou worden geduwd, en dat hij door de diversiteit in stijlen en materialen vrij wou zijn in zijn expressie. Net zoals de verzamelaars ook graag gebruik maken van de kunst om hun emoties vrij te laten. Gedurende zijn carrière werkte hij vaak samen met andere kunstenaars en interactie vond hij ongetwijfeld steeds belangrijk. Ook de invloed dat de maatschappij en industrie heeft op jonge mensen komt aan bod met de grote installaties die hij vaak maakte met speelgoed en pluche beestjes.
Dit ‘druppelvormig metalen werk’ is een tijdloos werk die misschien sober blijkt maar eigenlijk ook een toonbeeld is van zijn vrije denken. Vele andere werken zoals de installaties, videos en composities van teddyberen zullen misschien de tand des tijds niet overleven, omwille van de gebruikte materialen. Sommige zaken zijn er “over” en choqueren misschien zoveel waardoor ze hun doel of boodschap voorbijgaan. Mike Kelley werd een project, met 45 medewerkers en 3.000 m2 van waaruit de installaties werden uitgewerkt. Het oeuvre van Kelley is erg breed en vooral vrij, waarbij hij vanuit een katholieke basis wou gaan uitbreken en de maatschappij wou aan de tand voelen. En is dat niet iets die eigen is aan de naoorlogse tijd van de 20e eeuw?
Als je nu voor of tegenstander bent, hij legde de lat wel hoger voor kunstenaars die vrij willen werken en denken en revolutionair willen zijn in de 20e eeuw.
La liberté de s’exprimer soi-même
Cette œuvre-ci vient d’un lieu eminent chez un collectionneur éminent; elle provient aussi d’un artiste éminent. Que de superlatifs pour commencer quand il s’agit de ce collectionneur qui voyage beaucoup et de Mike Kelley qui est considéré comme ‘un des artistes les plus influents de son temps.’ Je vous laisse l’initiative de juger si cette appréciation est correcte mais l’artiste est en tout iconique.
Cet artiste américain est né en 1954 et est décédé en 2012 et il ose de toute manière réfléchir ‘out of the box’. Il a travaillé avec Paul McCarthy et a manipulé des produits remarquables tels des étoffes, des poupées, des jouets et des couvertures. Il a construit des scènes comme des chambres complètes et a réalisé des vidéos. Il a exposé dans les plus grandes galeries du monde comme Gagosian et dans les musées les plus importants du monde comme Le Louvre, Stedelijk Museum Amsterdam, Whitney Museum. Au cours des années ’90, on a pu le voir deux fois à documenta de Kassel et on a pu le voir aussi à la Biennale de Venise au cours de années ’80 et ’90. Une de ses plus grandes expositions a eu lieu au MOMA PS1 à New York en 2013 où l’on pouvait voir plus de 200 œuvres des années ’70 jusqu’à sa mort. Cette année-ci encore, on pouvait voir ses oeuvres à la Bourse de Paris chez Pinault. Le nombre de collections où l’on peut voir ses œuvres est en quelque sorte immense.
Lui-même trouvait que le fait de devenir artiste était quelque chose qu’il devait faire mais que ce n’était peut-être pas le bon choix; cela a détruit le lien avec son père et il s’est suicidé au cours des séquelles d’une dépression Une rupture de relation et la perte de sa mère et de son frère lui étaient fatales. Au cours des années ’70, il a étudié avec John Baldessari et consorts en Californie. Avec un collègue étudiant il a fondé un band punk (DestroyAllMonsters) et il restait après un lien actif entre l’art et la musique.
Je crois que Kelley ne voulait pas être circonscrit méticuleusement et qu’il voulait s’exprimer librement grâce à la diversité des styles et des matériaux.Tout comme les collectionneurs, il aimait se servir de l’art pour laisser libre cours à ses émotions. Il a travaillé souvent avec d’autres artistes durant sa carrière et il trouvait sans le moindre doute cette interaction toujours fort importante. L’influence que la société et l’industrie exercent sur les jeunes gens apparaît dans les grandes installations qu’il dotait souvent de jouets et d’animaux en peluche.
Cette ‘œuvre métallique sous forme de gouttes’ est une œuvre intemporelle qui a peut-être l’air sobre, mais est en réalité un modèle de sa libre pensée. Bien d’autres œuvres comme les installations, les vidéos et les compositions d’ours en peluche ne résisteront peut-être pas à l’usure du temps à cause des matériaux utilisés. Certaines œuvres sont un peu ‘trop’ et choquent peut-être tellement que leur but ou leur message se sont évanouis. Mile Kelley est devenu un produit avec 45 collaborateurs et 3 000 m2 où les installations sont élaborées. L’œuvre de Kelley est très large et surtout libre et il voulait la créer partant d’une base catholique pour interroger ainsi la société. N’est-ce pas quelque chose qui soit propre à l’après-guerre du 20me siècle ?
Qu’on soit partisan ou adversaire, il a été plus exigeant à l’égard des artistes qui voulaient travailler et penser librement et rester révolutionnaires au cours du 20me siècle.
Freedom to express yourself
This work comes from a prominent place in a prominent collector’s collection; it is by a prominent artist. Which superlatives can you choose when it comes to this collector, who moves everywhere, and Mike Kelley who is described as "one of the most influential artists of his time"? Whether that bold statement is true, I will leave it to you to decide, but what is certain is that the artist is iconic.
This American artist was born in 1954 and died in 2012 and, however you look at it, he dared to think 'out of the box'. For example, he worked with Paul McCarthy and worked with many unusual media such as cloth dolls, toys and blankets.
He built scenes in the form of entire rooms and made videos. He was represented by the largest galleries in the world, such as Gagosian, and was presented at the most important museums in the world, such as the Louvre, Stedelijk Museum Amsterdam,Whitney Museum and many others.
In the 90s, he was twice displayed at Documenta in Kassel and at the Venice Biennale in the 80s and 90s. One of his largest exhibitions took place at MoMA PS1 in New York in 2013, where more than 200 pieces were on display from the 70s until his death.
This year his work has been on display at La Bourse in Paris at Pinault.The number of collections in which his works can be found, such as the Guggenheim, is almost immeasurable.
He himself felt that becoming an artist was something he had to do, but perhaps not the best choice, for it broke the bond with his father and he himself took his own life in the aftermath of depression. A relationship breakdown and the loss of his mother and brother became too much for him.
In the 70s, he studied with John Baldessari and associates in California. He founded a punk band (DestroyAllMonsters) with a fellow student and retained a link between the worlds of art and music afterwards.
I think Mike Kelley did not want to be pigeonholed, and that he wanted to be free in his expression by using a diversity of styles and materials - just like collectors who like to use art to release their emotions.
During his career he often worked together with other artists and interaction was undoubtedly always important to him.The influence that society and industry have on young people is also addressed with the large installations that he often made with toys and plush animals.
This ‘teardrop-shaped metal work’ is a timeless work that may seem sober but is also an example of his free thinking. Many other works such as the installations, videos and compositions of teddy bears may not survive the test of time, because of the materials used. Some things are “over” and perhaps shock so much that they miss their purpose or message.
Mike Kelley became a project, with 45 employees and 3,000 m2 from which the installations were developed. Kelley's oeuvre is very broad and above all free: he wanted to break out of a Catholic background and he wanted to question society. And isn't that something that is typical of the post-war period of the 20th century?
Whether you are for or against this, he did raise the bar for artists who want to work and think freely; who want to be revolutionary in the 20th century.
Dit werk komt van een prominente plaats bij een prominente verzamelaar, het is dan ook een prominente kunstenaar. Wat een superlatieven om mee te beginnen als het gaat over deze verzamelaar, die zich overal beweegt en Mike Kelly die omschreven wordt als “een van de meest invloedrijke kunstenaars van zijn tijd”. Als die gewaagde uitspraak klopt laat ik aan u over maar iconisch is de kunstenaar in ieder geval wel.
Deze Amerikaanse kunstenaar werd geboren in ‘54 en overleed in ‘12 en hoe je het draait of keert, hij durft ‘out of the box’ te denken. Zo werkte hij samen met Paul McCarthy en werkte hij met heel wat opmerkelijke media zoals stoffen poppen, speelgoed & dekens. Hij bouwde scenes zoals volledige kamers en maakte video’s. Hij zat bij de grootste galeries ter wereld zoals Gagosian en kwam aan bod bij de belangrijkste musea ter wereld zoals het Louvre, Stedelijk Museum Amsterdam, Whithney museum en vele andere. In de jaren ‘90 was hij 2 keer te zien op documenta in Kassel en op de Biënnale van Venetië was hij dan weer in de jaren ‘80 en ‘90 te zien. Een van zijn grootste expo’s vond plaats in MOMA PS1 in New York in 2013 waarbij meer dan 200 stukken waren te zien vanaf de jaren ‘70 tot zijn dood. Dit jaar nog was zijn werk te zien in la Bourse in Parijs bij Pinault. Het aantal collecties waarin zijn werken te vinden zijn, zoals het Guggenheim, zijn bijna onmetelijk.
Zelf vond hij kunstenaar worden iets wat hij moest doen maar misschien niet de beste keuze was, het brak de band met zijn vader en zelf ontnam hij zich het leven in de nasleep van een depressie. Een relatiebreuk en het verlies van zijn moeder & broer werden hem te veel. In de jaren ‘70 studeerde hij al met John Baldessari en konsoorten in Californië. Hij richtte met een medestudent een punkband op (DestroyAllMonsters) en bleef ook nadien een verbinding tussen de wereld van kunst en muziek.
Ik denk dat Mike Kelly niet in een hokje wou worden geduwd, en dat hij door de diversiteit in stijlen en materialen vrij wou zijn in zijn expressie. Net zoals de verzamelaars ook graag gebruik maken van de kunst om hun emoties vrij te laten. Gedurende zijn carrière werkte hij vaak samen met andere kunstenaars en interactie vond hij ongetwijfeld steeds belangrijk. Ook de invloed dat de maatschappij en industrie heeft op jonge mensen komt aan bod met de grote installaties die hij vaak maakte met speelgoed en pluche beestjes.
Dit ‘druppelvormig metalen werk’ is een tijdloos werk die misschien sober blijkt maar eigenlijk ook een toonbeeld is van zijn vrije denken. Vele andere werken zoals de installaties, videos en composities van teddyberen zullen misschien de tand des tijds niet overleven, omwille van de gebruikte materialen. Sommige zaken zijn er “over” en choqueren misschien zoveel waardoor ze hun doel of boodschap voorbijgaan. Mike Kelley werd een project, met 45 medewerkers en 3.000 m2 van waaruit de installaties werden uitgewerkt. Het oeuvre van Kelley is erg breed en vooral vrij, waarbij hij vanuit een katholieke basis wou gaan uitbreken en de maatschappij wou aan de tand voelen. En is dat niet iets die eigen is aan de naoorlogse tijd van de 20e eeuw?
Als je nu voor of tegenstander bent, hij legde de lat wel hoger voor kunstenaars die vrij willen werken en denken en revolutionair willen zijn in de 20e eeuw.
La liberté de s’exprimer soi-même
Cette œuvre-ci vient d’un lieu eminent chez un collectionneur éminent; elle provient aussi d’un artiste éminent. Que de superlatifs pour commencer quand il s’agit de ce collectionneur qui voyage beaucoup et de Mike Kelley qui est considéré comme ‘un des artistes les plus influents de son temps.’ Je vous laisse l’initiative de juger si cette appréciation est correcte mais l’artiste est en tout iconique.
Cet artiste américain est né en 1954 et est décédé en 2012 et il ose de toute manière réfléchir ‘out of the box’. Il a travaillé avec Paul McCarthy et a manipulé des produits remarquables tels des étoffes, des poupées, des jouets et des couvertures. Il a construit des scènes comme des chambres complètes et a réalisé des vidéos. Il a exposé dans les plus grandes galeries du monde comme Gagosian et dans les musées les plus importants du monde comme Le Louvre, Stedelijk Museum Amsterdam, Whitney Museum. Au cours des années ’90, on a pu le voir deux fois à documenta de Kassel et on a pu le voir aussi à la Biennale de Venise au cours de années ’80 et ’90. Une de ses plus grandes expositions a eu lieu au MOMA PS1 à New York en 2013 où l’on pouvait voir plus de 200 œuvres des années ’70 jusqu’à sa mort. Cette année-ci encore, on pouvait voir ses oeuvres à la Bourse de Paris chez Pinault. Le nombre de collections où l’on peut voir ses œuvres est en quelque sorte immense.
Lui-même trouvait que le fait de devenir artiste était quelque chose qu’il devait faire mais que ce n’était peut-être pas le bon choix; cela a détruit le lien avec son père et il s’est suicidé au cours des séquelles d’une dépression Une rupture de relation et la perte de sa mère et de son frère lui étaient fatales. Au cours des années ’70, il a étudié avec John Baldessari et consorts en Californie. Avec un collègue étudiant il a fondé un band punk (DestroyAllMonsters) et il restait après un lien actif entre l’art et la musique.
Je crois que Kelley ne voulait pas être circonscrit méticuleusement et qu’il voulait s’exprimer librement grâce à la diversité des styles et des matériaux.Tout comme les collectionneurs, il aimait se servir de l’art pour laisser libre cours à ses émotions. Il a travaillé souvent avec d’autres artistes durant sa carrière et il trouvait sans le moindre doute cette interaction toujours fort importante. L’influence que la société et l’industrie exercent sur les jeunes gens apparaît dans les grandes installations qu’il dotait souvent de jouets et d’animaux en peluche.
Cette ‘œuvre métallique sous forme de gouttes’ est une œuvre intemporelle qui a peut-être l’air sobre, mais est en réalité un modèle de sa libre pensée. Bien d’autres œuvres comme les installations, les vidéos et les compositions d’ours en peluche ne résisteront peut-être pas à l’usure du temps à cause des matériaux utilisés. Certaines œuvres sont un peu ‘trop’ et choquent peut-être tellement que leur but ou leur message se sont évanouis. Mile Kelley est devenu un produit avec 45 collaborateurs et 3 000 m2 où les installations sont élaborées. L’œuvre de Kelley est très large et surtout libre et il voulait la créer partant d’une base catholique pour interroger ainsi la société. N’est-ce pas quelque chose qui soit propre à l’après-guerre du 20me siècle ?
Qu’on soit partisan ou adversaire, il a été plus exigeant à l’égard des artistes qui voulaient travailler et penser librement et rester révolutionnaires au cours du 20me siècle.
Freedom to express yourself
This work comes from a prominent place in a prominent collector’s collection; it is by a prominent artist. Which superlatives can you choose when it comes to this collector, who moves everywhere, and Mike Kelley who is described as "one of the most influential artists of his time"? Whether that bold statement is true, I will leave it to you to decide, but what is certain is that the artist is iconic.
This American artist was born in 1954 and died in 2012 and, however you look at it, he dared to think 'out of the box'. For example, he worked with Paul McCarthy and worked with many unusual media such as cloth dolls, toys and blankets.
He built scenes in the form of entire rooms and made videos. He was represented by the largest galleries in the world, such as Gagosian, and was presented at the most important museums in the world, such as the Louvre, Stedelijk Museum Amsterdam,Whitney Museum and many others.
In the 90s, he was twice displayed at Documenta in Kassel and at the Venice Biennale in the 80s and 90s. One of his largest exhibitions took place at MoMA PS1 in New York in 2013, where more than 200 pieces were on display from the 70s until his death.
This year his work has been on display at La Bourse in Paris at Pinault.The number of collections in which his works can be found, such as the Guggenheim, is almost immeasurable.
He himself felt that becoming an artist was something he had to do, but perhaps not the best choice, for it broke the bond with his father and he himself took his own life in the aftermath of depression. A relationship breakdown and the loss of his mother and brother became too much for him.
In the 70s, he studied with John Baldessari and associates in California. He founded a punk band (DestroyAllMonsters) with a fellow student and retained a link between the worlds of art and music afterwards.
I think Mike Kelley did not want to be pigeonholed, and that he wanted to be free in his expression by using a diversity of styles and materials - just like collectors who like to use art to release their emotions.
During his career he often worked together with other artists and interaction was undoubtedly always important to him.The influence that society and industry have on young people is also addressed with the large installations that he often made with toys and plush animals.
This ‘teardrop-shaped metal work’ is a timeless work that may seem sober but is also an example of his free thinking. Many other works such as the installations, videos and compositions of teddy bears may not survive the test of time, because of the materials used. Some things are “over” and perhaps shock so much that they miss their purpose or message.
Mike Kelley became a project, with 45 employees and 3,000 m2 from which the installations were developed. Kelley's oeuvre is very broad and above all free: he wanted to break out of a Catholic background and he wanted to question society. And isn't that something that is typical of the post-war period of the 20th century?
Whether you are for or against this, he did raise the bar for artists who want to work and think freely; who want to be revolutionary in the 20th century.
Collection B: Pol Bury
Kinetiek, als onderdeel van onze geschiedenis
Dat kunst een belangrijke rol speelt in het leven van deze verzamelaars laat weinig aan de verbeelding over. Hun redelijk recente woning werd hier en daar zelf aangepast voor de kunst, of werd de kunst gekozen om op te gaan in hun dagelijkse leven. Eclectisch genoeg zijn er vooral grote werken te zien van hedendaagse kunstenaars van over de hele wereld die hun plaatsje toch hebben gevonden. Maar deze verzamelaars zijn geen 1e generatie, het is een traditie die al leefde en naast de vele hedendaagse stukken merk je soms wat ouder werk op, hedendaags werk die zijn weg heeft gevonden naar het moderne. Soms voelt het aan alsof het ouder werk plaats moet maken voor nieuwer moderner werk. En dit is niet de eerste keer dat ik dit ervaar, niet alleen bij verzamelaars, maar zeker in de wereld van de galeries. Ergens is het logisch, soms gaat een hype voorbij, soms is een jongere input frisser en soms gaat de productie bij nieuwe kunstenaars vlotter. Mede door deze redenen komen sommige “oudere” kunstenaars minder aan bod, soms verloren of vergeten.
Een kunstenaar die we echter nooit mogen vergeten is Pol Bury. Een belangrijke Belgische kunstenaar, die deel uitmaakte van de Waalse surrealistische beweging, als je dit zo kan noemen. Dat België, surrealisme en het casino verbonden zijn, daarover heerst geen twijfel. Kijkt u even naar boven, René Magritte, vroeger in de kroonluchterhal Paul Delvaux. Even exposeerde Bury met de Cobra beweging, u weet wel Karel Appel, Alechinksy, Corneille,... Maar deze verliet hij snel weer.
Pol Bury is een kunstenaar die zijn eigen pad bewandelde, een schrijver en beeldhouwer die wereldberoemd is geworden met zijn kinetische kunst. Zijn fonteinen staan niet alleen in Brussel maar ook in Japan en de Verenigde Staten. In de jaren ‘40 na zijn surrealistische periode (waarbij hij René Magritte ook ontmoette) eindigde dit verhaal voor hem aangezien hij steeds abstracter ging schilderen. Na te zijn beland in de Cobra beweging ontmoette hij de Zwitserse Alexander Calder waarbij de beweging hem fascineerde. En al snel viel hij op met zijn kinetische kunst, midden de jaren ‘50 in Parijs.Vaak, net als dit beeld, zijn de beelden zwart monochroom en zie je een beweging of straalt het statische beeld een beweging uit. Hij werkte zowel met hout als metaal, hij ging steeds verder in zijn onderzoek van samenhang, fragiliteit, de beweging en het monumentale van mensen en objecten doorheen de tijd. In 1964 mocht hij België vertegenwoordigen op de Biënnale vanVenetië.In‘69 maakte hij een kunstwerk in combinatie met water voor de universiteit van Iowa in deVerenigde Staten en u kent zijn werk ongetwijfeld van de Koning Albert II laan te Brussel en de fontein voor de Fondation Maeght die hij plaatse in Saint-Paul de Vence in 1978.
Hij werkte samen met Yves Klein en Alechinsky waar hij vooral grafisch werk mee uitbracht.
Pol Bury is een ondergewaardeerd kunstenaar van wereldklasse die nooit vergeten mag worden.
Cinétique comme élément de notre histoire
Que l’art joue un rôle important dans la vie de ces collectionneurs nous paraît une évidence. Leur demeure raisonnablement récente a été adaptée par-ci, par-là en fonction de l’art ou l’art a été choisi pour s’incarner parfaitement dans la vie quotidienne. De manière éclectique, on y découvre surtout de grandes œuvres d’artistes contemporains du monde entier qui y ont pourtant trouvé un endroit d’où rayonner. Mais ces collectionneurs n’appartiennent pas à une première génération. Il s’agit d’une tradition déjà ancienne, de telle manière qu’on découvre parfois bien des œuvres plus anciennes à côté d’œuvres modernes et actuelles. On dirait parfois qu’une œuvre plus ancienne a dû céder sa place à une nouvelle oeuvre moderne. Ce n’est pas la première fois que je constate cela, non seulement chez des collectionneurs mais certes dans le monde des galeries. C’est en quelque sorte un peu logique; parfois un ‘hype’ s’est évanoui; parfois une œuvre plus jeune s’avère plus fraîche et parfois la production chez de jeunes artistes se déroule avec plus de souplesse. Ainsi certains artistes ‘plus âgés’ sont moins demandés ou même oubliés.
Pol Bury est un artiste que nous ne pouvons pourtant jamais oublier. Il est un artiste belge important qui a fait partie du courant surréaliste wallon si l’on peut dire. Cette Belgique, le surréalisme et le casino sont reliés entre eux sans aucun doute. Il suffit de regarder un peu plus haut et devant vous: René Magritte et jadis dans le hall du lustre, Paul Delvaux. Bury a exposé durant quelque temps avec les représentants du Cobra : Karel Appel, Alechinsky, Corneille... Mais il les a quittés bien vite.
Pol Bury est un artiste qui a fait son chemin, un écrivain et un sculpteur devenu mondialement reconnu grâce à son art cinétique. Ses fontaines ne se trouvent pas seulement à Bruxelles mais également au Japon et aux Etats-Unis. Au cours des années ’40, après sa période surréaliste (où il a rencontré René Magritte) cette histoire a pris fin lorsqu’il s’est mis à peindre de manière plus abstraite, Après son passage au sein du Cobra, il a rencontré le Suisse Alexander Calder dont l’esprit du mouvement le fascinait. Bien vite après, au milieu des années ’50 à Paris, son art cinétique a frappé les esprits. Souvent, comme c’est le cas de cette œuvre-ci, les oeuvres sont noires monochromes et l’on y découvre un mouvement ou l’œuvre statique évoque un mouvement. Il a travaillé le bois ainsi que le métal et a poursuivi ses recherches dans le domaine de de la cohérence, de la fragilité, du mouvement et du monumental des hommes et des objets à travers le temps. En 1964, il a pu représenter la Belgique à la Biennale de Venise. En ’69, il a créé une œuvre d‘art en combinaison avec l’eau pour l’université d’Iowa aux Etats-Unis et vous connaissez sans doute son œuvre du boulevard Roi Albert II à Bruxelles et la fontaine pour la Fondation Maeght qu’il a placée à Saint-Paul de Vence en 1978. Il a travaillé avec Yves Klein et Alechinsky en créant principalement des œuvres graphiques.
Pol Bury est un artiste sous-estimé de classe mondiale qui ne peut jamais être oublié.
Kinetics, as part of our history
That art plays an important role in the lives of these collectors is self-evident.Their fairly recent home was adapted here and there for art, or their artworks were chosen to blend in with their daily lives. Eclectically enough, there are mainly large works on display by contemporary artists from all over the world who have found their place here.
But these collectors are not the first generation; they inherited a tradition that was already alive. So it happens that next to many contemporary pieces, you sometimes notice older works: contemporary work that has found its way into the modern. Sometimes it feels as if the older work has to make way for newer, more modern work.
This is not the first time that I experience this, not only with collectors, but certainly in the world of galleries. In a way it makes sense, sometimes a hype passes, sometimes younger input is fresher and sometimes the production of new artists goes more smoothly. Partly for these reasons,some "older" artists are less represented;sometimes they are lost or forgotten.An artist we should never forget is Pol Bury. An important Belgian artist, he was part of the Walloon surrealist movement, if you can call it that.There is no doubt that in Belgium, surrealism and the Casino are connected. Look up and you will see René Magritte, formerly in the Paul Delvaux chandelier hall. Bury briefly exhibited with the Cobra movement, you know Karel Appel, Alechinsky, Corneille ... But he rapidly left it again.
Pol Bury is an artist who walked his own path, a writer and sculptor who became world famous with his kinetic art. His fountains are not only in Brussels but also in Japan and the United States. In the 1940s after his surrealist period (where he also met René Magritte), this story ended for him as he started to paint more and more abstractly.
After ending up in the Cobra movement, he met the Swiss Alexander Calder and movement fascinated him. He quickly turned his attention to kinetic art, in the mid-1950s in Paris. Often, like this image, the images are black monochrome and you see a movement or the static image radiates a movement.
He worked with both wood and metal, going further and further in his research of coherence, fragility, movement and the monumentality of people and objects through time.
In 1964,he was allowed to represent Belgium at theVenice Biennale.In 1969,he made a work of art in combination with water for the University of Iowa in the United States and you undoubtedly know his work from the Koning Albert II avenue in Brussels and the fountain for the Fondation Maeght that he placed in Saint-Paul de Vence in 1978.
He worked together with Yves Klein and Alechinsky with whom he mainly produced graphic work. Pol Bury is an underrated world-class artist who deserves never to be forgotten.
Dat kunst een belangrijke rol speelt in het leven van deze verzamelaars laat weinig aan de verbeelding over. Hun redelijk recente woning werd hier en daar zelf aangepast voor de kunst, of werd de kunst gekozen om op te gaan in hun dagelijkse leven. Eclectisch genoeg zijn er vooral grote werken te zien van hedendaagse kunstenaars van over de hele wereld die hun plaatsje toch hebben gevonden. Maar deze verzamelaars zijn geen 1e generatie, het is een traditie die al leefde en naast de vele hedendaagse stukken merk je soms wat ouder werk op, hedendaags werk die zijn weg heeft gevonden naar het moderne. Soms voelt het aan alsof het ouder werk plaats moet maken voor nieuwer moderner werk. En dit is niet de eerste keer dat ik dit ervaar, niet alleen bij verzamelaars, maar zeker in de wereld van de galeries. Ergens is het logisch, soms gaat een hype voorbij, soms is een jongere input frisser en soms gaat de productie bij nieuwe kunstenaars vlotter. Mede door deze redenen komen sommige “oudere” kunstenaars minder aan bod, soms verloren of vergeten.
Een kunstenaar die we echter nooit mogen vergeten is Pol Bury. Een belangrijke Belgische kunstenaar, die deel uitmaakte van de Waalse surrealistische beweging, als je dit zo kan noemen. Dat België, surrealisme en het casino verbonden zijn, daarover heerst geen twijfel. Kijkt u even naar boven, René Magritte, vroeger in de kroonluchterhal Paul Delvaux. Even exposeerde Bury met de Cobra beweging, u weet wel Karel Appel, Alechinksy, Corneille,... Maar deze verliet hij snel weer.
Pol Bury is een kunstenaar die zijn eigen pad bewandelde, een schrijver en beeldhouwer die wereldberoemd is geworden met zijn kinetische kunst. Zijn fonteinen staan niet alleen in Brussel maar ook in Japan en de Verenigde Staten. In de jaren ‘40 na zijn surrealistische periode (waarbij hij René Magritte ook ontmoette) eindigde dit verhaal voor hem aangezien hij steeds abstracter ging schilderen. Na te zijn beland in de Cobra beweging ontmoette hij de Zwitserse Alexander Calder waarbij de beweging hem fascineerde. En al snel viel hij op met zijn kinetische kunst, midden de jaren ‘50 in Parijs.Vaak, net als dit beeld, zijn de beelden zwart monochroom en zie je een beweging of straalt het statische beeld een beweging uit. Hij werkte zowel met hout als metaal, hij ging steeds verder in zijn onderzoek van samenhang, fragiliteit, de beweging en het monumentale van mensen en objecten doorheen de tijd. In 1964 mocht hij België vertegenwoordigen op de Biënnale vanVenetië.In‘69 maakte hij een kunstwerk in combinatie met water voor de universiteit van Iowa in deVerenigde Staten en u kent zijn werk ongetwijfeld van de Koning Albert II laan te Brussel en de fontein voor de Fondation Maeght die hij plaatse in Saint-Paul de Vence in 1978.
Hij werkte samen met Yves Klein en Alechinsky waar hij vooral grafisch werk mee uitbracht.
Pol Bury is een ondergewaardeerd kunstenaar van wereldklasse die nooit vergeten mag worden.
Cinétique comme élément de notre histoire
Que l’art joue un rôle important dans la vie de ces collectionneurs nous paraît une évidence. Leur demeure raisonnablement récente a été adaptée par-ci, par-là en fonction de l’art ou l’art a été choisi pour s’incarner parfaitement dans la vie quotidienne. De manière éclectique, on y découvre surtout de grandes œuvres d’artistes contemporains du monde entier qui y ont pourtant trouvé un endroit d’où rayonner. Mais ces collectionneurs n’appartiennent pas à une première génération. Il s’agit d’une tradition déjà ancienne, de telle manière qu’on découvre parfois bien des œuvres plus anciennes à côté d’œuvres modernes et actuelles. On dirait parfois qu’une œuvre plus ancienne a dû céder sa place à une nouvelle oeuvre moderne. Ce n’est pas la première fois que je constate cela, non seulement chez des collectionneurs mais certes dans le monde des galeries. C’est en quelque sorte un peu logique; parfois un ‘hype’ s’est évanoui; parfois une œuvre plus jeune s’avère plus fraîche et parfois la production chez de jeunes artistes se déroule avec plus de souplesse. Ainsi certains artistes ‘plus âgés’ sont moins demandés ou même oubliés.
Pol Bury est un artiste que nous ne pouvons pourtant jamais oublier. Il est un artiste belge important qui a fait partie du courant surréaliste wallon si l’on peut dire. Cette Belgique, le surréalisme et le casino sont reliés entre eux sans aucun doute. Il suffit de regarder un peu plus haut et devant vous: René Magritte et jadis dans le hall du lustre, Paul Delvaux. Bury a exposé durant quelque temps avec les représentants du Cobra : Karel Appel, Alechinsky, Corneille... Mais il les a quittés bien vite.
Pol Bury est un artiste qui a fait son chemin, un écrivain et un sculpteur devenu mondialement reconnu grâce à son art cinétique. Ses fontaines ne se trouvent pas seulement à Bruxelles mais également au Japon et aux Etats-Unis. Au cours des années ’40, après sa période surréaliste (où il a rencontré René Magritte) cette histoire a pris fin lorsqu’il s’est mis à peindre de manière plus abstraite, Après son passage au sein du Cobra, il a rencontré le Suisse Alexander Calder dont l’esprit du mouvement le fascinait. Bien vite après, au milieu des années ’50 à Paris, son art cinétique a frappé les esprits. Souvent, comme c’est le cas de cette œuvre-ci, les oeuvres sont noires monochromes et l’on y découvre un mouvement ou l’œuvre statique évoque un mouvement. Il a travaillé le bois ainsi que le métal et a poursuivi ses recherches dans le domaine de de la cohérence, de la fragilité, du mouvement et du monumental des hommes et des objets à travers le temps. En 1964, il a pu représenter la Belgique à la Biennale de Venise. En ’69, il a créé une œuvre d‘art en combinaison avec l’eau pour l’université d’Iowa aux Etats-Unis et vous connaissez sans doute son œuvre du boulevard Roi Albert II à Bruxelles et la fontaine pour la Fondation Maeght qu’il a placée à Saint-Paul de Vence en 1978. Il a travaillé avec Yves Klein et Alechinsky en créant principalement des œuvres graphiques.
Pol Bury est un artiste sous-estimé de classe mondiale qui ne peut jamais être oublié.
Kinetics, as part of our history
That art plays an important role in the lives of these collectors is self-evident.Their fairly recent home was adapted here and there for art, or their artworks were chosen to blend in with their daily lives. Eclectically enough, there are mainly large works on display by contemporary artists from all over the world who have found their place here.
But these collectors are not the first generation; they inherited a tradition that was already alive. So it happens that next to many contemporary pieces, you sometimes notice older works: contemporary work that has found its way into the modern. Sometimes it feels as if the older work has to make way for newer, more modern work.
This is not the first time that I experience this, not only with collectors, but certainly in the world of galleries. In a way it makes sense, sometimes a hype passes, sometimes younger input is fresher and sometimes the production of new artists goes more smoothly. Partly for these reasons,some "older" artists are less represented;sometimes they are lost or forgotten.An artist we should never forget is Pol Bury. An important Belgian artist, he was part of the Walloon surrealist movement, if you can call it that.There is no doubt that in Belgium, surrealism and the Casino are connected. Look up and you will see René Magritte, formerly in the Paul Delvaux chandelier hall. Bury briefly exhibited with the Cobra movement, you know Karel Appel, Alechinsky, Corneille ... But he rapidly left it again.
Pol Bury is an artist who walked his own path, a writer and sculptor who became world famous with his kinetic art. His fountains are not only in Brussels but also in Japan and the United States. In the 1940s after his surrealist period (where he also met René Magritte), this story ended for him as he started to paint more and more abstractly.
After ending up in the Cobra movement, he met the Swiss Alexander Calder and movement fascinated him. He quickly turned his attention to kinetic art, in the mid-1950s in Paris. Often, like this image, the images are black monochrome and you see a movement or the static image radiates a movement.
He worked with both wood and metal, going further and further in his research of coherence, fragility, movement and the monumentality of people and objects through time.
In 1964,he was allowed to represent Belgium at theVenice Biennale.In 1969,he made a work of art in combination with water for the University of Iowa in the United States and you undoubtedly know his work from the Koning Albert II avenue in Brussels and the fountain for the Fondation Maeght that he placed in Saint-Paul de Vence in 1978.
He worked together with Yves Klein and Alechinsky with whom he mainly produced graphic work. Pol Bury is an underrated world-class artist who deserves never to be forgotten.
Collection R: Oscar Murillo
Wat hebben Molenbeek en de internationale kunstwereld met elkaar te maken?
We komen aan bij een druk bezet kunstliefhebber die toch even de tijd neemt. Een liefhebber van wat mooi is, iemand die open staat voor de zoektocht van het creatieve. Een persoon die kunstenaars de vrijheid geeft in zijn omgeving ruimte te ontwikkelen. Letterlijk en figuurlijk door o.a. een heus paviljoen op het domein door kunstenaars te laten uitwerken. De zoektocht naar een werk was niet makkelijk, maar soms komen de mooiste dingen op het laatste moment. Een verzamelaar die open staat voor expressieve dingen, komt terecht bij Oscar Murillo. Wellicht de jongste kunstenaar die ooit hing op Highlights. In 1986 geboren in Colombia en momenteel aan het werk overal in de wereld, zelfs in Molenbeek. Op zijn 10e verhuisde hij naar Londen waar hij uiteindelijk ook ging studeren aan het Royal College of Art. Als kunstenaar van zijn tijd werkt hij zowel met installaties, performances als schilderijen. Fish Taco leek eigenlijk wel best gepast om de brug te bouwen tussen Knokke en de Colombiaanse roots.Vaak komen grote zwarte oppervlakken terug in zijn werk. Ik herinner me nog, in 2015, een gigantische installatie van zwarte doeken bij de inkom van het centrale paviljoen van de Giardini tijdens de biënnale van Venetië. Akkoord het is een jonge kunstenaar, en zijn stijl en zijn werk zal ongetwijfeld nog evolueren maar er zit een enorm potentieel in. En met de steun van galeries zoals David Zwirner zit er sowieso nog heel wat in het verschiet. Het gevaarlijke van praten over jonge kunstenaars is te veel “verhaal” te gaan creëren op basis van emoties die je als kijker opdoet waardoor zeer grote interpretaties als basis zouden moeten dienen voor groei. Ik denk dat de tand des tijds de belangrijkste indicator is en ook mee zal bepalen als we binnen enkele decennia nog over deze kunstenaar zullen praten. Echter wijzen nogal wat signalen wel in de goede richting. De critici onthalen de kunstenaar alvast goed, met expo’s in het Tate Modern of het winnen van een Turner Prize. Ook in het Haus der Kunst in München en de Fondazione Prada is hij al terecht gekomen. Nochtans, het is slechts een dikke 10 jaar geleden dat de kunstenaar opgemerkt werd op een expo in Miami.
Desondanks de snelle stijging van de waarde van zijn werken en de druk van de kunstmarkt blijft hij eigenzinnig zijn eigen weg uitgaan. Alternatieve critici zullen het fantastisch vinden dat hij bezig blijft met installaties en performances, maar ik denk toch dat het zijn sculpturen en doeken zijn die zullen bijblijven. Sommige projecten zijn wel opmerkzaam te noemen, zo zond hij 50.000 half afgewerkte doeken de wereld rond om kinderen in scholen een inbreng te laten doen voor hij ze zelf weer verder bewerkte in zijn atelier. Hier werd dan een collage van gemaakt en werden alle culturen verbonden met elkaar. Wellicht is het ook door deze mengelmoes van culturen dat Murillo in Molenbeek is terecht gekomen met zijn nieuwste atelier. Internationaliseren is een fenomeen van de 2e helft van de 20e eeuw en zal zeker niet afnemen in de 21e eeuw. Het is iets dat we als mensheid eigenlijk niet meer in de hand hebben met Brussel en Molenbeek als een mooi voorbeeld, met alle gekoppelde positieve en negatieve effecten. Het is misschien mede hierdoor dat talentvolle kunstenaars zoals Murillo, die geïntrigeerd zijn door het samensmelten van culturen ook hun weg vinden naar ons land. We mogen Fish Taco een highlight noemen, omdat het een bewijs is van wat er aan de hand is. Het is een resultaat van de werking van onze maatschappij, het is een weerspiegeling van de interactie van culturen, net als Molenbeek dit is en België altijd al een internationale draaischijf is geweest. Het werk van Murillo zal de komende tijden ongetwijfeld nog evolueren maar deze is er alvast eentje om te bewaren waarbij het nageslacht zal kunnen terugblikken op een tijd waarin de maatschappij worstelt en de vruchten plukt van het samensmelten van internationale gemeenschappen.
Qu’ont en commun Molenbeek et le monde de l’art international ?
Nous arrivons chez un amateur d’art fort occupé qui prend néanmoins le temps. Un amateur de ce qui est beau, quelqu’un qui est ouvert à la recherche de la créativité. Une personne qui fournit aux artistes la liberté de créer de l’espace dans son entourage et cela au sens figuré et au sens propre en leur permettant notamment de construire un vrai pavillon sur le domaine. La recherche d’une œuvre n’était pas aisée, mais parfois les choses les plus belles arrivent au dernier moment. Un collectionneur ouvert à ce qui est expressif aboutit chez Oscar Murillo. Il est probablement l’artiste le plus jeune qui ait jamais été présenté à Highlights. Il est né en Colombie en 1986 et travaille actuellement dans le monde entier. A l’âge de dix ans, il a déménagé à Londres où il a étudié au Royal College of Art.
Comme artiste de son temps, il travaille aussi bien avec des installations, des performances qu’avec des peintures. Fish Taco nous paraissait apte à jeter un pont entre Knokke et les racines colombiennes. Dans son œuvre apparaissent bien souvent de grandes surfaces noires. Je me souviens, en 2015, d’une installation gigantesque de toiles noires à l’entrée du pavillon central au cours de la Biennale de Venise. Il est jeune et son style et son œuvre évolueront sans doute encore mais ils recèlent un potentiel énorme. Avec l’appui de galeries comme celle de David Zwirner, on peut s’attendre à bien des choses. Le danger de beaucoup de commentaires à propos de jeunes artistes réside dans le fait de créer trop de ‘narration’ basée sur des émotions que le spectateur éprouve, de telle sorte que des interprétations fort grandioses devraient servir de base pour ce qui est du domaine de la croissance. Je crois que l’usure du temps est l’indicateur le plus important qui décidera également si nous parlerons encore de cet artiste dans quelques décennies. Il faut dire qu’il y a bien des signaux qui vont dans la bonne direction.
Les critiques accueillent l’artiste de toute manière favorablement avec des expositions au Tate Modern et la victoire d’un Turner Prize. Il a déjà exposé dans Haus der Kunst à Münich et à la Fondazione Prada. Ce n’est pourtant que depuis quelque dix ans que l’artiste a été remarqué lors d’une exposition à Miami. Malgré la hausse rapide de la valeur de ses œuvres et la pression du marché de l’art, il mène sa route d’une manière résolue et volontaire. Les critiques alternatifs aimeront certainement qu’il poursuive la création d’installations et de performances, mais je crois que ce sont ses sculptures et ses toiles qui survivront. On peut appeler certains de ses projets particulièrement remarquables. Il a par exemple envoyé 50.000 toiles à moitié achevées dans le monde entier pour inciter des enfants à y apporter du leur avant qu’il ne les retravaille après dans son atelier. Il en fait un collage et relie ainsi entre elles toutes les cultures. C’est peut-être aussi par ce mélange de cultures que Murillo est arrivé à Molenbeek avec son atelier le plus nouveau. Internationaliser est un phénomène de la 2me moitié du vingtième siècle et cela ne diminuera pas au cours du vingt et unième. Cela est en effet quelque chose que l’humanité ne saurait plus dominer avec Bruxelles et Molenbeek comme bel exemple et tous ses effets accouplés positifs et négatifs. C’est peut-être aussi pourquoi des artistes talentueux comme Murillo qui sont intrigués par la fusion des cultures trouvent la route qui mène à notre pays. Nous pouvons appeler Fish Taco un highlight parce qu’elle révèle ce qui se passe. Cette oeuvre est le résultat du fonctionnement de notre société. Elle reflète l’interaction des cultures tout comme l’est Molenbeek et comme la Belgique qui a toujours été une plate-forme internationale. L’œuvre de Murillo évoluera certes encore au cours des temps qui viennent, mais celle-ci en est une qu’il faut conserver à une époque où la société lutte et cueille les fruits de la fusion des communautés internationales.
What do Molenbeek and the international art world have in common?
We arrive at a busy art lover who nevertheless takes his time. A lover of what is beautiful, someone who is open to looking for the supremely creative.A person who gives artists the freedom to develop space in his environment.
This is in both a literal and figurative sense for, among other things, there is a real pavilion on the domain developed by artists.The search for a work in this collection was not easy, but sometimes the most beautiful things come up at the last moment. A collector who is open to expressive things ended up at Oscar Murillo. He is possibly the youngest artist ever to hang at Highlights. Born in Colombia in 1986 he currently works all over the world, even in Molenbeek.
At the age of 10, he moved to London where he eventually also went to study at the Royal College of Art. As an artist of his time, he works with installations, performances and paintings. Fish Taco seemed quite fitting in building the bridge between Knokke and his Colombian roots. Large black surfaces often recur in his work. I still remember, in 2015, a gigantic installation of black cloths at the entrance of the central pavilion of the Giardini at the Venice Biennale.
Granted, he is a young artist, and his style and his work will undoubtedly continue to evolve, but there is enormous potential.With the support of galleries such as David Zwirner, there is still a lot to come.The danger of talking about young artists is to create too much of a “story” based on emotions that you experience as a viewer, which means that very large interpretations should serve as a basis for growth. I think that the ravages of time are the most important indicator and will also determine whether we will still be talking about this artist in a few decades.
However, quite a few signals already point in the right direction.The critics are already welcoming the artist well, with exhibitions at the Tate Modern and his winning a Turner Prize. He has also already been displayed in the Haus der Kunst in Munich and the Fondazione Prada.
It is only a little over 10 years ago that the artist was noticed at an exhibition in Miami. Despite the rapid increase in the value of his works and the pressure of the art market, he continues to go his own way.
Alternative critics will find it fantastic that he continues to work on installations and performances, but I think it is his sculptures and canvases that will endure. Some projects can be called remarkable, for example he sent 50,000 half-finished canvases around the world to allow children in schools to make an input before he himself continued to work on them in his studio. A collage was then made of this and all cultures were connected to each other. Perhaps it is also because of this mixture of cultures that Murillo ended up in Molenbeek with his latest studio.
Internationalisation is a phenomenon of the second half of the 20th century and will certainly not decrease in the 21st century. It is something that we, as humanity, no longer have under control - Brussels and Molenbeek serve as a good example of this, with all the associated positive and negative effects.
It is perhaps partly because of this that talented artists such as Murillo, who are intrigued by the merging of cultures, also find their way to our countr y. We can call Fish Taco a highlight, because it is proof of what is going on. It is a result of the functioning of our society; it is a reflection of the interaction of cultures, just as Molenbeek is - Belgium has always been an international hub.
Murillo's work will undoubtedly continue to evolve in the coming times, but this is one to keep, so that posterity can look back on a time when society struggled and reaped the benefits of the merging of international communities.
We komen aan bij een druk bezet kunstliefhebber die toch even de tijd neemt. Een liefhebber van wat mooi is, iemand die open staat voor de zoektocht van het creatieve. Een persoon die kunstenaars de vrijheid geeft in zijn omgeving ruimte te ontwikkelen. Letterlijk en figuurlijk door o.a. een heus paviljoen op het domein door kunstenaars te laten uitwerken. De zoektocht naar een werk was niet makkelijk, maar soms komen de mooiste dingen op het laatste moment. Een verzamelaar die open staat voor expressieve dingen, komt terecht bij Oscar Murillo. Wellicht de jongste kunstenaar die ooit hing op Highlights. In 1986 geboren in Colombia en momenteel aan het werk overal in de wereld, zelfs in Molenbeek. Op zijn 10e verhuisde hij naar Londen waar hij uiteindelijk ook ging studeren aan het Royal College of Art. Als kunstenaar van zijn tijd werkt hij zowel met installaties, performances als schilderijen. Fish Taco leek eigenlijk wel best gepast om de brug te bouwen tussen Knokke en de Colombiaanse roots.Vaak komen grote zwarte oppervlakken terug in zijn werk. Ik herinner me nog, in 2015, een gigantische installatie van zwarte doeken bij de inkom van het centrale paviljoen van de Giardini tijdens de biënnale van Venetië. Akkoord het is een jonge kunstenaar, en zijn stijl en zijn werk zal ongetwijfeld nog evolueren maar er zit een enorm potentieel in. En met de steun van galeries zoals David Zwirner zit er sowieso nog heel wat in het verschiet. Het gevaarlijke van praten over jonge kunstenaars is te veel “verhaal” te gaan creëren op basis van emoties die je als kijker opdoet waardoor zeer grote interpretaties als basis zouden moeten dienen voor groei. Ik denk dat de tand des tijds de belangrijkste indicator is en ook mee zal bepalen als we binnen enkele decennia nog over deze kunstenaar zullen praten. Echter wijzen nogal wat signalen wel in de goede richting. De critici onthalen de kunstenaar alvast goed, met expo’s in het Tate Modern of het winnen van een Turner Prize. Ook in het Haus der Kunst in München en de Fondazione Prada is hij al terecht gekomen. Nochtans, het is slechts een dikke 10 jaar geleden dat de kunstenaar opgemerkt werd op een expo in Miami.
Desondanks de snelle stijging van de waarde van zijn werken en de druk van de kunstmarkt blijft hij eigenzinnig zijn eigen weg uitgaan. Alternatieve critici zullen het fantastisch vinden dat hij bezig blijft met installaties en performances, maar ik denk toch dat het zijn sculpturen en doeken zijn die zullen bijblijven. Sommige projecten zijn wel opmerkzaam te noemen, zo zond hij 50.000 half afgewerkte doeken de wereld rond om kinderen in scholen een inbreng te laten doen voor hij ze zelf weer verder bewerkte in zijn atelier. Hier werd dan een collage van gemaakt en werden alle culturen verbonden met elkaar. Wellicht is het ook door deze mengelmoes van culturen dat Murillo in Molenbeek is terecht gekomen met zijn nieuwste atelier. Internationaliseren is een fenomeen van de 2e helft van de 20e eeuw en zal zeker niet afnemen in de 21e eeuw. Het is iets dat we als mensheid eigenlijk niet meer in de hand hebben met Brussel en Molenbeek als een mooi voorbeeld, met alle gekoppelde positieve en negatieve effecten. Het is misschien mede hierdoor dat talentvolle kunstenaars zoals Murillo, die geïntrigeerd zijn door het samensmelten van culturen ook hun weg vinden naar ons land. We mogen Fish Taco een highlight noemen, omdat het een bewijs is van wat er aan de hand is. Het is een resultaat van de werking van onze maatschappij, het is een weerspiegeling van de interactie van culturen, net als Molenbeek dit is en België altijd al een internationale draaischijf is geweest. Het werk van Murillo zal de komende tijden ongetwijfeld nog evolueren maar deze is er alvast eentje om te bewaren waarbij het nageslacht zal kunnen terugblikken op een tijd waarin de maatschappij worstelt en de vruchten plukt van het samensmelten van internationale gemeenschappen.
Qu’ont en commun Molenbeek et le monde de l’art international ?
Nous arrivons chez un amateur d’art fort occupé qui prend néanmoins le temps. Un amateur de ce qui est beau, quelqu’un qui est ouvert à la recherche de la créativité. Une personne qui fournit aux artistes la liberté de créer de l’espace dans son entourage et cela au sens figuré et au sens propre en leur permettant notamment de construire un vrai pavillon sur le domaine. La recherche d’une œuvre n’était pas aisée, mais parfois les choses les plus belles arrivent au dernier moment. Un collectionneur ouvert à ce qui est expressif aboutit chez Oscar Murillo. Il est probablement l’artiste le plus jeune qui ait jamais été présenté à Highlights. Il est né en Colombie en 1986 et travaille actuellement dans le monde entier. A l’âge de dix ans, il a déménagé à Londres où il a étudié au Royal College of Art.
Comme artiste de son temps, il travaille aussi bien avec des installations, des performances qu’avec des peintures. Fish Taco nous paraissait apte à jeter un pont entre Knokke et les racines colombiennes. Dans son œuvre apparaissent bien souvent de grandes surfaces noires. Je me souviens, en 2015, d’une installation gigantesque de toiles noires à l’entrée du pavillon central au cours de la Biennale de Venise. Il est jeune et son style et son œuvre évolueront sans doute encore mais ils recèlent un potentiel énorme. Avec l’appui de galeries comme celle de David Zwirner, on peut s’attendre à bien des choses. Le danger de beaucoup de commentaires à propos de jeunes artistes réside dans le fait de créer trop de ‘narration’ basée sur des émotions que le spectateur éprouve, de telle sorte que des interprétations fort grandioses devraient servir de base pour ce qui est du domaine de la croissance. Je crois que l’usure du temps est l’indicateur le plus important qui décidera également si nous parlerons encore de cet artiste dans quelques décennies. Il faut dire qu’il y a bien des signaux qui vont dans la bonne direction.
Les critiques accueillent l’artiste de toute manière favorablement avec des expositions au Tate Modern et la victoire d’un Turner Prize. Il a déjà exposé dans Haus der Kunst à Münich et à la Fondazione Prada. Ce n’est pourtant que depuis quelque dix ans que l’artiste a été remarqué lors d’une exposition à Miami. Malgré la hausse rapide de la valeur de ses œuvres et la pression du marché de l’art, il mène sa route d’une manière résolue et volontaire. Les critiques alternatifs aimeront certainement qu’il poursuive la création d’installations et de performances, mais je crois que ce sont ses sculptures et ses toiles qui survivront. On peut appeler certains de ses projets particulièrement remarquables. Il a par exemple envoyé 50.000 toiles à moitié achevées dans le monde entier pour inciter des enfants à y apporter du leur avant qu’il ne les retravaille après dans son atelier. Il en fait un collage et relie ainsi entre elles toutes les cultures. C’est peut-être aussi par ce mélange de cultures que Murillo est arrivé à Molenbeek avec son atelier le plus nouveau. Internationaliser est un phénomène de la 2me moitié du vingtième siècle et cela ne diminuera pas au cours du vingt et unième. Cela est en effet quelque chose que l’humanité ne saurait plus dominer avec Bruxelles et Molenbeek comme bel exemple et tous ses effets accouplés positifs et négatifs. C’est peut-être aussi pourquoi des artistes talentueux comme Murillo qui sont intrigués par la fusion des cultures trouvent la route qui mène à notre pays. Nous pouvons appeler Fish Taco un highlight parce qu’elle révèle ce qui se passe. Cette oeuvre est le résultat du fonctionnement de notre société. Elle reflète l’interaction des cultures tout comme l’est Molenbeek et comme la Belgique qui a toujours été une plate-forme internationale. L’œuvre de Murillo évoluera certes encore au cours des temps qui viennent, mais celle-ci en est une qu’il faut conserver à une époque où la société lutte et cueille les fruits de la fusion des communautés internationales.
What do Molenbeek and the international art world have in common?
We arrive at a busy art lover who nevertheless takes his time. A lover of what is beautiful, someone who is open to looking for the supremely creative.A person who gives artists the freedom to develop space in his environment.
This is in both a literal and figurative sense for, among other things, there is a real pavilion on the domain developed by artists.The search for a work in this collection was not easy, but sometimes the most beautiful things come up at the last moment. A collector who is open to expressive things ended up at Oscar Murillo. He is possibly the youngest artist ever to hang at Highlights. Born in Colombia in 1986 he currently works all over the world, even in Molenbeek.
At the age of 10, he moved to London where he eventually also went to study at the Royal College of Art. As an artist of his time, he works with installations, performances and paintings. Fish Taco seemed quite fitting in building the bridge between Knokke and his Colombian roots. Large black surfaces often recur in his work. I still remember, in 2015, a gigantic installation of black cloths at the entrance of the central pavilion of the Giardini at the Venice Biennale.
Granted, he is a young artist, and his style and his work will undoubtedly continue to evolve, but there is enormous potential.With the support of galleries such as David Zwirner, there is still a lot to come.The danger of talking about young artists is to create too much of a “story” based on emotions that you experience as a viewer, which means that very large interpretations should serve as a basis for growth. I think that the ravages of time are the most important indicator and will also determine whether we will still be talking about this artist in a few decades.
However, quite a few signals already point in the right direction.The critics are already welcoming the artist well, with exhibitions at the Tate Modern and his winning a Turner Prize. He has also already been displayed in the Haus der Kunst in Munich and the Fondazione Prada.
It is only a little over 10 years ago that the artist was noticed at an exhibition in Miami. Despite the rapid increase in the value of his works and the pressure of the art market, he continues to go his own way.
Alternative critics will find it fantastic that he continues to work on installations and performances, but I think it is his sculptures and canvases that will endure. Some projects can be called remarkable, for example he sent 50,000 half-finished canvases around the world to allow children in schools to make an input before he himself continued to work on them in his studio. A collage was then made of this and all cultures were connected to each other. Perhaps it is also because of this mixture of cultures that Murillo ended up in Molenbeek with his latest studio.
Internationalisation is a phenomenon of the second half of the 20th century and will certainly not decrease in the 21st century. It is something that we, as humanity, no longer have under control - Brussels and Molenbeek serve as a good example of this, with all the associated positive and negative effects.
It is perhaps partly because of this that talented artists such as Murillo, who are intrigued by the merging of cultures, also find their way to our countr y. We can call Fish Taco a highlight, because it is proof of what is going on. It is a result of the functioning of our society; it is a reflection of the interaction of cultures, just as Molenbeek is - Belgium has always been an international hub.
Murillo's work will undoubtedly continue to evolve in the coming times, but this is one to keep, so that posterity can look back on a time when society struggled and reaped the benefits of the merging of international communities.
Collection O: Atelier Van Lieshout
Het “je m’en foutisme” van verzamelaars
We zijn terecht gekomen bij een topverzamelaar. Een koppel waarvan hun leven decennia in het teken staat van de kunst en eigenlijk bij de toppers behoren van alle verzamelaars die ik heb bezocht. Zowel omwille van hun persoonlijkheid als hun collectie. Men spreekt soms over verzamelaars vanuit het hart of vanuit de buik, maar is dit altijd wel zo? Bij deze verzamelaars heerst daar geen enkele twijfel over. Als je dan een werk zoekt voor een expo zoals highlights dan kies je voor grote namen die internationaal furore hebben gemaakt en waarvan het grote publiek kan begrijpen dat deze namen zullen blijven. Echter kwamen we uit bij Atelier Van Lieshout.
Joep van Lieshout is een Nederlandse kunstenaar die zich ook eigenlijk nooit heeft laten binden. Hij heeft steeds een bepaalde vrijheid behouden, hoeveel kunstenaars ken je die onder de naam van een atelier werken? En tevens ook vastgoedontwikkelaar pogen te zijn? Ja, u mag het kunstwerk een SM-stoeltje noemen, zo heten de verzamelaars het ook. De officiële benaming is echter “Sport nouveau arms press” origineel, nietwaar? Het kunstwerk werd speciaal gemaakt voor de Biënnale van Sao Paolo in Brazilië. En getuigt toch enigszins van losbandigheid. Sportopia was een sportzaal van 6 bij 23 meter waarvoor verschillende toestellen waren bedacht. Er was een sportafdeling en een seksafdeling die het beschaafde overschreed.
Het is trouwens bewust dat Van Lieshout de grens opzoekt tussen het functionele en het artistieke, zoals verschillende projecten met zitmeubelen in openlucht. Of het ontwerpen van een inkomdeur van een galerie. Of de SoeP mobiel, een aanhangwagentje die hij maakte voor de Nederlandse Socialistische Partij. Of zijn Bikinibar tijdens Art Zuid die dienst deed als bar... Moet kunst altijd serieus zijn? Het is zijn bedoeling om de toeschouwer te verwarren en om kunst zo een onderdeel te maken van het alledaagse. Enerzijds is het een echte Nederlander, een ondernemer die weet waar hij mee bezig is, die met een atelier objecten in series maakt. Anderzijds slaagt hij er in keer op keer om innovatief te blijven en out of the box te blijven denken en werken. Je kan hem zien als anti kunstenaar waardoor je hem weer als kunstenaar kan herkennen.Van Lieshout is de kunstenaar die al in alle musea stond door het ontwerpen van toiletblokken, bars en receptiebalies. Joop van Caldenborg, de oprichter van het museum Voorlinden is een van de grootste fans van Van Lieshout. Ook voor het Kröller Müller museum en het MoMa in NewYork mocht hij al elementen bouwen.Van Lieshout is dus een kunstenaar ondernemer, en dit is uitzonderlijk en volledig in tegenstelling tot andere kunstenaars die soms bijna wereldvreemd zijn. Terwijl sommigen dit als een taboe zien, zal het Van Lieshout wel toelaten om heel wat te realiseren, en misschien is hij hiermee een voorbeeld voor de kunstwereld. Hij profileert zich niet als de grote kunstenaar maar doet wel gewoon voort, of zoals men in West- Vlaanderen stelt “olsan deure doen” AVL was in 2001 en 2003 een van de 5 geselecteerde kunstenaars voor de Biënnale van Venetië maar het zou me niet verbazen dat hij op een dag er effectief nog zal staan ook. Hij was er al te zien in een groepsexpo maar zal misschien vroeg of laat Nederland wel vertegenwoordigen want hij kan wel aanzien worden als ambassadeur voor Nederland. Een 20-tal jaar geleden had hij zelfs een eigen vrijstaat uitgeroepen AVL-ville in Rotterdam waar hij eigen geld drukte, wapens maakte en waar men ging voor volledige vrijheid. Uiteraard kreeg dit project heel wat voor en tegenstanders. Het leuke is dat Van Lieshout ons zal blijven verrassen en hier zie ik wel naar uit. Er is dan ook geen twijfel dat Van Lieshout zijn creativiteit kwijt moet, dit in combinatie met zijn ondernemerschap garandeert ons nog avonturen, en alleen al hierdoor zal hij een kunstenaar blijven die nooit vergeten wordt.
Le ‘je m’en foutisme’ des collectionneurs
Nous sommes arrivé chez un collectionneur top. Un couple dont la vie se déroule depuis des décennies sous le signe de l’art et qui se situe au sommet de tous les collectionneurs que j’ai visités. Et cela aussi bien à cause de leur personnalité que de leur collection. On parle souvent de collectionneurs qui achètent avec le cœur ou inspirés par leur sentiment, mais est-ce bien toujours le cas ? Il n’y a pas de doute chez ces collectionneurs-ci. Lorsqu’on part à la recherche d’une œuvre pour une exposition comme highlights, on choisit de grands noms qui ont ébloui et dont le grand public sait qu’ils se maintiendront. Mais voilà qu’on est arrivé pourtant chez ou dans Atelier Van Lieshout.
Joep Van Lieshout est un artiste néerlandais qui ne s’est jamais lié à qui ni à quoi que ce soit. Il a toujours su garder une certaine liberté. Combien d’artistes connaissez-vous qui travaillent sous le nom d’un atelier ? Et qui essaient également d’être agent immobilier ?
Vous pouvez appeler l’œuvre d’art une petite chaise SM. C’est ainsi que les collectionneurs l’appellent. La dénomination officielle est ‘Sport nouveau arms press’, n’est-ce pas ? L’œuvre a été spécialement conçue et réalisée pour la Biennale de Sao Paulo au Brésil. Et elle témoigne quand même d’un certain libertinage. Sportopia était une salle de sport de 6 sur 23 mètres pour laquelle plusieurs appareils avaient été conçus. Il y avait une section sport et une section sexualité ce qui dépassait le civilisé. Van Lieshout a d’ailleurs consciemment cherché la frontière entre le fonctionnel et l’artistique comme dans le cas de ses sièges de plein air. Ou dans le cas du projet de la porte d’entrée d’une galerie. Ou le mobile SoeP, une petite remorque qu’il a créée pour le Parti Socialiste Néerlandais. Ou son Bar Bikini qui a fait fonction de bar au cours d’ Art Zuid/Sud. L’art doit-il toujours être sérieux ? Il a l’intention d’égarer le spectateur et de faire de l’art une partie du quotidien. D’une part, il est un véritable Néerlandais, un entrepreneur qui sait de quoi il s’occupe et qui réalise des objets dans un atelier. D’autre part, il réussit chaque fois à innover et à continuer à réfléchir et à travailler ‘out of the box’. On peut le considérer comme un anti-artiste tout en le reconnaissant ainsi comme un artiste. Van Lieshout est l’artiste qui a déjà été exposé dans tous les musées avec ses projets de blocs de toilette, de bars et de bureaux de la réception. Joop Van Caldenborg, le fondateur du musée Voorlinden est des plus grands fans de Van Lieshout. Il a déjà pu construire des éléments pour le Musée Kröller Müller et pour le MoMa de NewYork.Van Lieshout est donc un artiste entrepreneur et cela est exceptionnel et totalement contraire à d’autres artistes qui sont parfois presque misanthropes et farouches. Alors que certains jugeront cela quelque peu comme un tabou, cela permettra à Van Lieshout de réaliser bien des choses et cela lui permet aussi quelque peu peut-être de servir d’exemple au monde de l’art. Il ne se définit pas comme le grand artiste, mais continue tout simplement, ou comme l’on dit en Flandre Occidentale ‘olsan deure doen/continuer toujours’, AVL était en 2001 et en 2009 un des 5 artistes sélectionnés pour la Biennale de Venise, mais je ne m’étonnerais pas qu’il y expose effectivement un jour. Il y figurait déjà dans une exposition de groupe, mais il représentera peut-être tôt ou tard seul les Pays-Bas, car on peut certes le considérer comme un véritable ambassadeur des Pays- Bas. Il y a une vingtaine d’années, il a proclamé un état libre personnel à Rotterdam, où il imprimait ses propres billets de banque, fabriquait ses armes et où régnait une liberté totale. Il va de soi que ce projet remportait aussi bien des partisans que des adversaires. Il est amusant que Van Lieshout continue à nous surprendre et je le guette volontiers. Il est évident que Van Lieshout veut propager sa créativité qui, combinée avec son état d’entrepreneur, nous réserve encore bien des surprises. Et c’est ainsi qu’il restera un artiste qu’on n’oubliera jamais.
The “je m’en foutisme” of collectors
We ended up with a top collector.A couple whose lives have been dedicated to art for decades and who are among the outstanding collectors I have visited.This is because of both their personality and their collection. People sometimes talk about collectors from the heart or from the gut, but is this always the case? With these collectors, there is no doubt about it. If you are looking for a work for an exhibition such as Highlights, you choose big names that have made a splash internationally.The public understands that the names will endure. But as it happened, we ended up at Atelier Lieshout.
Joep van Lieshout is a Dutch artist who has never really allowed himself to be tied down. He has always retained a certain freedom; how many artists do you know who work under the name of an atelier? And an artist who also tried to be a real estate developer? Yes, you can call the work of art an SM chair, that is what the collectors call it.The official name is however “Sport nouveau arms press”: original, not so? The artwork was specially made for the Sao Paolo Biennale in Brazil. And it does bear witness to a certain debauchery. Sportopia was a sports hall of 6 by 23 metres for which various apparatuses were designed.There was a sports department and a sex department which rather exceeded the bounds of the civilised.
Incidentally,Van Lieshout deliberately seeks out the boundary between the functional and the artistic, such as various projects with outdoor seating furniture. Or the design of an entrance door to a gallery. Or the SoeP mobile, a trailer that he made for the Dutch Socialist Party. Or his Bikini Bar during Art Zuid that served as a bar ...
Does art always have to be serious? His intention is to confuse the viewer and to make art a part of the everyday. On the one hand, he is a true Dutchman, an entrepreneur who knows what he is doing, who makes objects in series with a studio. On the other hand, he succeeds time and again in remaining innovative and thinking and working outside the box.
You can see him as an anti-artist, which makes him recognizable as an artist.Van Lieshout is the artist who has already been in all museums by designing toilet blocks, bars and reception desks. Joop van Caldenborg, the founder of the Voorlinden museum, is one of Van Lieshout's biggest fans. He has also been allowed to build elements for the Kröller Müller museum and the MoMA in New York.Van Lieshout is therefore an artist entrepreneur, and this is exceptional and completely in contrast with other artists who are sometimes almost out of touch with reality. While some see this as a taboo, it will allow Van Lieshout to realise quite a lot, and perhaps he is an example for the art world in this respect.
He does not profile himself as the great artist but he just carries on, or as they say in West Flanders “olsan deure doen”. AVL was one of five artists selected for the Venice Biennale in 2001 and 2003 but I would not be surprised if he will actually be there one day. He was already there in a group exhibition but will probably represent the Netherlands sooner or later, because he can be seen as an ambassador for the Netherlands.
About 20 years ago he even proclaimed his own free state AVL-ville in Rotterdam where he printed his own money, made weapons and where people went for complete freedom. Of course, this project had both many supporters and opponents.
The good thing is thatVan Lieshout will continue to surprise us and I am looking forward to that.There is no doubt thatVan Lieshout has to express his creativity, and this in combination with his entrepreneurship guarantees us more adventures.This alone will make him an artist who will never be forgotten.
We zijn terecht gekomen bij een topverzamelaar. Een koppel waarvan hun leven decennia in het teken staat van de kunst en eigenlijk bij de toppers behoren van alle verzamelaars die ik heb bezocht. Zowel omwille van hun persoonlijkheid als hun collectie. Men spreekt soms over verzamelaars vanuit het hart of vanuit de buik, maar is dit altijd wel zo? Bij deze verzamelaars heerst daar geen enkele twijfel over. Als je dan een werk zoekt voor een expo zoals highlights dan kies je voor grote namen die internationaal furore hebben gemaakt en waarvan het grote publiek kan begrijpen dat deze namen zullen blijven. Echter kwamen we uit bij Atelier Van Lieshout.
Joep van Lieshout is een Nederlandse kunstenaar die zich ook eigenlijk nooit heeft laten binden. Hij heeft steeds een bepaalde vrijheid behouden, hoeveel kunstenaars ken je die onder de naam van een atelier werken? En tevens ook vastgoedontwikkelaar pogen te zijn? Ja, u mag het kunstwerk een SM-stoeltje noemen, zo heten de verzamelaars het ook. De officiële benaming is echter “Sport nouveau arms press” origineel, nietwaar? Het kunstwerk werd speciaal gemaakt voor de Biënnale van Sao Paolo in Brazilië. En getuigt toch enigszins van losbandigheid. Sportopia was een sportzaal van 6 bij 23 meter waarvoor verschillende toestellen waren bedacht. Er was een sportafdeling en een seksafdeling die het beschaafde overschreed.
Het is trouwens bewust dat Van Lieshout de grens opzoekt tussen het functionele en het artistieke, zoals verschillende projecten met zitmeubelen in openlucht. Of het ontwerpen van een inkomdeur van een galerie. Of de SoeP mobiel, een aanhangwagentje die hij maakte voor de Nederlandse Socialistische Partij. Of zijn Bikinibar tijdens Art Zuid die dienst deed als bar... Moet kunst altijd serieus zijn? Het is zijn bedoeling om de toeschouwer te verwarren en om kunst zo een onderdeel te maken van het alledaagse. Enerzijds is het een echte Nederlander, een ondernemer die weet waar hij mee bezig is, die met een atelier objecten in series maakt. Anderzijds slaagt hij er in keer op keer om innovatief te blijven en out of the box te blijven denken en werken. Je kan hem zien als anti kunstenaar waardoor je hem weer als kunstenaar kan herkennen.Van Lieshout is de kunstenaar die al in alle musea stond door het ontwerpen van toiletblokken, bars en receptiebalies. Joop van Caldenborg, de oprichter van het museum Voorlinden is een van de grootste fans van Van Lieshout. Ook voor het Kröller Müller museum en het MoMa in NewYork mocht hij al elementen bouwen.Van Lieshout is dus een kunstenaar ondernemer, en dit is uitzonderlijk en volledig in tegenstelling tot andere kunstenaars die soms bijna wereldvreemd zijn. Terwijl sommigen dit als een taboe zien, zal het Van Lieshout wel toelaten om heel wat te realiseren, en misschien is hij hiermee een voorbeeld voor de kunstwereld. Hij profileert zich niet als de grote kunstenaar maar doet wel gewoon voort, of zoals men in West- Vlaanderen stelt “olsan deure doen” AVL was in 2001 en 2003 een van de 5 geselecteerde kunstenaars voor de Biënnale van Venetië maar het zou me niet verbazen dat hij op een dag er effectief nog zal staan ook. Hij was er al te zien in een groepsexpo maar zal misschien vroeg of laat Nederland wel vertegenwoordigen want hij kan wel aanzien worden als ambassadeur voor Nederland. Een 20-tal jaar geleden had hij zelfs een eigen vrijstaat uitgeroepen AVL-ville in Rotterdam waar hij eigen geld drukte, wapens maakte en waar men ging voor volledige vrijheid. Uiteraard kreeg dit project heel wat voor en tegenstanders. Het leuke is dat Van Lieshout ons zal blijven verrassen en hier zie ik wel naar uit. Er is dan ook geen twijfel dat Van Lieshout zijn creativiteit kwijt moet, dit in combinatie met zijn ondernemerschap garandeert ons nog avonturen, en alleen al hierdoor zal hij een kunstenaar blijven die nooit vergeten wordt.
Le ‘je m’en foutisme’ des collectionneurs
Nous sommes arrivé chez un collectionneur top. Un couple dont la vie se déroule depuis des décennies sous le signe de l’art et qui se situe au sommet de tous les collectionneurs que j’ai visités. Et cela aussi bien à cause de leur personnalité que de leur collection. On parle souvent de collectionneurs qui achètent avec le cœur ou inspirés par leur sentiment, mais est-ce bien toujours le cas ? Il n’y a pas de doute chez ces collectionneurs-ci. Lorsqu’on part à la recherche d’une œuvre pour une exposition comme highlights, on choisit de grands noms qui ont ébloui et dont le grand public sait qu’ils se maintiendront. Mais voilà qu’on est arrivé pourtant chez ou dans Atelier Van Lieshout.
Joep Van Lieshout est un artiste néerlandais qui ne s’est jamais lié à qui ni à quoi que ce soit. Il a toujours su garder une certaine liberté. Combien d’artistes connaissez-vous qui travaillent sous le nom d’un atelier ? Et qui essaient également d’être agent immobilier ?
Vous pouvez appeler l’œuvre d’art une petite chaise SM. C’est ainsi que les collectionneurs l’appellent. La dénomination officielle est ‘Sport nouveau arms press’, n’est-ce pas ? L’œuvre a été spécialement conçue et réalisée pour la Biennale de Sao Paulo au Brésil. Et elle témoigne quand même d’un certain libertinage. Sportopia était une salle de sport de 6 sur 23 mètres pour laquelle plusieurs appareils avaient été conçus. Il y avait une section sport et une section sexualité ce qui dépassait le civilisé. Van Lieshout a d’ailleurs consciemment cherché la frontière entre le fonctionnel et l’artistique comme dans le cas de ses sièges de plein air. Ou dans le cas du projet de la porte d’entrée d’une galerie. Ou le mobile SoeP, une petite remorque qu’il a créée pour le Parti Socialiste Néerlandais. Ou son Bar Bikini qui a fait fonction de bar au cours d’ Art Zuid/Sud. L’art doit-il toujours être sérieux ? Il a l’intention d’égarer le spectateur et de faire de l’art une partie du quotidien. D’une part, il est un véritable Néerlandais, un entrepreneur qui sait de quoi il s’occupe et qui réalise des objets dans un atelier. D’autre part, il réussit chaque fois à innover et à continuer à réfléchir et à travailler ‘out of the box’. On peut le considérer comme un anti-artiste tout en le reconnaissant ainsi comme un artiste. Van Lieshout est l’artiste qui a déjà été exposé dans tous les musées avec ses projets de blocs de toilette, de bars et de bureaux de la réception. Joop Van Caldenborg, le fondateur du musée Voorlinden est des plus grands fans de Van Lieshout. Il a déjà pu construire des éléments pour le Musée Kröller Müller et pour le MoMa de NewYork.Van Lieshout est donc un artiste entrepreneur et cela est exceptionnel et totalement contraire à d’autres artistes qui sont parfois presque misanthropes et farouches. Alors que certains jugeront cela quelque peu comme un tabou, cela permettra à Van Lieshout de réaliser bien des choses et cela lui permet aussi quelque peu peut-être de servir d’exemple au monde de l’art. Il ne se définit pas comme le grand artiste, mais continue tout simplement, ou comme l’on dit en Flandre Occidentale ‘olsan deure doen/continuer toujours’, AVL était en 2001 et en 2009 un des 5 artistes sélectionnés pour la Biennale de Venise, mais je ne m’étonnerais pas qu’il y expose effectivement un jour. Il y figurait déjà dans une exposition de groupe, mais il représentera peut-être tôt ou tard seul les Pays-Bas, car on peut certes le considérer comme un véritable ambassadeur des Pays- Bas. Il y a une vingtaine d’années, il a proclamé un état libre personnel à Rotterdam, où il imprimait ses propres billets de banque, fabriquait ses armes et où régnait une liberté totale. Il va de soi que ce projet remportait aussi bien des partisans que des adversaires. Il est amusant que Van Lieshout continue à nous surprendre et je le guette volontiers. Il est évident que Van Lieshout veut propager sa créativité qui, combinée avec son état d’entrepreneur, nous réserve encore bien des surprises. Et c’est ainsi qu’il restera un artiste qu’on n’oubliera jamais.
The “je m’en foutisme” of collectors
We ended up with a top collector.A couple whose lives have been dedicated to art for decades and who are among the outstanding collectors I have visited.This is because of both their personality and their collection. People sometimes talk about collectors from the heart or from the gut, but is this always the case? With these collectors, there is no doubt about it. If you are looking for a work for an exhibition such as Highlights, you choose big names that have made a splash internationally.The public understands that the names will endure. But as it happened, we ended up at Atelier Lieshout.
Joep van Lieshout is a Dutch artist who has never really allowed himself to be tied down. He has always retained a certain freedom; how many artists do you know who work under the name of an atelier? And an artist who also tried to be a real estate developer? Yes, you can call the work of art an SM chair, that is what the collectors call it.The official name is however “Sport nouveau arms press”: original, not so? The artwork was specially made for the Sao Paolo Biennale in Brazil. And it does bear witness to a certain debauchery. Sportopia was a sports hall of 6 by 23 metres for which various apparatuses were designed.There was a sports department and a sex department which rather exceeded the bounds of the civilised.
Incidentally,Van Lieshout deliberately seeks out the boundary between the functional and the artistic, such as various projects with outdoor seating furniture. Or the design of an entrance door to a gallery. Or the SoeP mobile, a trailer that he made for the Dutch Socialist Party. Or his Bikini Bar during Art Zuid that served as a bar ...
Does art always have to be serious? His intention is to confuse the viewer and to make art a part of the everyday. On the one hand, he is a true Dutchman, an entrepreneur who knows what he is doing, who makes objects in series with a studio. On the other hand, he succeeds time and again in remaining innovative and thinking and working outside the box.
You can see him as an anti-artist, which makes him recognizable as an artist.Van Lieshout is the artist who has already been in all museums by designing toilet blocks, bars and reception desks. Joop van Caldenborg, the founder of the Voorlinden museum, is one of Van Lieshout's biggest fans. He has also been allowed to build elements for the Kröller Müller museum and the MoMA in New York.Van Lieshout is therefore an artist entrepreneur, and this is exceptional and completely in contrast with other artists who are sometimes almost out of touch with reality. While some see this as a taboo, it will allow Van Lieshout to realise quite a lot, and perhaps he is an example for the art world in this respect.
He does not profile himself as the great artist but he just carries on, or as they say in West Flanders “olsan deure doen”. AVL was one of five artists selected for the Venice Biennale in 2001 and 2003 but I would not be surprised if he will actually be there one day. He was already there in a group exhibition but will probably represent the Netherlands sooner or later, because he can be seen as an ambassador for the Netherlands.
About 20 years ago he even proclaimed his own free state AVL-ville in Rotterdam where he printed his own money, made weapons and where people went for complete freedom. Of course, this project had both many supporters and opponents.
The good thing is thatVan Lieshout will continue to surprise us and I am looking forward to that.There is no doubt thatVan Lieshout has to express his creativity, and this in combination with his entrepreneurship guarantees us more adventures.This alone will make him an artist who will never be forgotten.
HIGHLIGHTS.BE 2023
Collection A: Berlinde De Bruyckere
Emoties, wat verzamelaars & kunstenaars verbindt in de eeuwigheid
Enthousiast en benieuwd, dit zijn misschien de 2 beste woorden om het gevoel te omschrijven waarmee ik aan mijn ronde begon voor de 2e editie van HIGHLIGHTS.be. Het toeval wil dat de eerste verzamelaar die ik bezocht de omschrijving “collection A” kreeg. Hij bleek goed bevriend met de eerste verzamelaar die ik bezocht voor de eerste HIGHLIGHTS.be en ik kwam terecht in West-Vlaanderen, wat intussen het echte hart blijkt te zijn van de kunstverzamelaars in België. Na een aangenaam bezoek kwamen we uit bij een beeld van Berlinde de Bruyckere. Moeilijk te omschrijven is de diepe energetische kracht die de beelden van Berlinde De Bruyckere uitstralen. Ik weet niet als het toeval is of niet dat er bij de vorige expo geen enkele Belgische kunstenaar gekozen werd en dat we hier meteen starten met een Belgische kunstenares, maar voor- & tegenstanders zullen beamen dat de werken van Berlinde altijd een diepe indruk nalaten.
Stoort u zich ook aan het drama in de Belgische film? Het “tragische” in bijna alle oudere Vlaamse films? Ik wel.
Meer nog, ik durf te stellen dat we soms een zwaar kruis dragen of te veel houden van drama in vele series, filmproducties of tentoonstellingen over de oorlog of de periodes errond. Eigenlijk kan Berlinde De Bruyckere gerelateerd worden aan ons erfgoed, waar Vlaanderen ergens voor staat. Want die beladenheid komt ook vaak terug. Als je denkt aan de kunstenares, dan denk je aan pakkende expo’s zoals de paarden in het Flanders Fields Museum, het kreupelhout op de Biënnale, de dekens die mensen warm hielden na de oorlog. Telkens weer referenties aan onze geschiedenis met de tapijtindustrie of de grote veldslagen.
Het is interessant hier even stil te staan bij de emoties van haar beelden en deze te evalueren. Let op de manier waarop deze figuur omhuld is. Gezichten worden nooit getoond in het werk van De Bruyckere. In haar ouder werk werd de figuur nog omfloerst. In verschillende lagen werd een soort genegenheid aangebracht met oude dekens als teken van warmte en comfort. Na de expo in Flanders Fields kwam de link met paarden steeds meer aan bod, vaak specifiek de staart. Ook de materialen waarmee de beelden vaak omhuld zijn is op zijn minst opmerkelijk te noemen: koeienhuid met wonden, die moeten helen. Als u zich graag verder verdiept in het werk van Berlinde, naast het bezoeken van haar vele internationale expo’s, is het trouwens een aanrader eens in de gedichtenboekjes te bladeren.
Zoals de goede traditie het wil, schitterde deze kunstenares ook al op de Biënnale van Venetië, intussen een 10-tal jaar geleden, en dan nog om ons eigen land te vertegenwoordigen. Opmerkelijk is het feit dat het al de 2e keer was dat ons land in Venetië vertegenwoordigd werd door De Bruyckere. Het eerst was in 1999. Maar er zijn wel meer opmerkelijke elementen eigen aan het werk en de geschiedenis van deze kunstenares. Bijvoorbeeld de sterke band met ons land en geschiedenis, waarbij wij terugdenken aan de installatie met de paardenlichamen in het Flanders Fieldmuseum te Ieper, aan het metrostation Simonis in Brussel en aan de verschillende expo’s in Nederlandse musea, zoals vorig jaar nog in het Bonefantenmuseum waarmee ze toch een soort ambassadricerol bekleedt.
In tegenstelling tot veel andere kunstenaars, choqueert De Bruyckere niet om te choqueren. De diepgang van haar werken maken echt iets los. Haar eigenzinnige werkwijze, die uiteraard evolueerde doorheen de afgelopen decennia, heeft toch een constante. Een constante in de evolutie van haar materiaalkeuze, haar expressie en de manier waarop ze keer op keer indruk op de toeschouwer nalaat.
Vanuit België werd ze opgepikt door internationale galeries zoals Continua & Hauser&Wirth. Mooi om te zien hoe een kunstenares vanuit België al relatief vroeg in haar carrière internationaal doorgroeit, opnieuw eigenlijk een best opmerkelijk fenomeen.
Achteraf dook er een probleem op waardoor het eerst gekozen beeld van de verzamelaar niet meer uitgeleend kon worden. Een andere verzamelaar schoot te hulp, ook zij hadden een soortgelijk beeld van Berlinde de Bruyckere. Wat een opluchting, ze is er bij, en wat een prachtige mensen zijn die west-vlaamse verzamelaars toch wel. Het is uitzonderlijk en ongewoon dat het werk wordt getoond tijdens de expo HIGHLIGHTS.be, maar toch vind ik het in dit geval belangrijk. Hiervoor zijn verschillende redenen: een enkele eerst en vooral als eerbetoon aan de eerste Belgische kunstenares die te zien is in de traditie van HIGHLIGHTS.be, ook omdat het een mooi voorbeeld is van een authentieke kunstenares van eigen bodem die erin slaagt om internationaal door te breken, maar vooral omwille van de evolutie van haar werk die heel duidelijk is. Momenteel is De Bruyckere internationaal erkend, maar sedert decennia wordt ze ook gevolgd en gesteund door onze Vlaamse verzamelaars.
Emoties, hier draait het rond, zowel in de expo HIGHLIGHTS.be, als bij de verzamelaars, en bij de geselecteerde kunstwerken. Ik open dan ook de expo, met dit eerste beemd, met de conclusie van de vorige expo: kunstwerken die de verzamelaars toelaten (hun) emoties te uiten zonder enige beperking.
Enthousiast en benieuwd, dit zijn misschien de 2 beste woorden om het gevoel te omschrijven waarmee ik aan mijn ronde begon voor de 2e editie van HIGHLIGHTS.be. Het toeval wil dat de eerste verzamelaar die ik bezocht de omschrijving “collection A” kreeg. Hij bleek goed bevriend met de eerste verzamelaar die ik bezocht voor de eerste HIGHLIGHTS.be en ik kwam terecht in West-Vlaanderen, wat intussen het echte hart blijkt te zijn van de kunstverzamelaars in België. Na een aangenaam bezoek kwamen we uit bij een beeld van Berlinde de Bruyckere. Moeilijk te omschrijven is de diepe energetische kracht die de beelden van Berlinde De Bruyckere uitstralen. Ik weet niet als het toeval is of niet dat er bij de vorige expo geen enkele Belgische kunstenaar gekozen werd en dat we hier meteen starten met een Belgische kunstenares, maar voor- & tegenstanders zullen beamen dat de werken van Berlinde altijd een diepe indruk nalaten.
Stoort u zich ook aan het drama in de Belgische film? Het “tragische” in bijna alle oudere Vlaamse films? Ik wel.
Meer nog, ik durf te stellen dat we soms een zwaar kruis dragen of te veel houden van drama in vele series, filmproducties of tentoonstellingen over de oorlog of de periodes errond. Eigenlijk kan Berlinde De Bruyckere gerelateerd worden aan ons erfgoed, waar Vlaanderen ergens voor staat. Want die beladenheid komt ook vaak terug. Als je denkt aan de kunstenares, dan denk je aan pakkende expo’s zoals de paarden in het Flanders Fields Museum, het kreupelhout op de Biënnale, de dekens die mensen warm hielden na de oorlog. Telkens weer referenties aan onze geschiedenis met de tapijtindustrie of de grote veldslagen.
Het is interessant hier even stil te staan bij de emoties van haar beelden en deze te evalueren. Let op de manier waarop deze figuur omhuld is. Gezichten worden nooit getoond in het werk van De Bruyckere. In haar ouder werk werd de figuur nog omfloerst. In verschillende lagen werd een soort genegenheid aangebracht met oude dekens als teken van warmte en comfort. Na de expo in Flanders Fields kwam de link met paarden steeds meer aan bod, vaak specifiek de staart. Ook de materialen waarmee de beelden vaak omhuld zijn is op zijn minst opmerkelijk te noemen: koeienhuid met wonden, die moeten helen. Als u zich graag verder verdiept in het werk van Berlinde, naast het bezoeken van haar vele internationale expo’s, is het trouwens een aanrader eens in de gedichtenboekjes te bladeren.
Zoals de goede traditie het wil, schitterde deze kunstenares ook al op de Biënnale van Venetië, intussen een 10-tal jaar geleden, en dan nog om ons eigen land te vertegenwoordigen. Opmerkelijk is het feit dat het al de 2e keer was dat ons land in Venetië vertegenwoordigd werd door De Bruyckere. Het eerst was in 1999. Maar er zijn wel meer opmerkelijke elementen eigen aan het werk en de geschiedenis van deze kunstenares. Bijvoorbeeld de sterke band met ons land en geschiedenis, waarbij wij terugdenken aan de installatie met de paardenlichamen in het Flanders Fieldmuseum te Ieper, aan het metrostation Simonis in Brussel en aan de verschillende expo’s in Nederlandse musea, zoals vorig jaar nog in het Bonefantenmuseum waarmee ze toch een soort ambassadricerol bekleedt.
In tegenstelling tot veel andere kunstenaars, choqueert De Bruyckere niet om te choqueren. De diepgang van haar werken maken echt iets los. Haar eigenzinnige werkwijze, die uiteraard evolueerde doorheen de afgelopen decennia, heeft toch een constante. Een constante in de evolutie van haar materiaalkeuze, haar expressie en de manier waarop ze keer op keer indruk op de toeschouwer nalaat.
Vanuit België werd ze opgepikt door internationale galeries zoals Continua & Hauser&Wirth. Mooi om te zien hoe een kunstenares vanuit België al relatief vroeg in haar carrière internationaal doorgroeit, opnieuw eigenlijk een best opmerkelijk fenomeen.
Achteraf dook er een probleem op waardoor het eerst gekozen beeld van de verzamelaar niet meer uitgeleend kon worden. Een andere verzamelaar schoot te hulp, ook zij hadden een soortgelijk beeld van Berlinde de Bruyckere. Wat een opluchting, ze is er bij, en wat een prachtige mensen zijn die west-vlaamse verzamelaars toch wel. Het is uitzonderlijk en ongewoon dat het werk wordt getoond tijdens de expo HIGHLIGHTS.be, maar toch vind ik het in dit geval belangrijk. Hiervoor zijn verschillende redenen: een enkele eerst en vooral als eerbetoon aan de eerste Belgische kunstenares die te zien is in de traditie van HIGHLIGHTS.be, ook omdat het een mooi voorbeeld is van een authentieke kunstenares van eigen bodem die erin slaagt om internationaal door te breken, maar vooral omwille van de evolutie van haar werk die heel duidelijk is. Momenteel is De Bruyckere internationaal erkend, maar sedert decennia wordt ze ook gevolgd en gesteund door onze Vlaamse verzamelaars.
Emoties, hier draait het rond, zowel in de expo HIGHLIGHTS.be, als bij de verzamelaars, en bij de geselecteerde kunstwerken. Ik open dan ook de expo, met dit eerste beemd, met de conclusie van de vorige expo: kunstwerken die de verzamelaars toelaten (hun) emoties te uiten zonder enige beperking.
Les émotions, voilà ce qui unit le collectionneur et l’artiste.
L’enthousiasme et la curiosité sont peut-être les deux caractéristiques les plus adéquates pour circonscrire le sentiment avec lequel j’ai abordé ma tournée pour la deuxième édition de HIGHLIGHTS.be. Le hasard veut que le premier collectionneur que j’aie visité a été circonscrit comme appartenant à la collection A et qui entretenait des liens d’amitié avec le premier collectionneur que j’aie visité pour la première édition de HIGHLIGHTS.be, située en Flandre Occidentale qui s’avère être le coeur des collections d’art de Belgique. Dès mon entrée, j’étais frappé par une sculpture. Il est difficile de circonscrire la puissance énergétique que rayonnent les oeuvres de Berlinde De Bruyckere. Je me demande si c’était un jeu du hasard que, lors de l’expo précédente, aucun artiste belge n’ait été sélectionné et que nous démarrions maintenant du coup avec une artiste belge; mais il est clair qu’aussi bien les partisans que les opposants affirmeront que les oeuvres de Berlinde impressionnent profondément .
La part du drame dans le film belge, vous dérange-t-elle également? Le ‘tragique’ dans quasi tous les films flamands anciens? Cela me frappe, moi. Qui plus est, j’ose prétendre que nous portons parfois une lourde croix ou que nous aimons trop le drame dans bien des séries, dans des productions cinématographiques ou des expositions sur la guerre et les périodes qui s’y rapportent. En fait, Berlinde De Bruyckere peut être mise en rapport avec le patrimoine qui caractérise la Flandre. Car cette atmosphère s’y retrouve bien souvent. Quand on pense à cette artiste, on se souvient notamment d’expositions saisissantes comme celle de ses chevaux au Flanders Fields Museum, aux buissons lors de la Biennale, aux couvertures qui devaient réchauffer les gens après la guerre. Ce sont chaque fois des références à notre histoire avec son industrie textile ou ses grandes batailles.
Il est intéressant de s’y arrêter quelque peu et d’évaluer les émotions dans les sculptures. Notez la manière dont cette figure est enveloppée. Les visages ne sont jamais montrés dans l’oeuvre de De Bruyckere. Dans diverses couches, la chaleur y est évoquée moyennant de vieilles couvertures symbolisant la chaleur et le confort.
Après l’exposition au Flanders Fields, le lien avec les chevaux s’est manifesté de plus en plus intensément, souvent avec la queue. Ensuite, le matériau dans lequel les figures sont enveloppées y est pour le moins remarquable: la peau de bovins avec ses blessures qui doivent guérir. Lorsqu’on veut mieux connaître l’oeuvre de Berlinde, il est conseillé de feuilleter ses recueils de poèmes, outre la visite de ses nombreuses expositions internationales.
Suivant une bien bonne tradition, cette artiste a brillé à la Biennale de Venise, il y a déjà une dizaine d’années et y a magnifiquement représenté notre pays. Il est remarquable qu’elle y représente notre pays pour la deuxième fois. La première fois était en 1999. Quelques éléments bien plus remarquables encore traduisent l’oeuvre et l’histoire de cette artiste. Il y a par exemple le lien indélibile avec notre pays et son histoire, ce qui nous fait penser à l’installation avec les corps de chevaux au Flanders Fields Museum à Ypres, à la station de métro Simonis à Bruxelles, aux nombreuses expositions dans des musées néerlandais comme par exemple celle du musée Bonfanten où elle fait figure d’ambassadrice.
Contrairement à quantité d’autres artistes, De Bruyckere choque sans vouloir choquer. L’intensité de ses oeuvres agit de manière fort suggestive. Sa manière personnelle de faire, de créer qui lui est propre et qui a évolué au cours des décennies, fait preuve néanmoins d’une constante.
Cette constante se situe dans l’évolution de son choix de matériaux, dans l’expressivité et dans la manière d’impressionner chaque fois le spectateur. Elle a été remarquée par des galeries internationales comme Continua et Hauser & Wirth. Il est réconfortant de voir comment une artiste de Belgique a bien vite su élaborer une carrière internationale, ce qui est au fond un phénomène hautement remarquable.
Après, un problème est survenu à la suite duquel la première sculpture choisie par le collectionneur ne pouvait plus être prêtée. Un autre collectionneur est venu à la rescousse, ils avaient aussi une oeuvre similaire de Berlinde de Bruyckere. Quel soulagement, elle est là, et quels personnages merveilleux sont ces collectionneurs de Flandre Occidentale. Il est exceptionnel et insolite que l’œuvre soit montrée lors de l’expo HIGHLIGHTS.be. Il y a plusieurs raisons à cela : d’abord comme un hommage au premier artiste belge à être vu dans la tradition de HIGHLIGHTS.be, aussi parce qu’il s’agit d’un bel exemple d’un artiste authentique de chez nous qui parvient à se faire une renommée internationale. Mais surtout à cause de l’évolution de son travail qui est très nette. De Bruyckere est actuellement reconnue internationalement, mais depuis des décennies, elle est également suivie et appuyée par nos collectionneurs flamands.
Emotions, voilà de quoi il s’agit, aussi bien dans l’expo HIGHLIGHTS.be que chez les collectionneurs et dans les oeuvres sélectionnées. J’ouvre donc cette exposition avec cette première oeuvre, me référant à la conclusion de l’exposition précédente: voici des oeuvres d’art qui permettent aux collectionneurs de révéler leurs émotions sans la moindre restriction.
L’enthousiasme et la curiosité sont peut-être les deux caractéristiques les plus adéquates pour circonscrire le sentiment avec lequel j’ai abordé ma tournée pour la deuxième édition de HIGHLIGHTS.be. Le hasard veut que le premier collectionneur que j’aie visité a été circonscrit comme appartenant à la collection A et qui entretenait des liens d’amitié avec le premier collectionneur que j’aie visité pour la première édition de HIGHLIGHTS.be, située en Flandre Occidentale qui s’avère être le coeur des collections d’art de Belgique. Dès mon entrée, j’étais frappé par une sculpture. Il est difficile de circonscrire la puissance énergétique que rayonnent les oeuvres de Berlinde De Bruyckere. Je me demande si c’était un jeu du hasard que, lors de l’expo précédente, aucun artiste belge n’ait été sélectionné et que nous démarrions maintenant du coup avec une artiste belge; mais il est clair qu’aussi bien les partisans que les opposants affirmeront que les oeuvres de Berlinde impressionnent profondément .
La part du drame dans le film belge, vous dérange-t-elle également? Le ‘tragique’ dans quasi tous les films flamands anciens? Cela me frappe, moi. Qui plus est, j’ose prétendre que nous portons parfois une lourde croix ou que nous aimons trop le drame dans bien des séries, dans des productions cinématographiques ou des expositions sur la guerre et les périodes qui s’y rapportent. En fait, Berlinde De Bruyckere peut être mise en rapport avec le patrimoine qui caractérise la Flandre. Car cette atmosphère s’y retrouve bien souvent. Quand on pense à cette artiste, on se souvient notamment d’expositions saisissantes comme celle de ses chevaux au Flanders Fields Museum, aux buissons lors de la Biennale, aux couvertures qui devaient réchauffer les gens après la guerre. Ce sont chaque fois des références à notre histoire avec son industrie textile ou ses grandes batailles.
Il est intéressant de s’y arrêter quelque peu et d’évaluer les émotions dans les sculptures. Notez la manière dont cette figure est enveloppée. Les visages ne sont jamais montrés dans l’oeuvre de De Bruyckere. Dans diverses couches, la chaleur y est évoquée moyennant de vieilles couvertures symbolisant la chaleur et le confort.
Après l’exposition au Flanders Fields, le lien avec les chevaux s’est manifesté de plus en plus intensément, souvent avec la queue. Ensuite, le matériau dans lequel les figures sont enveloppées y est pour le moins remarquable: la peau de bovins avec ses blessures qui doivent guérir. Lorsqu’on veut mieux connaître l’oeuvre de Berlinde, il est conseillé de feuilleter ses recueils de poèmes, outre la visite de ses nombreuses expositions internationales.
Suivant une bien bonne tradition, cette artiste a brillé à la Biennale de Venise, il y a déjà une dizaine d’années et y a magnifiquement représenté notre pays. Il est remarquable qu’elle y représente notre pays pour la deuxième fois. La première fois était en 1999. Quelques éléments bien plus remarquables encore traduisent l’oeuvre et l’histoire de cette artiste. Il y a par exemple le lien indélibile avec notre pays et son histoire, ce qui nous fait penser à l’installation avec les corps de chevaux au Flanders Fields Museum à Ypres, à la station de métro Simonis à Bruxelles, aux nombreuses expositions dans des musées néerlandais comme par exemple celle du musée Bonfanten où elle fait figure d’ambassadrice.
Contrairement à quantité d’autres artistes, De Bruyckere choque sans vouloir choquer. L’intensité de ses oeuvres agit de manière fort suggestive. Sa manière personnelle de faire, de créer qui lui est propre et qui a évolué au cours des décennies, fait preuve néanmoins d’une constante.
Cette constante se situe dans l’évolution de son choix de matériaux, dans l’expressivité et dans la manière d’impressionner chaque fois le spectateur. Elle a été remarquée par des galeries internationales comme Continua et Hauser & Wirth. Il est réconfortant de voir comment une artiste de Belgique a bien vite su élaborer une carrière internationale, ce qui est au fond un phénomène hautement remarquable.
Après, un problème est survenu à la suite duquel la première sculpture choisie par le collectionneur ne pouvait plus être prêtée. Un autre collectionneur est venu à la rescousse, ils avaient aussi une oeuvre similaire de Berlinde de Bruyckere. Quel soulagement, elle est là, et quels personnages merveilleux sont ces collectionneurs de Flandre Occidentale. Il est exceptionnel et insolite que l’œuvre soit montrée lors de l’expo HIGHLIGHTS.be. Il y a plusieurs raisons à cela : d’abord comme un hommage au premier artiste belge à être vu dans la tradition de HIGHLIGHTS.be, aussi parce qu’il s’agit d’un bel exemple d’un artiste authentique de chez nous qui parvient à se faire une renommée internationale. Mais surtout à cause de l’évolution de son travail qui est très nette. De Bruyckere est actuellement reconnue internationalement, mais depuis des décennies, elle est également suivie et appuyée par nos collectionneurs flamands.
Emotions, voilà de quoi il s’agit, aussi bien dans l’expo HIGHLIGHTS.be que chez les collectionneurs et dans les oeuvres sélectionnées. J’ouvre donc cette exposition avec cette première oeuvre, me référant à la conclusion de l’exposition précédente: voici des oeuvres d’art qui permettent aux collectionneurs de révéler leurs émotions sans la moindre restriction.
Emotions and what connects collectors & artists in eternity
Enthusiastic and curious: these are perhaps the two best words to describe the feeling at the start of the second edition of HIGHLIGHTS.be. Coincidentally, the first collector I visited was described as “Collection A”. He turned out to be good friends with the first collector I visited for the first HIGHLIGHTS.be and I ended up in West Flanders, the real heart of art collectors in Belgium. As soon as I entered his house, one sculpture immediately caught my eye. It is difficult to describe the deep energetic power that the images of Berlinde De Bruyckere radiate. Coincidence or not that no Belgian artist was chosen for the previous exhibition, but this time, we will start right away with a Belgian artist. Proponents and opponents will agree that Berlinde’s works always leave a deep impression.
I am often disturbed by the drama in the Belgian film, the “tragic” element in almost all older Flemish films. We sometimes carry a heavy cross or possibly love drama too much in many series, film productions or exhibitions about the war or the periods surrounding it. Berlinde De Bruyckere relates to this Flemish heritage and burden.
Speaking of the artist, you think of gripping exhibitions such as the horses in the Flanders Fields Museum, the undergrowth at the Biennale, the blankets that kept people warm after the war. Again and again, we see references to our history through either the carpet industry or the great battles.
It is interesting to reflect on the emotions that her images evoke and to evaluate them. Note the way this figure is encased. Faces are never shown in De Bruyckere’s work. In her older work, figures were veiled. Heat was applied in several layers with old blankets to signify warmth and comfort. After the expo in Flanders Fields, the link with horses was symbolised by their tails. The materials with which the sculptures are later encased are also remarkable to say the least: cowhide with wounds that have yet to heal. If you would like to learn more about Berlinde’s work, in addition to visiting her many international exhibitions, you could leaf through some of her poetry.
About ten years ago, Berlinde also shone at the Venice Biennale in which she represented our country. Remarkably, this was actually the second time that our country was represented in Venice by De Bruyckere. The first time was in 1999. More notable elements in the work and history of the artist include her strong bond with our country and its history, for example the bodies of horses in the Flanders Fields museum in Ypres or the Simonis metro station in Brussels. Berlinde was also our ambassador at various exhibitions in Dutch museums, such as the one held last year in the Bonefantenmuseum.
Unlike many other artists, De Bruyckere does not shock for the sake of shocking. The deep underlying aim of her work is to unleash something. Her idiosyncratic method, which has naturally evolved over past decades, has one constant feature: her choice of materials and the way in which she leaves an indelible impression on the viewer time and time again.
She came to the attention of international galleries such as Continua and Hauser&Wirth. It is rewarding to see how an artist from Belgium has grown internationally relatively early on in her career; quite a remarkable phenomenon.
It is indeed both exceptional and unusual that two works from the same artist are displayed at HIGHLIGHTS.be, but I think it is justified in this case. First and foremost, this is a tribute to the first Belgian artist to be seen in the tradition of HIGHLIGHTS.be. Secondly, this is a fine example of an authentic, home-grown artist who has managed to become internationally renowned. But it is mainly because of the way her work has evolved, as can be seen in the two works here: they come from different periods, representing a fascinating development. For decades, her work has been followed and supported by many Flemish collectors.
Afterwards, a problem arose as a result of which the first collector’s chosen image could no longer be lent out. Another collector came to the rescue, they also had a similar image of Berlinde de Bruyckere. What a relief, she is there, and what wonderful people those West Flemish collectors are. It is exceptional and unusual that the work is shown during the HIGHLIGHTS.be expo, but I still think it is important. There are several reasons why: first and foremost as a tribute to the first Belgian artist to be seen in the tradition of HIGHLIGHTS.be, also because it is a fine example of an authentic home-grown artist who manages to become internationally renowned. But above all because of the evolution of her work, which is very clear. De Bruyckere is currently internationally recognized, but for decades she has also been followed and supported by our Flemish collectors.
Emotions: this is what it’s all about, both in the HIGHLIGHTS.be expo, as well as for collectors, and their selected works of art. I therefore open the exhibition with these first works, citing the conclusion of the previous exhibition: works of art that allow collectors to express (their) emotion without any restrictions.
Enthusiastic and curious: these are perhaps the two best words to describe the feeling at the start of the second edition of HIGHLIGHTS.be. Coincidentally, the first collector I visited was described as “Collection A”. He turned out to be good friends with the first collector I visited for the first HIGHLIGHTS.be and I ended up in West Flanders, the real heart of art collectors in Belgium. As soon as I entered his house, one sculpture immediately caught my eye. It is difficult to describe the deep energetic power that the images of Berlinde De Bruyckere radiate. Coincidence or not that no Belgian artist was chosen for the previous exhibition, but this time, we will start right away with a Belgian artist. Proponents and opponents will agree that Berlinde’s works always leave a deep impression.
I am often disturbed by the drama in the Belgian film, the “tragic” element in almost all older Flemish films. We sometimes carry a heavy cross or possibly love drama too much in many series, film productions or exhibitions about the war or the periods surrounding it. Berlinde De Bruyckere relates to this Flemish heritage and burden.
Speaking of the artist, you think of gripping exhibitions such as the horses in the Flanders Fields Museum, the undergrowth at the Biennale, the blankets that kept people warm after the war. Again and again, we see references to our history through either the carpet industry or the great battles.
It is interesting to reflect on the emotions that her images evoke and to evaluate them. Note the way this figure is encased. Faces are never shown in De Bruyckere’s work. In her older work, figures were veiled. Heat was applied in several layers with old blankets to signify warmth and comfort. After the expo in Flanders Fields, the link with horses was symbolised by their tails. The materials with which the sculptures are later encased are also remarkable to say the least: cowhide with wounds that have yet to heal. If you would like to learn more about Berlinde’s work, in addition to visiting her many international exhibitions, you could leaf through some of her poetry.
About ten years ago, Berlinde also shone at the Venice Biennale in which she represented our country. Remarkably, this was actually the second time that our country was represented in Venice by De Bruyckere. The first time was in 1999. More notable elements in the work and history of the artist include her strong bond with our country and its history, for example the bodies of horses in the Flanders Fields museum in Ypres or the Simonis metro station in Brussels. Berlinde was also our ambassador at various exhibitions in Dutch museums, such as the one held last year in the Bonefantenmuseum.
Unlike many other artists, De Bruyckere does not shock for the sake of shocking. The deep underlying aim of her work is to unleash something. Her idiosyncratic method, which has naturally evolved over past decades, has one constant feature: her choice of materials and the way in which she leaves an indelible impression on the viewer time and time again.
She came to the attention of international galleries such as Continua and Hauser&Wirth. It is rewarding to see how an artist from Belgium has grown internationally relatively early on in her career; quite a remarkable phenomenon.
It is indeed both exceptional and unusual that two works from the same artist are displayed at HIGHLIGHTS.be, but I think it is justified in this case. First and foremost, this is a tribute to the first Belgian artist to be seen in the tradition of HIGHLIGHTS.be. Secondly, this is a fine example of an authentic, home-grown artist who has managed to become internationally renowned. But it is mainly because of the way her work has evolved, as can be seen in the two works here: they come from different periods, representing a fascinating development. For decades, her work has been followed and supported by many Flemish collectors.
Afterwards, a problem arose as a result of which the first collector’s chosen image could no longer be lent out. Another collector came to the rescue, they also had a similar image of Berlinde de Bruyckere. What a relief, she is there, and what wonderful people those West Flemish collectors are. It is exceptional and unusual that the work is shown during the HIGHLIGHTS.be expo, but I still think it is important. There are several reasons why: first and foremost as a tribute to the first Belgian artist to be seen in the tradition of HIGHLIGHTS.be, also because it is a fine example of an authentic home-grown artist who manages to become internationally renowned. But above all because of the evolution of her work, which is very clear. De Bruyckere is currently internationally recognized, but for decades she has also been followed and supported by our Flemish collectors.
Emotions: this is what it’s all about, both in the HIGHLIGHTS.be expo, as well as for collectors, and their selected works of art. I therefore open the exhibition with these first works, citing the conclusion of the previous exhibition: works of art that allow collectors to express (their) emotion without any restrictions.
Collection W: Anthony Caro
De galerie als rode draad bij een kunstenaar en verzamelaar
De letter W komt niet toevallig terug van vorig jaar in de namen van de collecties. Toen ik begon aan de 2e editie van Highlights dacht ik verder in België meer collecties te leren kennen, maar hoe langer hoe meer bleven we opnieuw in West-Vlaanderen. Bij deze verzamelaars, die als koppel een 40-tal jaar geleden hun interesse in kunst hebben ontwikkeld, is het duidelijk dat bepaalde galeries hun collectie hebben beïnvloed.
Al bij het binnenkomen, alsook hoe verder je duikt in de collectie, zie je heel herkenbaar de geschiedenis terug van één welbepaalde galerie. Je kan hier verschillende meningen over hebben, maar ik geloof wel dat deze mensen hun gevoel en hart volgden, ook al kwam een bepaalde galerist zeer vaak terug als een soort leidraad. Je zou kunnen denken “so what”? Een galerie is toch altijd ergens belangrijk?
Dat geldt zowel in het leven van een verzamelaar, als in dat van een kunstenaar.
Hoe je het ook draait of keert, sommige galeriehouders slagen er in een buitengewone feeling voor talent te ontwikkelen en je ziet dan ook dat bepaalde kunstenaars van bepaalde galeries minder vergeten worden dan andere.
Bij het verdere verkennen van de collectie was er echter één werk dat mijn aandacht weerhield. En neen, deze kwam niet van de galerie welke de verzamelaars decennia lang volgden. We gaan iets verder terug in de tijd: Het is een van de eerste stukken uit hun collectie , komend van een galeriehouder die helaas reeds lang overleden is. Anthony Caro is een van de kunstenaars die bij ons in België destijds werd gepromoot door Miel Veranneman. We keren dus een 30-tal jaren terug in de tijd. Een galeriehouder die een icoon genoemd mag worden in de Belgische, of Vlaamse kunstgeschiedenis. Als we vandaag kijken welke galeries Anthony Caro vertegenwoordigen, komen we terecht bij Larry Gagosian & Daniel Templon. Kijken we naar het verleden dan zien we Marlborough, Kukje, Lelong, Knoedler, Acquavella, Waddington, Kasmin, ... in het lijstje staan naast Veranneman. Het zijn stuk voor stuk belangrijke galeries die oog hadden voor het unieke werk van Caro.
Het werk dat u nu ziet tijdens de expo, die uiteraard binnen in een zaal plaats vindt, is eigenlijk een voorsmaakje van waar de kunstenaar echt voor staat. Want eigenlijk beleef je zijn creaties ten volle in openluchttentoonstellingen aangezien Caro heel wat sterke monumentale beelden en installaties heeft gemaakt die ongetwijfeld zullen bijblijven. Maar zoals vaak, zijn er kleinere beelden welke refereren aan de monumentale installaties.
Ik verwijs even naar Barry Flanagan aangezien de grootste retrospectieve ooit van zijn monumentale beelden vorige zomer kort te zien was in Knokke en zijn haas nog steeds schittert in het Zwin. Zowel Flanagan als Caro worden namelijk aanschouwd als een van de belangrijkste Britse beeldhouwers van de 20e eeuw.
Toen ik het beeld van Caro zag, moest ik op een of andere manier ook onmiddellijk aan Louise Nevelson denken, die vorig jaar te zien was op de Knokke Art Fair. Het zijn zo van die beelden die in hun discretie uitblinken tot een statement. Het zijn taferelen die je bijblijven.
Persoonlijk heb ik evenveel bewondering voor zijn werk als voor de hazen van Barry Flanagan. Terwijl het brons misschien het enige is wat de 2 sculpturen met elkaar verbindt, vind ik het tijdloze en krachtige aspect even pakkend waarbij ze beiden mogen staan voor een highlight van de Britse beelhouwkunst in de 20e eeuw. Zijn werken in klei spreken me minder aan, net als het experimentelere werk van Flanagan. Waar de haas bij Flanagan bijblijft, blijven de abstracte installaties bij Caro bij, durf ik te stellen.
Anthony Caro is trouwens geen nieuwkomer in België. Zo was hij in 1959 & 1983 te zien op de Biënnale in het Middelheim Museum en kreeg hij een retrospectieve in datzelfde museum in 1997 met een 40-tal monumentale beelden in open lucht. Als je ooit de kans krijgt om naar een overzichtstentoonstelling te gaan van zijn buitenbeelden, dan voel je ook de interactie die tot stand is gekomen door samen te hebben gewerkt met bvb. de Canadese architect Frank Gehry. Dat hij assistent was van Henry Moore is zeker een referentie maar ik vind niet dat we ons de kunstenaar moeten herinneren als assistent van Henry Moore. Hij is duidelijk iemand die zijn eigen weg heeft ingeslagen, die goed kadert binnen een tijdsgeest van bvb. Picasso, en die balanceert tussen het dromige en het tastbare. We herinneren ons Caro trouwens ook eerder voor zijn bronzen en metalen constructies dan voor zijn figuratief plaaster werk van zijn periode met Henry Moore.
In de jaren ‘60 werd zijn stijl veel abstracter na zijn reizen naar Amerika. In 1966 was hij te zien voor het grote publiek op de Biënnale van Venetië en in 1969 op de Biënnale van Sao Paolo. In 1975 was het de beurt aan New York in het MoMa, de Tate Gallery in Londen in 1991, het museum van moderne kunst in Tokyo in 1995 en de National Gallery in London in 1998. Intussen is hij al vereeuwigd in collecties zoals deze van Guggenheim.
Een kleine 10 jaar geleden overleed de kunstenaar, maar de retrospectieve exposities blijven komen.
Volg de evolutie van de kunstenaar van een figuratieve assistent van Henry Moore tot een grootmeester in het abstracte. Hoe meer van zijn momentaal werk je ziet, hoe meer je waardering voelt voor zijn manier om expressie te realiseren in het abstracte. Het resultaat mag tijdloos worden genoemd. De metalen werken uit de jaren ‘60-’90 mogen nu al aanzien worden als onderdeel van onze kunstgeschiedenis.
En wist u dat u hoogstwaarschijnlijk al eens hebt gewandeld over een project van Caro?
Inderdaad, hij was de kunstenaar die betrokken was bij de Millennium Bridge in Londen.
De letter W komt niet toevallig terug van vorig jaar in de namen van de collecties. Toen ik begon aan de 2e editie van Highlights dacht ik verder in België meer collecties te leren kennen, maar hoe langer hoe meer bleven we opnieuw in West-Vlaanderen. Bij deze verzamelaars, die als koppel een 40-tal jaar geleden hun interesse in kunst hebben ontwikkeld, is het duidelijk dat bepaalde galeries hun collectie hebben beïnvloed.
Al bij het binnenkomen, alsook hoe verder je duikt in de collectie, zie je heel herkenbaar de geschiedenis terug van één welbepaalde galerie. Je kan hier verschillende meningen over hebben, maar ik geloof wel dat deze mensen hun gevoel en hart volgden, ook al kwam een bepaalde galerist zeer vaak terug als een soort leidraad. Je zou kunnen denken “so what”? Een galerie is toch altijd ergens belangrijk?
Dat geldt zowel in het leven van een verzamelaar, als in dat van een kunstenaar.
Hoe je het ook draait of keert, sommige galeriehouders slagen er in een buitengewone feeling voor talent te ontwikkelen en je ziet dan ook dat bepaalde kunstenaars van bepaalde galeries minder vergeten worden dan andere.
Bij het verdere verkennen van de collectie was er echter één werk dat mijn aandacht weerhield. En neen, deze kwam niet van de galerie welke de verzamelaars decennia lang volgden. We gaan iets verder terug in de tijd: Het is een van de eerste stukken uit hun collectie , komend van een galeriehouder die helaas reeds lang overleden is. Anthony Caro is een van de kunstenaars die bij ons in België destijds werd gepromoot door Miel Veranneman. We keren dus een 30-tal jaren terug in de tijd. Een galeriehouder die een icoon genoemd mag worden in de Belgische, of Vlaamse kunstgeschiedenis. Als we vandaag kijken welke galeries Anthony Caro vertegenwoordigen, komen we terecht bij Larry Gagosian & Daniel Templon. Kijken we naar het verleden dan zien we Marlborough, Kukje, Lelong, Knoedler, Acquavella, Waddington, Kasmin, ... in het lijstje staan naast Veranneman. Het zijn stuk voor stuk belangrijke galeries die oog hadden voor het unieke werk van Caro.
Het werk dat u nu ziet tijdens de expo, die uiteraard binnen in een zaal plaats vindt, is eigenlijk een voorsmaakje van waar de kunstenaar echt voor staat. Want eigenlijk beleef je zijn creaties ten volle in openluchttentoonstellingen aangezien Caro heel wat sterke monumentale beelden en installaties heeft gemaakt die ongetwijfeld zullen bijblijven. Maar zoals vaak, zijn er kleinere beelden welke refereren aan de monumentale installaties.
Ik verwijs even naar Barry Flanagan aangezien de grootste retrospectieve ooit van zijn monumentale beelden vorige zomer kort te zien was in Knokke en zijn haas nog steeds schittert in het Zwin. Zowel Flanagan als Caro worden namelijk aanschouwd als een van de belangrijkste Britse beeldhouwers van de 20e eeuw.
Toen ik het beeld van Caro zag, moest ik op een of andere manier ook onmiddellijk aan Louise Nevelson denken, die vorig jaar te zien was op de Knokke Art Fair. Het zijn zo van die beelden die in hun discretie uitblinken tot een statement. Het zijn taferelen die je bijblijven.
Persoonlijk heb ik evenveel bewondering voor zijn werk als voor de hazen van Barry Flanagan. Terwijl het brons misschien het enige is wat de 2 sculpturen met elkaar verbindt, vind ik het tijdloze en krachtige aspect even pakkend waarbij ze beiden mogen staan voor een highlight van de Britse beelhouwkunst in de 20e eeuw. Zijn werken in klei spreken me minder aan, net als het experimentelere werk van Flanagan. Waar de haas bij Flanagan bijblijft, blijven de abstracte installaties bij Caro bij, durf ik te stellen.
Anthony Caro is trouwens geen nieuwkomer in België. Zo was hij in 1959 & 1983 te zien op de Biënnale in het Middelheim Museum en kreeg hij een retrospectieve in datzelfde museum in 1997 met een 40-tal monumentale beelden in open lucht. Als je ooit de kans krijgt om naar een overzichtstentoonstelling te gaan van zijn buitenbeelden, dan voel je ook de interactie die tot stand is gekomen door samen te hebben gewerkt met bvb. de Canadese architect Frank Gehry. Dat hij assistent was van Henry Moore is zeker een referentie maar ik vind niet dat we ons de kunstenaar moeten herinneren als assistent van Henry Moore. Hij is duidelijk iemand die zijn eigen weg heeft ingeslagen, die goed kadert binnen een tijdsgeest van bvb. Picasso, en die balanceert tussen het dromige en het tastbare. We herinneren ons Caro trouwens ook eerder voor zijn bronzen en metalen constructies dan voor zijn figuratief plaaster werk van zijn periode met Henry Moore.
In de jaren ‘60 werd zijn stijl veel abstracter na zijn reizen naar Amerika. In 1966 was hij te zien voor het grote publiek op de Biënnale van Venetië en in 1969 op de Biënnale van Sao Paolo. In 1975 was het de beurt aan New York in het MoMa, de Tate Gallery in Londen in 1991, het museum van moderne kunst in Tokyo in 1995 en de National Gallery in London in 1998. Intussen is hij al vereeuwigd in collecties zoals deze van Guggenheim.
Een kleine 10 jaar geleden overleed de kunstenaar, maar de retrospectieve exposities blijven komen.
Volg de evolutie van de kunstenaar van een figuratieve assistent van Henry Moore tot een grootmeester in het abstracte. Hoe meer van zijn momentaal werk je ziet, hoe meer je waardering voelt voor zijn manier om expressie te realiseren in het abstracte. Het resultaat mag tijdloos worden genoemd. De metalen werken uit de jaren ‘60-’90 mogen nu al aanzien worden als onderdeel van onze kunstgeschiedenis.
En wist u dat u hoogstwaarschijnlijk al eens hebt gewandeld over een project van Caro?
Inderdaad, hij was de kunstenaar die betrokken was bij de Millennium Bridge in Londen.
La galerie comme fil rouge chez un artiste et un collectionneur
Ce n’est pas un hasard que la lettre W de l’année précédente revienne dans les noms des collections. Lorsque j’ai abordé la deuxième collection des Highlights, j’ai cru découvrir plus de collections en Belgique, mais nous sommes en réalité restés de plus en plus en Flandre Occidentale. Chez ces collectionneurs, qui, il y a une quarantaine d’années, ont développé leur intérêt pour l’art, comme couple, il est clair que certaines galeries ont influencé la portée de leur collection.
Dès l’entrée et au fur et à mesure qu’on pénètre dans la collection, on croit reconnaître l’histoire d’une galerie bien connue. Il y a lieu d’en différer d’opinion, mais je crois que ces gens ont suivi leurs sentiments et leur coeur bien qu’un certain galeriste y apparaisse bien souvent comme une sorte de fil rouge. On pourrait se dire ‘Et alors?’. Une galerie, n’est-elle pas toujours importante en quelque sorte?
Cela vaut aussi bien dans la vie d’un collectionneur que dans celle d’un artiste. De toute manière, certains galeristes réussissent à développer un énorme feeling pour celui ou celle qui fait preuve de talent et l’on peut constater que certains artistes promus par certaines galeries sont moins vite oubliés que d’autres.
Lors de notre prospection plus poussée dans la collection, une oeuvre particulière a retenu notre attention. Eh bien non, elle ne provenait pas de la galerie que les collectionneurs suivaient depuis plusieurs décennies. Revenons un peu plus loin encore dans le temps. C’est une des premières oeuvres de leur collection. Elle provient d’un galeriste qui est, hélas, déjà décédé. Anthony Caro est un des artistes qui ont été promus jadis en Belgique par Miel Veranneman. Cela signifie que nous revenons dans le temps de quelque 30 ans. Le galeriste peut être considéré comme une icône dans l’histoire de l’art belge ou flamand. Lorsque nous regardons aujourd’hui quelles galeries représentent Anthony Caro, nous pouvons citer Gagosian et Daniel Templon. Si nous regardons plus loin encore dans le passé, nous voyons Marlborough, Kukje, Lelong, Knoedler, Acquavella, Waddington, Kasmin… qui côtoient Veranneman dans la liste. Chaque fois des galeries fort importantes que captivait l’oeuvre unique de Caro.
L’oeuvre que vous voyez maintenant au cours de l’expo, qui a évidemment lieu à l’intérieur d’une salle, est en fait une sorte d’avant-goût de ce que l’artiste incarne réellement. Car on ressent le plus intensément ses créations dans des expositions en plein air, puisque Caro a créé des sculptures et des installations puissantes et monumentales qui braveront le temps. Comme il arrive bien souvent, il y a des sculptures plus petites qui se réfèrent aux installations monumentales.
Je me permets d’évoquer ici la figure de Barry Flanagan, puisque la plus grande rétrospective jamais réalisée de ses sculptures monumentales a été présentée à Knokke l’ été dernier, fort brièvement et son lièvre brille toujours au Zwin. Aussi bien Flanagan que Caro peuvent en effet être considérés comme un des sculpteurs brittanniques les plus importants du 20me siècle.
En regardant la sculpture de Caro, j’ai dû penser immédiatement en quelque sorte à Louise Nevelson qui était présente à Knokke Art Fair l’année passée. Ce sont de ces oeuvres qui, toutes discrètes qu’elles sont, se muent en manifestes, en prises de conscience. Ce sont des créations qui restent et se maintiennent.
Personnellement, j’admire autant ses oeuvres que les lièvres de Barry Flanagan. Alors que le bronze est peut-être le seul élément qui relie les deux sculpteurs, je trouve le caractère intemporel et puissant de leurs oeuvres tout aussi captivant, de telle manière qu’ils représentent tous les deux un highlight de la sculpture brittannique du 20me siècle. Ses oeuvres en argile me passionnent moins tout comme l’oeuvre plus expérimentale de Flanagan. J’ose avancer que les lièvres de Flanagan font autant partie intégrante de sa créativité que les installations abstraites de Caro.
Anthony Caro n’est d’ailleurs point du tout un nouveau venu en Belgique. En 1959 et en 1983, on pouvait voir ses oeuvres à la Biennale du Musée de Middelheim et en 1977, il a eu une rétrospective au même musée avec une quarantaine de sculptures en plein air. Quand l’occasion se présente d’aller voir une rétrospective de ses oeuvres en plein air, on prend conscience de l’interaction née d’une collaboration intense avec l’architecte canadien Frank Gehry. Qu’il ait été l’assistant de Henry Moore est certes une référence, mais je ne crois pas que nous devions nous souvenir de l’artiste et de son oeuvre comme de l’assistant de Henry Moore. Il a de toute évidence frayé son propre chemin et son oeuvre cadre parfaitement dans un état d’esprit comme celui de Picasso par exemple qui balance entre le rêve et le tangible. Nous nous souvenons d’ailleurs plus de Caro pour ses bronzes et ses constructions métalliques que pour ses oeuvres figuratives en plâtre de sa période avec Henry Moore.
Au cours des années 60, son style est devenu bien plus abstrait après ses voyages en Amérique. En 1966, le grand public pouvait le voir à la Biennale de Venise et en 1969 à la Biennale de Sao Paulo. En 1975, il a exposé au Moma de New York, à la Tate Gallery de Londres en 1991, au musée d’art moderne de Tokyo en 1995 et à la National Gallery de Londres en 1998. Entretemps, il a conquis la gloire dans des collections comme celle de Guggenheim.
L’artiste est décédé, il y a quelque dix ans, mais les expositions rétrospectives se poursuivent. Suivez l’évolution de l’artiste qui débute comme assistant figuratif de Henry Moore pour aboutir à une figure de grand maître de l’abstraction. Plus on voit ses oeuvres monumentales, plus on apprécie sa manière de créer l’expressivité dans l’abstraction. Le résultat peut s’appeler intemporel. Les oeuvres métalliques des années 60 à 90 peuvent être considérées comme une part de notre histoire de l’art. Saviez-vous que vous avez probablement déjà marché sur une oeuvre d’art de Caro? Il était en effet l’artiste qui a participé à la construction du Millenium Bridge de Londres.
Ce n’est pas un hasard que la lettre W de l’année précédente revienne dans les noms des collections. Lorsque j’ai abordé la deuxième collection des Highlights, j’ai cru découvrir plus de collections en Belgique, mais nous sommes en réalité restés de plus en plus en Flandre Occidentale. Chez ces collectionneurs, qui, il y a une quarantaine d’années, ont développé leur intérêt pour l’art, comme couple, il est clair que certaines galeries ont influencé la portée de leur collection.
Dès l’entrée et au fur et à mesure qu’on pénètre dans la collection, on croit reconnaître l’histoire d’une galerie bien connue. Il y a lieu d’en différer d’opinion, mais je crois que ces gens ont suivi leurs sentiments et leur coeur bien qu’un certain galeriste y apparaisse bien souvent comme une sorte de fil rouge. On pourrait se dire ‘Et alors?’. Une galerie, n’est-elle pas toujours importante en quelque sorte?
Cela vaut aussi bien dans la vie d’un collectionneur que dans celle d’un artiste. De toute manière, certains galeristes réussissent à développer un énorme feeling pour celui ou celle qui fait preuve de talent et l’on peut constater que certains artistes promus par certaines galeries sont moins vite oubliés que d’autres.
Lors de notre prospection plus poussée dans la collection, une oeuvre particulière a retenu notre attention. Eh bien non, elle ne provenait pas de la galerie que les collectionneurs suivaient depuis plusieurs décennies. Revenons un peu plus loin encore dans le temps. C’est une des premières oeuvres de leur collection. Elle provient d’un galeriste qui est, hélas, déjà décédé. Anthony Caro est un des artistes qui ont été promus jadis en Belgique par Miel Veranneman. Cela signifie que nous revenons dans le temps de quelque 30 ans. Le galeriste peut être considéré comme une icône dans l’histoire de l’art belge ou flamand. Lorsque nous regardons aujourd’hui quelles galeries représentent Anthony Caro, nous pouvons citer Gagosian et Daniel Templon. Si nous regardons plus loin encore dans le passé, nous voyons Marlborough, Kukje, Lelong, Knoedler, Acquavella, Waddington, Kasmin… qui côtoient Veranneman dans la liste. Chaque fois des galeries fort importantes que captivait l’oeuvre unique de Caro.
L’oeuvre que vous voyez maintenant au cours de l’expo, qui a évidemment lieu à l’intérieur d’une salle, est en fait une sorte d’avant-goût de ce que l’artiste incarne réellement. Car on ressent le plus intensément ses créations dans des expositions en plein air, puisque Caro a créé des sculptures et des installations puissantes et monumentales qui braveront le temps. Comme il arrive bien souvent, il y a des sculptures plus petites qui se réfèrent aux installations monumentales.
Je me permets d’évoquer ici la figure de Barry Flanagan, puisque la plus grande rétrospective jamais réalisée de ses sculptures monumentales a été présentée à Knokke l’ été dernier, fort brièvement et son lièvre brille toujours au Zwin. Aussi bien Flanagan que Caro peuvent en effet être considérés comme un des sculpteurs brittanniques les plus importants du 20me siècle.
En regardant la sculpture de Caro, j’ai dû penser immédiatement en quelque sorte à Louise Nevelson qui était présente à Knokke Art Fair l’année passée. Ce sont de ces oeuvres qui, toutes discrètes qu’elles sont, se muent en manifestes, en prises de conscience. Ce sont des créations qui restent et se maintiennent.
Personnellement, j’admire autant ses oeuvres que les lièvres de Barry Flanagan. Alors que le bronze est peut-être le seul élément qui relie les deux sculpteurs, je trouve le caractère intemporel et puissant de leurs oeuvres tout aussi captivant, de telle manière qu’ils représentent tous les deux un highlight de la sculpture brittannique du 20me siècle. Ses oeuvres en argile me passionnent moins tout comme l’oeuvre plus expérimentale de Flanagan. J’ose avancer que les lièvres de Flanagan font autant partie intégrante de sa créativité que les installations abstraites de Caro.
Anthony Caro n’est d’ailleurs point du tout un nouveau venu en Belgique. En 1959 et en 1983, on pouvait voir ses oeuvres à la Biennale du Musée de Middelheim et en 1977, il a eu une rétrospective au même musée avec une quarantaine de sculptures en plein air. Quand l’occasion se présente d’aller voir une rétrospective de ses oeuvres en plein air, on prend conscience de l’interaction née d’une collaboration intense avec l’architecte canadien Frank Gehry. Qu’il ait été l’assistant de Henry Moore est certes une référence, mais je ne crois pas que nous devions nous souvenir de l’artiste et de son oeuvre comme de l’assistant de Henry Moore. Il a de toute évidence frayé son propre chemin et son oeuvre cadre parfaitement dans un état d’esprit comme celui de Picasso par exemple qui balance entre le rêve et le tangible. Nous nous souvenons d’ailleurs plus de Caro pour ses bronzes et ses constructions métalliques que pour ses oeuvres figuratives en plâtre de sa période avec Henry Moore.
Au cours des années 60, son style est devenu bien plus abstrait après ses voyages en Amérique. En 1966, le grand public pouvait le voir à la Biennale de Venise et en 1969 à la Biennale de Sao Paulo. En 1975, il a exposé au Moma de New York, à la Tate Gallery de Londres en 1991, au musée d’art moderne de Tokyo en 1995 et à la National Gallery de Londres en 1998. Entretemps, il a conquis la gloire dans des collections comme celle de Guggenheim.
L’artiste est décédé, il y a quelque dix ans, mais les expositions rétrospectives se poursuivent. Suivez l’évolution de l’artiste qui débute comme assistant figuratif de Henry Moore pour aboutir à une figure de grand maître de l’abstraction. Plus on voit ses oeuvres monumentales, plus on apprécie sa manière de créer l’expressivité dans l’abstraction. Le résultat peut s’appeler intemporel. Les oeuvres métalliques des années 60 à 90 peuvent être considérées comme une part de notre histoire de l’art. Saviez-vous que vous avez probablement déjà marché sur une oeuvre d’art de Caro? Il était en effet l’artiste qui a participé à la construction du Millenium Bridge de Londres.
The gallery as a red thread for an artist and collector
It is no coincidence that the letter W returns from last year in the collections’ names. When I started preparing the second edition of Highlights, I thought I would be exposed to more collections in Belgium, but we seem to be staying in West Flanders. These particular collectors, a couple who developed their interest in art some 40 years ago, have been influenced by certain galleries.
As soon as one enters their collection, and the further you dive into it, you clearly see the history of one specific gallery. I do believe that these people followed their feelings and hearts, even though a certain gallerist was frequently their guide.
You might think “So what?” A gallery is always important and this is reflected in the life of a collector as well as that of an artist.
Some gallery owners manage to develop an extraordinary feeling for talent and so certain artists represented by certain galleries are forgotten less quickly than others.
As I explored the collection further, there was one work that grabbed my attention. Strangely, it did not come from the gallery that the collectors have followed for decades. It is one of the first pieces in their collection, coming from a gallery owner who has unfortunately long since passed away.
Anthony Caro is one of the artists who was promoted in Belgium at the time by Miel Veranneman. We go back in time some 30 years when this gallery owner was an icon in Belgian and Flemish art history. Today, if we look at galleries representing Anthony Caro, we come up with Larry Gagosian & Daniel Templon. If we look at the past, we see Marlborough, Kukje, Lelong, Knoedler, Acquavella, Waddington, Kasmin, ... in the list next to Veranneman. They are all important galleries that had an eye for Caro’s unique work.
The work you now see at the exhibition, inside a room, is actually a foretaste of what the artist really stands for. His creations are best appreciated in the open air, since Caro has created many strong monumental sculptures and installations. But as is often the case, there are smaller works that refer to these monumental installations.
Last summer, the largest ever retrospective of Barry Flanagan’s monumental sculptures was briefly shown in Knokke, where his hare still shines in the Zwin. Both Flanagan and Caro are regarded as two of the most important British sculptors of the 20th century.
When I saw Caro’s sculpture, I was immediately reminded of Louise Nevelson, who was on display at the Knokke Art Fair last year. It is one of those images that excel in their discretion and yet make a statement; scenes that stay with you.
Personally, I have as much admiration for Caro’s work as for Barry Flanagan’s hares. While bronze may be the only element connecting the two sculptures, I find their timeless and powerful aspect equally captivating, as they both represent a highlight of 20th century British sculpture. Caro’s works in clay appeal less to me, as does Flanagan’s more experimental work. Where the hare is intrinsically linked with Flanagan, so are Caro’s abstract installations, I dare say.
Anthony Caro is not a newcomer to Belgium, by the way. In 1959 and in 1983 his work was shown at the Biennale in the Middelheim Museum and he was given a retrospective at the same museum in 1997 with 40 monumental sculptures in the open air. If you ever get the chance to go to a retrospective of his outdoor sculptures, you will feel the interaction resulting from working together with, for example, the Canadian architect, Frank Gehry.
That he was Henry Moore’s assistant is certainly a reference, but I don’t think we should remember the artist merely as Henry Moore’s assistant. He is someone who has gone his own way, who fits well within a Zeitgeist – like, for instance, Picasso, finding a balance between the dream and the tangible. We also remember Caro more for his bronze and metal constructions than for the figurative plaster work he produced in his period with Henry Moore.
In the 1960s, after his travels to America, his style became much more abstract. In 1966, he was shown to the public at the Venice Biennale and in 1969 at the Sao Paolo Biennale. In 1975, it was New York’s turn at the MoMa, the Tate Gallery in London in 1991, the Museum of Modern Art in Tokyo in 1995 and the National Gallery in London in 1998. He has since been immortalised in collections such as the one at the Guggenheim.
The artist passed away fewer than 10 years ago, but the retrospective exhibitions keep coming, following the artist’s evolution from Henry Moore’s figurative assistant to a master of the abstract. The more of his current work you see, the more you appreciate his way of realising expression in the abstract. The result can be called timeless. The metal works from the 1960s and 1990s can already be regarded as part of our art history.
And did you know that you have probably already walked over one of Caro’s projects?
Indeed, he was the artist involved in the Millennium Bridge in London.
It is no coincidence that the letter W returns from last year in the collections’ names. When I started preparing the second edition of Highlights, I thought I would be exposed to more collections in Belgium, but we seem to be staying in West Flanders. These particular collectors, a couple who developed their interest in art some 40 years ago, have been influenced by certain galleries.
As soon as one enters their collection, and the further you dive into it, you clearly see the history of one specific gallery. I do believe that these people followed their feelings and hearts, even though a certain gallerist was frequently their guide.
You might think “So what?” A gallery is always important and this is reflected in the life of a collector as well as that of an artist.
Some gallery owners manage to develop an extraordinary feeling for talent and so certain artists represented by certain galleries are forgotten less quickly than others.
As I explored the collection further, there was one work that grabbed my attention. Strangely, it did not come from the gallery that the collectors have followed for decades. It is one of the first pieces in their collection, coming from a gallery owner who has unfortunately long since passed away.
Anthony Caro is one of the artists who was promoted in Belgium at the time by Miel Veranneman. We go back in time some 30 years when this gallery owner was an icon in Belgian and Flemish art history. Today, if we look at galleries representing Anthony Caro, we come up with Larry Gagosian & Daniel Templon. If we look at the past, we see Marlborough, Kukje, Lelong, Knoedler, Acquavella, Waddington, Kasmin, ... in the list next to Veranneman. They are all important galleries that had an eye for Caro’s unique work.
The work you now see at the exhibition, inside a room, is actually a foretaste of what the artist really stands for. His creations are best appreciated in the open air, since Caro has created many strong monumental sculptures and installations. But as is often the case, there are smaller works that refer to these monumental installations.
Last summer, the largest ever retrospective of Barry Flanagan’s monumental sculptures was briefly shown in Knokke, where his hare still shines in the Zwin. Both Flanagan and Caro are regarded as two of the most important British sculptors of the 20th century.
When I saw Caro’s sculpture, I was immediately reminded of Louise Nevelson, who was on display at the Knokke Art Fair last year. It is one of those images that excel in their discretion and yet make a statement; scenes that stay with you.
Personally, I have as much admiration for Caro’s work as for Barry Flanagan’s hares. While bronze may be the only element connecting the two sculptures, I find their timeless and powerful aspect equally captivating, as they both represent a highlight of 20th century British sculpture. Caro’s works in clay appeal less to me, as does Flanagan’s more experimental work. Where the hare is intrinsically linked with Flanagan, so are Caro’s abstract installations, I dare say.
Anthony Caro is not a newcomer to Belgium, by the way. In 1959 and in 1983 his work was shown at the Biennale in the Middelheim Museum and he was given a retrospective at the same museum in 1997 with 40 monumental sculptures in the open air. If you ever get the chance to go to a retrospective of his outdoor sculptures, you will feel the interaction resulting from working together with, for example, the Canadian architect, Frank Gehry.
That he was Henry Moore’s assistant is certainly a reference, but I don’t think we should remember the artist merely as Henry Moore’s assistant. He is someone who has gone his own way, who fits well within a Zeitgeist – like, for instance, Picasso, finding a balance between the dream and the tangible. We also remember Caro more for his bronze and metal constructions than for the figurative plaster work he produced in his period with Henry Moore.
In the 1960s, after his travels to America, his style became much more abstract. In 1966, he was shown to the public at the Venice Biennale and in 1969 at the Sao Paolo Biennale. In 1975, it was New York’s turn at the MoMa, the Tate Gallery in London in 1991, the Museum of Modern Art in Tokyo in 1995 and the National Gallery in London in 1998. He has since been immortalised in collections such as the one at the Guggenheim.
The artist passed away fewer than 10 years ago, but the retrospective exhibitions keep coming, following the artist’s evolution from Henry Moore’s figurative assistant to a master of the abstract. The more of his current work you see, the more you appreciate his way of realising expression in the abstract. The result can be called timeless. The metal works from the 1960s and 1990s can already be regarded as part of our art history.
And did you know that you have probably already walked over one of Caro’s projects?
Indeed, he was the artist involved in the Millennium Bridge in London.
Collection P: Steven Claydon
Waar kunstenaars al meer dan 50 jaar kind aan huis zijn
Ik geloof dat het verzamelen “an sich” bij veel collectioneurs zeker en vast niet altijd het ultieme doel is. Bij dit koppel voel je ook hoe iets organisch gegroeid is. Een liefde voor kunst is er zeker, en de nood aan interactie met kunstenaars leeft al evenzeer, sedert meer dan 50 jaar. We mogen stellen dat wellicht alle kunstwerken in deze collectie het resultaat zijn geweest van een persoonlijke interactie met de kunstenaar. Zo geëngageerd zijn ze dat ze naast verzamelaar zelf soms ook tentoonstellingen maken. Niet als galeriehouder of met louter commerciële bedoelingen, maar eerder als vrucht van een zoektocht, of beter speurtocht, naar tot wat de interactie zou kunnen leiden tussen verschillende kunstenaars.
En ik geloof ook wel oprecht dat er interessante synergieën kunnen ontstaan als deze mensen, op basis van hun persoonlijke kennis, bepaalde kunstenaars eens samenbrengen om zo tot een ongezien resultaat te komen. Je voelt dat deze verzamelaars verknocht zijn aan hun dorp, waar ze al wellicht hun hele leven wonen, en voor een keer zijn we niet in West-Vlaanderen beland. Enkele curatoren hebben ongetwijfeld hun geest verruimd in de afgelopen decennia, maar vooral als koppel zijn ze op stap gegaan en hebben ze uiting kunnen geven aan hun gedeelde passie. Een uiteenlopende collectie is het resultaat. Resultaat is misschien een fout woord, want ongetwijfeld zit er nog heel wat beweging in deze verzameling.
Het is niet slecht om even stil te staan bij het feit dat deze mensen, net als veel van de andere verzamelaars in de expo highlights, verzamelaars “avant la lettre” mogen genoemd worden. Men had namelijk een voorkeur, een aantrek tot hedendaagse kunst in een tijd wanneer antiek nog volop in was en er bij het grote publiek er nog maar weinig sprake was van hedendaagse kunst. Pop-art was op zijn retour, minimal-art was weg en plots kon alles.
Toegegeven, de wereld van hedendaagse kunst mag de afgelopen decennia op zijn minst “druk” worden genoemd. Beurzen zoals Art Cologne, FIAC & Art Basel hebben deze mensen dus letterlijk van de eerste edities tot op heden gevolgd. Het spreekt voor zich dat het dus niet makkelijk is een kunstwerk te vinden in deze collectie. Enerzijds omdat niet alles makkelijk te zien was, anderzijds omdat er gewoon een 50-jarige geschiedenis aan voorafgaat en misschien ook omdat, net als bij iedere verzamelaar, niet alle stukken binnen een collectie met vooral jonge opkomende kunstenaars uiteindelijk highlights worden. En dat hoeft ook helemaal niet!
Een prominent tafereel bleef me wel bij. Laat het ons een stilleven noemen. Ik vind het eigenlijk een mooie samenvatting van de evolutie van de tijd. Zo genieten de verzamelaars nog steeds van elementen in hun interieur uit de tijd van hun grootouders. Het is een vorm van respect om oerdegelijke tijdloze elementen te blijven benutten. Want geef toe, niet alles “nieuw” is beter dan vroeger. Het is een vorm van eerbied hoe hedendaagse kunstenaars oude thema’s herinterpreteren. We spreken dan niet over een kopie van een Vlaamse meester, we spreken wel over een sculptuur van Steven Claydon, “the vehicles of becoming”.
Steven Claydon was nog te zien bij galerie Zwirner & Wirth die we we nu kennen van David Zwirner en Hauser&Wirth. Toegegeven, sommige werken binnen het oeuvre van Claydon vind ik nogal experimenteel. Experimenteel is niet persé fout maar ik ben niet overtuigd dat het thuis hoort in een Highlights expo. Dat is uiteraard de uitdaging bij veel jonge kunstenaars, grote verzamelaars of niet; niemand ziet in een glazen bol wat de toekomst zal brengen.
Dit stilleven, zoals ik het durf te noemen, is wel uniek en herkenbaar. Enerzijds door de aanwezigheid van de gele kleur (wat vaak terugkomt in het werk van Claydon), anderzijds door het spel met perspectief en ruimte. Let ook op de manier waarop de verschillende materialen zijn uitgewerkt en gecombineerd. Ongetwijfeld heeft u zijn werk al gezien op Art Basel. Claydon was trouwens ook al te zien in de Tate in het Verenigd Koninkrijk. De kunstenaar is minder “typisch” dan de meeste andere die de revue passeren in de expo highlights. Zo was hij lid van een elektronica band en figureerde hij zelfs in een film van Harry Potter. De basisopleiding die hij genoot was “art & design” en in dit werk komt het best wel tot uiting. Op een of andere manier slaagt hij er in iets hedendaags tijdloos te maken, een tafereel uit de oudheid modern te maken. Dit is een leuk element, dat perfect past binnen de ontdekkingstocht van verzamelaars die we meemaken tijdens HIGHLIGHTS.be
Ik geloof dat het verzamelen “an sich” bij veel collectioneurs zeker en vast niet altijd het ultieme doel is. Bij dit koppel voel je ook hoe iets organisch gegroeid is. Een liefde voor kunst is er zeker, en de nood aan interactie met kunstenaars leeft al evenzeer, sedert meer dan 50 jaar. We mogen stellen dat wellicht alle kunstwerken in deze collectie het resultaat zijn geweest van een persoonlijke interactie met de kunstenaar. Zo geëngageerd zijn ze dat ze naast verzamelaar zelf soms ook tentoonstellingen maken. Niet als galeriehouder of met louter commerciële bedoelingen, maar eerder als vrucht van een zoektocht, of beter speurtocht, naar tot wat de interactie zou kunnen leiden tussen verschillende kunstenaars.
En ik geloof ook wel oprecht dat er interessante synergieën kunnen ontstaan als deze mensen, op basis van hun persoonlijke kennis, bepaalde kunstenaars eens samenbrengen om zo tot een ongezien resultaat te komen. Je voelt dat deze verzamelaars verknocht zijn aan hun dorp, waar ze al wellicht hun hele leven wonen, en voor een keer zijn we niet in West-Vlaanderen beland. Enkele curatoren hebben ongetwijfeld hun geest verruimd in de afgelopen decennia, maar vooral als koppel zijn ze op stap gegaan en hebben ze uiting kunnen geven aan hun gedeelde passie. Een uiteenlopende collectie is het resultaat. Resultaat is misschien een fout woord, want ongetwijfeld zit er nog heel wat beweging in deze verzameling.
Het is niet slecht om even stil te staan bij het feit dat deze mensen, net als veel van de andere verzamelaars in de expo highlights, verzamelaars “avant la lettre” mogen genoemd worden. Men had namelijk een voorkeur, een aantrek tot hedendaagse kunst in een tijd wanneer antiek nog volop in was en er bij het grote publiek er nog maar weinig sprake was van hedendaagse kunst. Pop-art was op zijn retour, minimal-art was weg en plots kon alles.
Toegegeven, de wereld van hedendaagse kunst mag de afgelopen decennia op zijn minst “druk” worden genoemd. Beurzen zoals Art Cologne, FIAC & Art Basel hebben deze mensen dus letterlijk van de eerste edities tot op heden gevolgd. Het spreekt voor zich dat het dus niet makkelijk is een kunstwerk te vinden in deze collectie. Enerzijds omdat niet alles makkelijk te zien was, anderzijds omdat er gewoon een 50-jarige geschiedenis aan voorafgaat en misschien ook omdat, net als bij iedere verzamelaar, niet alle stukken binnen een collectie met vooral jonge opkomende kunstenaars uiteindelijk highlights worden. En dat hoeft ook helemaal niet!
Een prominent tafereel bleef me wel bij. Laat het ons een stilleven noemen. Ik vind het eigenlijk een mooie samenvatting van de evolutie van de tijd. Zo genieten de verzamelaars nog steeds van elementen in hun interieur uit de tijd van hun grootouders. Het is een vorm van respect om oerdegelijke tijdloze elementen te blijven benutten. Want geef toe, niet alles “nieuw” is beter dan vroeger. Het is een vorm van eerbied hoe hedendaagse kunstenaars oude thema’s herinterpreteren. We spreken dan niet over een kopie van een Vlaamse meester, we spreken wel over een sculptuur van Steven Claydon, “the vehicles of becoming”.
Steven Claydon was nog te zien bij galerie Zwirner & Wirth die we we nu kennen van David Zwirner en Hauser&Wirth. Toegegeven, sommige werken binnen het oeuvre van Claydon vind ik nogal experimenteel. Experimenteel is niet persé fout maar ik ben niet overtuigd dat het thuis hoort in een Highlights expo. Dat is uiteraard de uitdaging bij veel jonge kunstenaars, grote verzamelaars of niet; niemand ziet in een glazen bol wat de toekomst zal brengen.
Dit stilleven, zoals ik het durf te noemen, is wel uniek en herkenbaar. Enerzijds door de aanwezigheid van de gele kleur (wat vaak terugkomt in het werk van Claydon), anderzijds door het spel met perspectief en ruimte. Let ook op de manier waarop de verschillende materialen zijn uitgewerkt en gecombineerd. Ongetwijfeld heeft u zijn werk al gezien op Art Basel. Claydon was trouwens ook al te zien in de Tate in het Verenigd Koninkrijk. De kunstenaar is minder “typisch” dan de meeste andere die de revue passeren in de expo highlights. Zo was hij lid van een elektronica band en figureerde hij zelfs in een film van Harry Potter. De basisopleiding die hij genoot was “art & design” en in dit werk komt het best wel tot uiting. Op een of andere manier slaagt hij er in iets hedendaags tijdloos te maken, een tafereel uit de oudheid modern te maken. Dit is een leuk element, dat perfect past binnen de ontdekkingstocht van verzamelaars die we meemaken tijdens HIGHLIGHTS.be
Où les artistes se sentent chez eux depuis plus de 50 ans
Je crois que le fait de collectionner en soi n’est certes pas toujours leur but principal. On sent chez ce couple comment quelque chose s’est développé de manière organique. L’amour y est certes présent ainsi que le besoin d’interaction avec les artistes depuis plus de 50 ans. Nous pouvons donc avancer que probablement toutes les oeuvres de cette collection ont été le résultat d’une interaction personnelle avec l’artiste. Ils sont tellement engagés que, outre le fait d’être des collectionneurs, ils ont organisé eux-mêmes plusieurs expositions. Non pas comme galeristes ni poussés par des considérations économiques, mais plutôt comme le résultat d’une recherche, d’une investigation à propos de ce qui pourrait les conduire à créer une interaction entre artistes.
Je crois sincèrement que des synergies intéressantes peuvent prendre naissance si ces gens, se basant sur leurs connaissances personnelles, réunissent certains artistes pour aboutir ainsi à un résultat imprévu. On sent que ces collectionneurs sont dévoués à leur village où ils habitent probablement durant toute leur vie et pour une fois, nous ne nous trouvons pas en Flandre Occidentale. Les curateurs ont sans doute élargi leur esprit au cours des dernières décennies, mais ils se sont surtout manifestés comme couple pour pouvoir exprimer leur passion partagée. Le résultat en est une collection fort diversifiée. Le terme de ‘résultat’ n’est peut-être pas tout à fait adéquat, car cette collection se caractérise par une mobilité indéniable.
Il est bon peut-être de s’arrêter un instant devant le fait que ces gens, comme beaucoup d’autres collectionneurs réunis dans cette exposition de highlights, peuvent être appelés des collectionneurs ‘avant la lettre’. Il y avait en effet une sorte de prédilection, une manière d’être attiré vers l’art actuel au moment où les antiquités étaient encore couronnées de succès et où il était à peine question d’art actuel. Le pop-art était sur le retour, le minimal art s’était évanoui et soudain, tout était possible. Il faut admettre que le monde de l’art actuel peut se nommer ‘intense’ depuis quelques décennies. Ces gens ont suivi les foires comme Art Cologne, FIAC et Art Basel vraiment dès les premières éditions jusqu’à maintenant. Il va de soi qu’il n’est donc pas aisé de trouver une oeuvre d’art dans cette collection. D’une part parce qu’il n’est pas facile de voir le tout et d’autre part parce que la collection est le fruit de cinquante ans de dévouement et de passion et peut-être aussi parce que, comme chez chaque collectionneur, pas toutes les pièces d’une collection composée avant tout de jeunes artistes débutants n’ont la vocation de devenir des highlights. Cela n’est certes point nécessaire!
Un ‘tableau’ particulier m’ est resté dans la mémoire. Appelons-le une nature morte. Je le trouve en quelque sorte un résumé poignant de l’évolution du temps. Ainsi les collectionneurs jouissent toujours dans leur intérieur d’éléments qui datent du temps de leurs grands-parents. C’est une forme de respect de s’attacher toujours à des éléments intemporels et solides. Admettons que tout ce qui est ‘nouveau’ n’est pas nécessairement meilleur que jadis. La manière dont des artistes actuels réinterprètent des thèmes anciens constitue une forme de respect. Nous ne parlons pas d’une copie d’un maître flamand, mais plutôt d’une sculpture de Steven Claydon, “The vehicles of becoming”.
Steven Claydon a encore exposé dans la galerie Zwirner & Wirth que nous connaissons maintenant comme David Zwirner et Hauser&Wirth. Je dois admettre que je trouve certaines oeuvres de Claydon assez expérimentales. L’ expérimental n’est pas nécessairement incorrect, mais je ne suis pas convaincu qu’il convienne dans une exposition de Highlights. Il va de soi que c’est là un défi chez beaucoup de jeunes artistes, que la collection soit grande ou pas. Personne ne voit dans une boule de cristal ce que l’avenir apportera.
Cette nature morte, comme j’ose l’appeler, est certes unique et reconnaissable. D’une part, à cause de la présence du jaune (typique pour Claydon), d’autre part grâce au jeu de la perspective et de l’espace. Voyez également la manière dont les matériaux sont élaborés et combinés. Vous avez sans doute déjà vu ses oeuvres à Art Basel. Claydon a d’ailleurs déjà exposé au Tate du Royaume Uni. Claydon est moins ‘typique’ que la plupart des autres qui passent la revue dans l’expo highlights. Il a été membre d’un band électronique et il a figuré dans un film de Harry Potter. L’instruction de base qu’il a eue s’appelait “art & design” et cela se voit dans cette oeuvre-ci. Il réussit de toute manière à en faire une oeuvre intemporelle et actuelle, une scène de l’ Antiquité, une oeuvre intéressante qui convient parfaitement dans l’exploration de collectionneurs que nous vivons au cours de HIGHLIGHTS.be.
Je crois que le fait de collectionner en soi n’est certes pas toujours leur but principal. On sent chez ce couple comment quelque chose s’est développé de manière organique. L’amour y est certes présent ainsi que le besoin d’interaction avec les artistes depuis plus de 50 ans. Nous pouvons donc avancer que probablement toutes les oeuvres de cette collection ont été le résultat d’une interaction personnelle avec l’artiste. Ils sont tellement engagés que, outre le fait d’être des collectionneurs, ils ont organisé eux-mêmes plusieurs expositions. Non pas comme galeristes ni poussés par des considérations économiques, mais plutôt comme le résultat d’une recherche, d’une investigation à propos de ce qui pourrait les conduire à créer une interaction entre artistes.
Je crois sincèrement que des synergies intéressantes peuvent prendre naissance si ces gens, se basant sur leurs connaissances personnelles, réunissent certains artistes pour aboutir ainsi à un résultat imprévu. On sent que ces collectionneurs sont dévoués à leur village où ils habitent probablement durant toute leur vie et pour une fois, nous ne nous trouvons pas en Flandre Occidentale. Les curateurs ont sans doute élargi leur esprit au cours des dernières décennies, mais ils se sont surtout manifestés comme couple pour pouvoir exprimer leur passion partagée. Le résultat en est une collection fort diversifiée. Le terme de ‘résultat’ n’est peut-être pas tout à fait adéquat, car cette collection se caractérise par une mobilité indéniable.
Il est bon peut-être de s’arrêter un instant devant le fait que ces gens, comme beaucoup d’autres collectionneurs réunis dans cette exposition de highlights, peuvent être appelés des collectionneurs ‘avant la lettre’. Il y avait en effet une sorte de prédilection, une manière d’être attiré vers l’art actuel au moment où les antiquités étaient encore couronnées de succès et où il était à peine question d’art actuel. Le pop-art était sur le retour, le minimal art s’était évanoui et soudain, tout était possible. Il faut admettre que le monde de l’art actuel peut se nommer ‘intense’ depuis quelques décennies. Ces gens ont suivi les foires comme Art Cologne, FIAC et Art Basel vraiment dès les premières éditions jusqu’à maintenant. Il va de soi qu’il n’est donc pas aisé de trouver une oeuvre d’art dans cette collection. D’une part parce qu’il n’est pas facile de voir le tout et d’autre part parce que la collection est le fruit de cinquante ans de dévouement et de passion et peut-être aussi parce que, comme chez chaque collectionneur, pas toutes les pièces d’une collection composée avant tout de jeunes artistes débutants n’ont la vocation de devenir des highlights. Cela n’est certes point nécessaire!
Un ‘tableau’ particulier m’ est resté dans la mémoire. Appelons-le une nature morte. Je le trouve en quelque sorte un résumé poignant de l’évolution du temps. Ainsi les collectionneurs jouissent toujours dans leur intérieur d’éléments qui datent du temps de leurs grands-parents. C’est une forme de respect de s’attacher toujours à des éléments intemporels et solides. Admettons que tout ce qui est ‘nouveau’ n’est pas nécessairement meilleur que jadis. La manière dont des artistes actuels réinterprètent des thèmes anciens constitue une forme de respect. Nous ne parlons pas d’une copie d’un maître flamand, mais plutôt d’une sculpture de Steven Claydon, “The vehicles of becoming”.
Steven Claydon a encore exposé dans la galerie Zwirner & Wirth que nous connaissons maintenant comme David Zwirner et Hauser&Wirth. Je dois admettre que je trouve certaines oeuvres de Claydon assez expérimentales. L’ expérimental n’est pas nécessairement incorrect, mais je ne suis pas convaincu qu’il convienne dans une exposition de Highlights. Il va de soi que c’est là un défi chez beaucoup de jeunes artistes, que la collection soit grande ou pas. Personne ne voit dans une boule de cristal ce que l’avenir apportera.
Cette nature morte, comme j’ose l’appeler, est certes unique et reconnaissable. D’une part, à cause de la présence du jaune (typique pour Claydon), d’autre part grâce au jeu de la perspective et de l’espace. Voyez également la manière dont les matériaux sont élaborés et combinés. Vous avez sans doute déjà vu ses oeuvres à Art Basel. Claydon a d’ailleurs déjà exposé au Tate du Royaume Uni. Claydon est moins ‘typique’ que la plupart des autres qui passent la revue dans l’expo highlights. Il a été membre d’un band électronique et il a figuré dans un film de Harry Potter. L’instruction de base qu’il a eue s’appelait “art & design” et cela se voit dans cette oeuvre-ci. Il réussit de toute manière à en faire une oeuvre intemporelle et actuelle, une scène de l’ Antiquité, une oeuvre intéressante qui convient parfaitement dans l’exploration de collectionneurs que nous vivons au cours de HIGHLIGHTS.be.
Where artists have been at home for more than 50 years
I believe that collecting as such is not always the ultimate goal for collectors. This couple has grown their collection organically. There is certainly a love for art; their need for interaction with artists has been alive for over 50 years. It is safe to say that all works of art in this collection are the result of a personal interaction with the artist. They are so committed that, in addition to being collectors, they also sometimes organise exhibitions. Not as gallery owners or with purely commercial intentions, but rather as the fruit of a quest to see where the interaction between two different artists could lead.
And I also sincerely believe that interesting synergies can emerge if these people, using their personal knowledge, bring certain artists together to achieve an unprecedented result. These collectors are devoted to their village, where they have probably lived all their lives, and for once we have not ended up in West Flanders! A few curators have undoubtedly broadened their minds in recent decades, but together as a couple they have gone out and expressed their shared passion. A diverse collection is the result. Result is perhaps a wrong word, because undoubtedly there is still a lot of evolution to come in this collection.
These people, like many of the other collectors in the Highlights exhibition, can be called collectors “avant la lettre”. People had a preference, an attraction, for contemporary art at a time when antiques were still very much in vogue and there was little mention of contemporary art in the general public. Pop art was on the decline, minimal art had disappeared, and suddenly everything was possible. Admittedly, the world of contemporary art can be called “busy” in recent decades. So, fairs like Art Cologne, FIAC & Art Basel have literally followed these people from the first editions to the present day.
It goes without saying that it was not easy to single out a work of art in this collection. Partly because not everything was easy to see, but also because it has a 50-year history. And, finally, perhaps also because, just is the case for any collector, not all pieces in a collection with mainly young emerging artists eventually become highlights. And that is not necessary at all!
One prominent scene, however, struck me. Let’s call it a still life. I actually think it’s a good summary of the progression of time, so collectors still enjoy elements in their interior from their grandparents’ time. It is a form of respect to continue to use rock-solid timeless elements. Fair enough, not everything “new” is better than before. It is a form of respect how contemporary artists reinterpret old themes. We are not talking about a copy of a Flemish master, we are talking about a sculpture by Steven Claydon, “the vehicles of becoming”.
Steven Claydon was to be seen at the Zwirner & Wirth gallery, we now know from David Zwirner and Hauser & Wirth. Admittedly, I find some of Claydon’s works quite experimental. Experimental isn’t necessarily wrong, but I’m not convinced it belongs in a Highlights expo. That is of course the challenge for many young artists, big collector or not, no one has a crystal ball to see what the future will bring.
This still life, as I would put it, is unique and recognisable. Partly because of the presence of the colour yellow, but also because of the play with perspective and space. Please pay attention to the way in which the different materials are worked out and combined. No doubt you have already seen his work at Art Basel. Claydon has also been on display at the Tate in the UK. The artist is less “typical” than most of the others who feature in the Highlights exhibition; he was a member of an electronic band and even played in a Harry Potter film. The basic education he enjoyed was “art & design”, as is evident and expressed in this work. Somehow, the artist succeeds in making something contemporarily timeless, making a scene from antiquity modern. This fits perfectly into the collector’s journey of discovery that we experience during Highlights.be.
I believe that collecting as such is not always the ultimate goal for collectors. This couple has grown their collection organically. There is certainly a love for art; their need for interaction with artists has been alive for over 50 years. It is safe to say that all works of art in this collection are the result of a personal interaction with the artist. They are so committed that, in addition to being collectors, they also sometimes organise exhibitions. Not as gallery owners or with purely commercial intentions, but rather as the fruit of a quest to see where the interaction between two different artists could lead.
And I also sincerely believe that interesting synergies can emerge if these people, using their personal knowledge, bring certain artists together to achieve an unprecedented result. These collectors are devoted to their village, where they have probably lived all their lives, and for once we have not ended up in West Flanders! A few curators have undoubtedly broadened their minds in recent decades, but together as a couple they have gone out and expressed their shared passion. A diverse collection is the result. Result is perhaps a wrong word, because undoubtedly there is still a lot of evolution to come in this collection.
These people, like many of the other collectors in the Highlights exhibition, can be called collectors “avant la lettre”. People had a preference, an attraction, for contemporary art at a time when antiques were still very much in vogue and there was little mention of contemporary art in the general public. Pop art was on the decline, minimal art had disappeared, and suddenly everything was possible. Admittedly, the world of contemporary art can be called “busy” in recent decades. So, fairs like Art Cologne, FIAC & Art Basel have literally followed these people from the first editions to the present day.
It goes without saying that it was not easy to single out a work of art in this collection. Partly because not everything was easy to see, but also because it has a 50-year history. And, finally, perhaps also because, just is the case for any collector, not all pieces in a collection with mainly young emerging artists eventually become highlights. And that is not necessary at all!
One prominent scene, however, struck me. Let’s call it a still life. I actually think it’s a good summary of the progression of time, so collectors still enjoy elements in their interior from their grandparents’ time. It is a form of respect to continue to use rock-solid timeless elements. Fair enough, not everything “new” is better than before. It is a form of respect how contemporary artists reinterpret old themes. We are not talking about a copy of a Flemish master, we are talking about a sculpture by Steven Claydon, “the vehicles of becoming”.
Steven Claydon was to be seen at the Zwirner & Wirth gallery, we now know from David Zwirner and Hauser & Wirth. Admittedly, I find some of Claydon’s works quite experimental. Experimental isn’t necessarily wrong, but I’m not convinced it belongs in a Highlights expo. That is of course the challenge for many young artists, big collector or not, no one has a crystal ball to see what the future will bring.
This still life, as I would put it, is unique and recognisable. Partly because of the presence of the colour yellow, but also because of the play with perspective and space. Please pay attention to the way in which the different materials are worked out and combined. No doubt you have already seen his work at Art Basel. Claydon has also been on display at the Tate in the UK. The artist is less “typical” than most of the others who feature in the Highlights exhibition; he was a member of an electronic band and even played in a Harry Potter film. The basic education he enjoyed was “art & design”, as is evident and expressed in this work. Somehow, the artist succeeds in making something contemporarily timeless, making a scene from antiquity modern. This fits perfectly into the collector’s journey of discovery that we experience during Highlights.be.
Collection R: Thierry De Cordier
Hoe snel een hedendaagse collectie nog opgebouwd kan worden
We zijn opnieuw in het Mekka van de verzamelaars, een van de steden met de hoogste concentratie aan kunstverzamelaars. Een gepassioneerd koppel, de jongste verzamelaars van deze editie van HIGHLIGHTS.be, heeft na een drukke zakelijke carrière bewust tijd gemaakt om zich volop op kunst te storten. Alles begon met één kunstenaar die hun aandacht had getrokken en waar ze vaneerst maar de grootste collectie ter wereld van hebben opgebouwd. Opmerkelijk is dat, tijdens het bezoek, diezelfde kunstenaar nog steeds een eigen kamer bleek te hebben met de verzameling van al zijn werken. Hoewel de stijl van de werken van hun eerste liefde helemaal haaks staat op hoe hun collectie verder is geëvolueerd, is het mooi te bemerken dat de “roots” niet verloochend worden. Ik merk duidelijk nog steeds een bewondering en appreciatie voor het werk van die eerste kunstenaar die hun hart heeft veroverd.
Na deze eerste stap beslisten deze collectioneurs dat ze toch liever een interactie genieten met de kunstenaar en dat men eigenlijk graag een beeld krijgt op wat leeft in eigen land. De collectie werd vanaf dan enkel nog maar uitgebreid met kunstwerken van Belgische levende kunstenaars. Vaak dus jong opkomend talent, in een al even jonge collectie. Evident was het dus niet om hieruit een werk te selecteren dat past in het highlights concept.
Op een of andere manier blijft “back to the roots” als thema toch bij me hangen. Enerzijds omwille van de authenticiteit die het koppel uitstraalt; anderzijds omwille van de regio van waaruit men afkomstig is en vooral omdat men bewust scout in eigen land naar kunstenaars die uit een authentieke insteek werken maken.
Letterlijk en figuurlijk bleef deze “root” bij van Thierry De Cordier. Toen ik nadien de tekst las van Michel Draguet over Thierry De Cordier in het boek ‘Iconotextures’ werd dit gevoel van authenticiteit alleen maar verder aangewakkerd.
De tekst was gebaseerd op een interview met de kunstenaar die in 2016 in Oostende werd afgenomen en waaruit bleek dat zijn ervaring op internaat een sippe nagedachtenis had nagelaten. De revolte tegen de Kerk is blijven hangen. Het zijn eigenlijk thema’s die best actueel waren in het België van de 20e eeuw. Oorspronkelijk is de kunstenaar van Oudenaarde, maar hij schrijft in het Frans, de taal van zijn moeder. Dit beeld past in de expo highlights.be omdat het van een kunstenaar is die net als onze verzamelaars in Vlaanderen geworteld is en werkt vanuit een tijdloze authenticiteit. Zijn ander werk bestaat vooral uit poëzie, tekeningen, sculpturen en installaties. Echt internationaal is de kunstenaar nog niet doorgebroken, alhoewel hij toch maar mooi al te zien was het Centre Pompidou in Parijs.
Helaas, bij net als veel projecten in Vlaanderen, heerst een bepaalde somberheid, een teleurstelling in de mensheid.
Op een of andere manier valt er volgens mij toch energie uit te putten. De Cordier is een kunstenaar die overkomt als iemand die op zichzelf wil zijn, die zich zelfs wat afschermt van het grote publiek, door zijn afkeer van de mensheid en zoals in bijna iedere tekst over hem geschreven wordt, “een afstand tot de medemens bewaart”. Is het niet gewoon een kunstenaar waar je even bij moet geraken? En is dit niet hetzelfde met bepaalde groepen van inwoners in Vlaanderen? Vindt u ook niet dat het heel wat programma’s zijn op televisie omtrent West-Vlaanderen? Is dit omdat de West-Vlamingen andere Belgen intrigeren en een soort afstand doorbroken zou worden?
Bent u eens in de buurt van Duffel, spring dan eens binnen in de “Kapel van het Niets”! In dit gebouw, ontworpen door Thierry De Cordier, kan je nog meer voeling krijgen met zijn leefwereld en gedachtegang.
In de kunstwereld werd de authenticiteit van de werken van De Cordier al enkele keren gesmaakt zoals tijdens Documenta in Kassel begin de jaren ’90 en in enkele musea zoals MuZee & SMAK maar ook in Bozar. Hij kwam trouwens ook terecht bij Xavier Hufkens, die toch ook een beperkt aantal Belgische kunstenaars vertegenwoordigt en De Cordier mee ondersteunt. In 1997 vertegenwoordigde de kunstenaar België op de Biënnale van Venetië en in 2013 kwam ook hij nog eens aan bod tijdens de expo “The Encyclopedic Palace” op diezelfde Biënnale. Nu is dit kunstwerk van De Cordier terecht gekomen bij een verzamelaar met ambitie, een verzamelaar die bezig is met de actieve uitbouw van zijn collectie en andere ambitieuze internationale projecten zoals het aanbieden van artist residences. Ongetwijfeld gaan we hier nog van horen! De “legume” is het dus geworden, een Vlaams kunstwerk van een “bescheiden” kunstenaar die al ons land mocht vertegenwoordigen op de Biënnale van Venetië.
We zijn opnieuw in het Mekka van de verzamelaars, een van de steden met de hoogste concentratie aan kunstverzamelaars. Een gepassioneerd koppel, de jongste verzamelaars van deze editie van HIGHLIGHTS.be, heeft na een drukke zakelijke carrière bewust tijd gemaakt om zich volop op kunst te storten. Alles begon met één kunstenaar die hun aandacht had getrokken en waar ze vaneerst maar de grootste collectie ter wereld van hebben opgebouwd. Opmerkelijk is dat, tijdens het bezoek, diezelfde kunstenaar nog steeds een eigen kamer bleek te hebben met de verzameling van al zijn werken. Hoewel de stijl van de werken van hun eerste liefde helemaal haaks staat op hoe hun collectie verder is geëvolueerd, is het mooi te bemerken dat de “roots” niet verloochend worden. Ik merk duidelijk nog steeds een bewondering en appreciatie voor het werk van die eerste kunstenaar die hun hart heeft veroverd.
Na deze eerste stap beslisten deze collectioneurs dat ze toch liever een interactie genieten met de kunstenaar en dat men eigenlijk graag een beeld krijgt op wat leeft in eigen land. De collectie werd vanaf dan enkel nog maar uitgebreid met kunstwerken van Belgische levende kunstenaars. Vaak dus jong opkomend talent, in een al even jonge collectie. Evident was het dus niet om hieruit een werk te selecteren dat past in het highlights concept.
Op een of andere manier blijft “back to the roots” als thema toch bij me hangen. Enerzijds omwille van de authenticiteit die het koppel uitstraalt; anderzijds omwille van de regio van waaruit men afkomstig is en vooral omdat men bewust scout in eigen land naar kunstenaars die uit een authentieke insteek werken maken.
Letterlijk en figuurlijk bleef deze “root” bij van Thierry De Cordier. Toen ik nadien de tekst las van Michel Draguet over Thierry De Cordier in het boek ‘Iconotextures’ werd dit gevoel van authenticiteit alleen maar verder aangewakkerd.
De tekst was gebaseerd op een interview met de kunstenaar die in 2016 in Oostende werd afgenomen en waaruit bleek dat zijn ervaring op internaat een sippe nagedachtenis had nagelaten. De revolte tegen de Kerk is blijven hangen. Het zijn eigenlijk thema’s die best actueel waren in het België van de 20e eeuw. Oorspronkelijk is de kunstenaar van Oudenaarde, maar hij schrijft in het Frans, de taal van zijn moeder. Dit beeld past in de expo highlights.be omdat het van een kunstenaar is die net als onze verzamelaars in Vlaanderen geworteld is en werkt vanuit een tijdloze authenticiteit. Zijn ander werk bestaat vooral uit poëzie, tekeningen, sculpturen en installaties. Echt internationaal is de kunstenaar nog niet doorgebroken, alhoewel hij toch maar mooi al te zien was het Centre Pompidou in Parijs.
Helaas, bij net als veel projecten in Vlaanderen, heerst een bepaalde somberheid, een teleurstelling in de mensheid.
Op een of andere manier valt er volgens mij toch energie uit te putten. De Cordier is een kunstenaar die overkomt als iemand die op zichzelf wil zijn, die zich zelfs wat afschermt van het grote publiek, door zijn afkeer van de mensheid en zoals in bijna iedere tekst over hem geschreven wordt, “een afstand tot de medemens bewaart”. Is het niet gewoon een kunstenaar waar je even bij moet geraken? En is dit niet hetzelfde met bepaalde groepen van inwoners in Vlaanderen? Vindt u ook niet dat het heel wat programma’s zijn op televisie omtrent West-Vlaanderen? Is dit omdat de West-Vlamingen andere Belgen intrigeren en een soort afstand doorbroken zou worden?
Bent u eens in de buurt van Duffel, spring dan eens binnen in de “Kapel van het Niets”! In dit gebouw, ontworpen door Thierry De Cordier, kan je nog meer voeling krijgen met zijn leefwereld en gedachtegang.
In de kunstwereld werd de authenticiteit van de werken van De Cordier al enkele keren gesmaakt zoals tijdens Documenta in Kassel begin de jaren ’90 en in enkele musea zoals MuZee & SMAK maar ook in Bozar. Hij kwam trouwens ook terecht bij Xavier Hufkens, die toch ook een beperkt aantal Belgische kunstenaars vertegenwoordigt en De Cordier mee ondersteunt. In 1997 vertegenwoordigde de kunstenaar België op de Biënnale van Venetië en in 2013 kwam ook hij nog eens aan bod tijdens de expo “The Encyclopedic Palace” op diezelfde Biënnale. Nu is dit kunstwerk van De Cordier terecht gekomen bij een verzamelaar met ambitie, een verzamelaar die bezig is met de actieve uitbouw van zijn collectie en andere ambitieuze internationale projecten zoals het aanbieden van artist residences. Ongetwijfeld gaan we hier nog van horen! De “legume” is het dus geworden, een Vlaams kunstwerk van een “bescheiden” kunstenaar die al ons land mocht vertegenwoordigen op de Biënnale van Venetië.
Comment une collection actuelle peut se construire rapidement
Nous sommes de nouveau dans la Mecque des collectionneurs, une des villes ayant la plus haute concentration d’amateurs d’art. Un couple passionné, les collectionneurs les plus jeunes de cette édition de HIGHLIGHTS.be, a sciemment décidé de se vouer à l’art après une carrière intense dans le monde des affaires. Tout a commencé avec un artiste qui avait attiré leur attention et dont ils ont d’emblée édifié la plus grande collection du monde entier. Il est remarquable qu’au cours de ma visite, ce même artiste s’avère toujours posséder une chambre à lui où se trouve la collection de toutes ses oeuvres. Bien que le style des oeuvres de leur toute première prédilection diffère considérablement de celui de l’évolution de leur collection, il est agréable de remarquer que les ‘roots’ n’ont pas été reniés. Je constate encore nettement leur appréciation pour l’oeuvre du premier artiste qui a conquis leur coeur.
Après ce premier pas, les collectionneurs ont décidé d’édifier une interaction avec l’artiste et d’élargir leur vue sur ce qui se passe dans le pays. A partir de ce moment, la collection a pris de l’ampleur avec uniquement des oeuvres d’artistes belges vivants. Il s’agissait bien souvent de nouveaux talents débutants dans une collection tout aussi jeune et actuelle. Il n’était par conséquent pas tellement évident de sélectionner une oeuvre qui puisse s’insérer parfaitement dans le concept de highlights.
De quelque manière que ce soit, le thème de ‘Back to the roots’ continue à me tarauder comme thème. D’une part à cause de l’authenticité que rayonne ce couple, d’autre part au cause de la région dont on est originaire et surtout parce qu’on va à la recherche d’artistes dans son propre pays qui créent, inspirés par une approche authentique.
Au sens figuré et au propre, ce ‘root’ de Thierry De Cordier a collé. Quand j’ai lu, quelque temps après, le texte de Michel Draguet sur Thierry De Cordier dans le livre ‘Iconotextures’, ce sentiment d’authenticité n’a pu que s’aviver.
Le texte était basé sur une interview avec l’artiste à Ostende en 2016 où il appert que son passage à l’internat a laissé un souvenir bien déplorable. La révolte contre l’Eglise n’a pas diminué. Ce sont en quelque sorte des thèmes restés actuels dans la Belgique du 20me siècle. L’artiste est originaire d’0udenaarde, mais il écrit en français, la langue de sa mère. Cette oeuvre peut s’appeler iconique parce qu’elle provient d’un artiste qui, tout comme nos collectionneurs, s‘est enraciné en Flandre et travaille dans une atmosphère d’authenticité intemporelle. Ses autres oeuvres consistent principalement en poésie, dessins, sculptures et installations. L’artiste n’a pas encore vraiment percé internationalement, bien qu’il ait déjà exposé au Centre Pompidou à Paris.
Comme dans beaucoup de projets en Flandre, hélas, il y régne une certaine tristesse, un certain désappointement à l’égard des hommes. D’une manière ou d’une autre , il me semble qu’on peut y puiser de l’énergie. De Cordier passe pour un artiste qui veut être et rester lui-même, qui évite même trop de contact avec le grand public vu son dégoût de la gent humaine et qui “garde toujours quelque distance devant son prochain”, comme on peut lire dans presque chaque texte écrit sur lui. N’est-ce pas tout simplement un artiste qu’il est plutôt difficile d’aborder? Et n’est-il pas de même avec certains groupes d’habitants en Flandre? Ne trouvez-vous pas aussi qu’il s’agit bien souvent à la télévision de programmes concernant la Flandre Occidentale? Est-ce parce que les habitants de cette Flandre Occidentale intriguent les autres Belges et qu’une certaine distance doit être abolie?
Si jamais vous passez dans les environs de Duffel, n’oubliez pas d’entrer dans la “Chapelle du Rien” ! Dans ce bâtiment conçu par Thierry De Cordier, on peut entrer un peu mieux dans son univers et ses états d’âme. Dans le monde de l’art, l’authenticité de son oeuvre a été déjà quelquefois constatée et appréciee à sa juste valeur, notamment à documenta à Kassel au début des années 90, dans quelques musées comme MuZee, SMAK, mais aussi au Bozar. Il est également accueilli par Xavier Hufkens qui représente un nombre limité d’artistes belges et soutient De Cordier. En 1997, il a représenté la Belgique à la Biennale de Venise et il fait son apparition en 2013 à l’expo “The Encyclopedic Palace” à la même Biennale. L’oeuvre d’art de De Cordier est arrivée à bon port chez un collectionneur qui fait preuve d’ambition et s’occupe à développer sa collection et à réaliser d’autres projets internationaux ambitieux comme la présentation de résidences d’artistes. Nous en entendrons parler encore sans aucun doute. C’est donc devenu le “légume”, une oeuvre d’art flamande d’un artiste “discret” qui a déjà pu représenter notre pays à la Biennale de Venise.
Nous sommes de nouveau dans la Mecque des collectionneurs, une des villes ayant la plus haute concentration d’amateurs d’art. Un couple passionné, les collectionneurs les plus jeunes de cette édition de HIGHLIGHTS.be, a sciemment décidé de se vouer à l’art après une carrière intense dans le monde des affaires. Tout a commencé avec un artiste qui avait attiré leur attention et dont ils ont d’emblée édifié la plus grande collection du monde entier. Il est remarquable qu’au cours de ma visite, ce même artiste s’avère toujours posséder une chambre à lui où se trouve la collection de toutes ses oeuvres. Bien que le style des oeuvres de leur toute première prédilection diffère considérablement de celui de l’évolution de leur collection, il est agréable de remarquer que les ‘roots’ n’ont pas été reniés. Je constate encore nettement leur appréciation pour l’oeuvre du premier artiste qui a conquis leur coeur.
Après ce premier pas, les collectionneurs ont décidé d’édifier une interaction avec l’artiste et d’élargir leur vue sur ce qui se passe dans le pays. A partir de ce moment, la collection a pris de l’ampleur avec uniquement des oeuvres d’artistes belges vivants. Il s’agissait bien souvent de nouveaux talents débutants dans une collection tout aussi jeune et actuelle. Il n’était par conséquent pas tellement évident de sélectionner une oeuvre qui puisse s’insérer parfaitement dans le concept de highlights.
De quelque manière que ce soit, le thème de ‘Back to the roots’ continue à me tarauder comme thème. D’une part à cause de l’authenticité que rayonne ce couple, d’autre part au cause de la région dont on est originaire et surtout parce qu’on va à la recherche d’artistes dans son propre pays qui créent, inspirés par une approche authentique.
Au sens figuré et au propre, ce ‘root’ de Thierry De Cordier a collé. Quand j’ai lu, quelque temps après, le texte de Michel Draguet sur Thierry De Cordier dans le livre ‘Iconotextures’, ce sentiment d’authenticité n’a pu que s’aviver.
Le texte était basé sur une interview avec l’artiste à Ostende en 2016 où il appert que son passage à l’internat a laissé un souvenir bien déplorable. La révolte contre l’Eglise n’a pas diminué. Ce sont en quelque sorte des thèmes restés actuels dans la Belgique du 20me siècle. L’artiste est originaire d’0udenaarde, mais il écrit en français, la langue de sa mère. Cette oeuvre peut s’appeler iconique parce qu’elle provient d’un artiste qui, tout comme nos collectionneurs, s‘est enraciné en Flandre et travaille dans une atmosphère d’authenticité intemporelle. Ses autres oeuvres consistent principalement en poésie, dessins, sculptures et installations. L’artiste n’a pas encore vraiment percé internationalement, bien qu’il ait déjà exposé au Centre Pompidou à Paris.
Comme dans beaucoup de projets en Flandre, hélas, il y régne une certaine tristesse, un certain désappointement à l’égard des hommes. D’une manière ou d’une autre , il me semble qu’on peut y puiser de l’énergie. De Cordier passe pour un artiste qui veut être et rester lui-même, qui évite même trop de contact avec le grand public vu son dégoût de la gent humaine et qui “garde toujours quelque distance devant son prochain”, comme on peut lire dans presque chaque texte écrit sur lui. N’est-ce pas tout simplement un artiste qu’il est plutôt difficile d’aborder? Et n’est-il pas de même avec certains groupes d’habitants en Flandre? Ne trouvez-vous pas aussi qu’il s’agit bien souvent à la télévision de programmes concernant la Flandre Occidentale? Est-ce parce que les habitants de cette Flandre Occidentale intriguent les autres Belges et qu’une certaine distance doit être abolie?
Si jamais vous passez dans les environs de Duffel, n’oubliez pas d’entrer dans la “Chapelle du Rien” ! Dans ce bâtiment conçu par Thierry De Cordier, on peut entrer un peu mieux dans son univers et ses états d’âme. Dans le monde de l’art, l’authenticité de son oeuvre a été déjà quelquefois constatée et appréciee à sa juste valeur, notamment à documenta à Kassel au début des années 90, dans quelques musées comme MuZee, SMAK, mais aussi au Bozar. Il est également accueilli par Xavier Hufkens qui représente un nombre limité d’artistes belges et soutient De Cordier. En 1997, il a représenté la Belgique à la Biennale de Venise et il fait son apparition en 2013 à l’expo “The Encyclopedic Palace” à la même Biennale. L’oeuvre d’art de De Cordier est arrivée à bon port chez un collectionneur qui fait preuve d’ambition et s’occupe à développer sa collection et à réaliser d’autres projets internationaux ambitieux comme la présentation de résidences d’artistes. Nous en entendrons parler encore sans aucun doute. C’est donc devenu le “légume”, une oeuvre d’art flamande d’un artiste “discret” qui a déjà pu représenter notre pays à la Biennale de Venise.
How quickly a contemporary collection can be built up
We are once again in the Mecca of collectors, in one of the cities with the highest concentration of art collectors. A passionate couple, the youngest collectors in this edition of HIGHLIGHTS.be, have consciously made time to devote themselves fully to art after a busy business career.
It all started with one artist who caught their attention and from whom they built up the largest collection in the world. During my visit, the same artist still had his own room with all his works displayed. Although the original style of the works is completely at odds with how their collection subsequently evolved, it is satisfying to note that the “roots” are not denied. I am impressed by their admiration and appreciation for the original work of that artist who captured their hearts.
After this first step, the collectors decided that they would rather enjoy an interaction with the artist and that people would actually like to have an idea of what is going on in their own country. From then on, the collection was expanded to include only works of art by living Belgian artists. They display young emerging talent, in an equally young collection. It was therefore not obvious to choose a work from this collection that fits in with the highlights concept.
Somehow, “back to the roots” as a theme still sticks with me. On the one hand, because of the authenticity that the collector couple radiates; on the other, because people consciously scout in their own country for artists who make works in an authentic approach.
Literally and figuratively, this “root” stayed with Thierry De Cordier. When I subsequently read Michel Draguet’s text about Thierry De Cordier in the book ‘Iconotextures’, this feeling of authenticity was only further fuelled.
The text was based on an interview with the artist done in Ostend in 2016; it showed that his experience at boarding school had left a sad memory. The revolt against the Church lingered. These are themes that were quite topical in Belgium in the 20th century. The artist is originally from Oudenaarde, but he writes in French, the language of his mother.
This image fits into the HIGHLIGHTS.be expo because it belongs to an artist who, like our collectors, is rooted in Flanders and works from a timeless authenticity. His other work consists mainly of poetry, drawings, sculptures and installations. The artist has not yet made a real international breakthrough, although he featured in the Centre Pompidou in Paris.
Unfortunately, like many projects in Flanders, there is a certain gloom, a disappointment in humanity. In one way or another, I think energy can be drawn from it. De Cordier is an artist who comes across as someone who wants to be on his own, who even shields himself somewhat from the general public because of his aversion to humanity and, as is written about him in almost every text, “keeps a distance from his fellow man”. This may resonate with certain groups of people in Flanders. For example, look at some television programmes about West Flanders. Is this because the West Flemish intrigue other Belgians and a kind of distance would be broken?
If you are ever near Duffel, then pop into the “Chapel of Nothing”! In this building, designed by Thierry De Cordier, you can connect even more closely with his world and his way of thinking.
In the art world, the authenticity of De Cordier’s works has already been appreciated several times, such as during Documenta in Kassel in the early 1990s and in a number of museums such as MuZee & SMAK, but also in Bozar.
He ended up with Xavier Hufkens, who also represents a limited number of Belgian artists and supports De Cordier. In 1997, the artist represented Belgium at the Venice Biennale and in 2013 he was also featured at the exhibition, “The Encyclopedic Palace”, at the same Biennale. This artwork by De Cordier has now ended up with an ambitious collector, a collector who is actively expanding their collection and other ambitious international projects such as offering artist residences. No doubt we will hear about this! It was the “Légume”, a Flemish work of art by a “modest” artist that was allowed to represent our country at the Venice Biennale.
We are once again in the Mecca of collectors, in one of the cities with the highest concentration of art collectors. A passionate couple, the youngest collectors in this edition of HIGHLIGHTS.be, have consciously made time to devote themselves fully to art after a busy business career.
It all started with one artist who caught their attention and from whom they built up the largest collection in the world. During my visit, the same artist still had his own room with all his works displayed. Although the original style of the works is completely at odds with how their collection subsequently evolved, it is satisfying to note that the “roots” are not denied. I am impressed by their admiration and appreciation for the original work of that artist who captured their hearts.
After this first step, the collectors decided that they would rather enjoy an interaction with the artist and that people would actually like to have an idea of what is going on in their own country. From then on, the collection was expanded to include only works of art by living Belgian artists. They display young emerging talent, in an equally young collection. It was therefore not obvious to choose a work from this collection that fits in with the highlights concept.
Somehow, “back to the roots” as a theme still sticks with me. On the one hand, because of the authenticity that the collector couple radiates; on the other, because people consciously scout in their own country for artists who make works in an authentic approach.
Literally and figuratively, this “root” stayed with Thierry De Cordier. When I subsequently read Michel Draguet’s text about Thierry De Cordier in the book ‘Iconotextures’, this feeling of authenticity was only further fuelled.
The text was based on an interview with the artist done in Ostend in 2016; it showed that his experience at boarding school had left a sad memory. The revolt against the Church lingered. These are themes that were quite topical in Belgium in the 20th century. The artist is originally from Oudenaarde, but he writes in French, the language of his mother.
This image fits into the HIGHLIGHTS.be expo because it belongs to an artist who, like our collectors, is rooted in Flanders and works from a timeless authenticity. His other work consists mainly of poetry, drawings, sculptures and installations. The artist has not yet made a real international breakthrough, although he featured in the Centre Pompidou in Paris.
Unfortunately, like many projects in Flanders, there is a certain gloom, a disappointment in humanity. In one way or another, I think energy can be drawn from it. De Cordier is an artist who comes across as someone who wants to be on his own, who even shields himself somewhat from the general public because of his aversion to humanity and, as is written about him in almost every text, “keeps a distance from his fellow man”. This may resonate with certain groups of people in Flanders. For example, look at some television programmes about West Flanders. Is this because the West Flemish intrigue other Belgians and a kind of distance would be broken?
If you are ever near Duffel, then pop into the “Chapel of Nothing”! In this building, designed by Thierry De Cordier, you can connect even more closely with his world and his way of thinking.
In the art world, the authenticity of De Cordier’s works has already been appreciated several times, such as during Documenta in Kassel in the early 1990s and in a number of museums such as MuZee & SMAK, but also in Bozar.
He ended up with Xavier Hufkens, who also represents a limited number of Belgian artists and supports De Cordier. In 1997, the artist represented Belgium at the Venice Biennale and in 2013 he was also featured at the exhibition, “The Encyclopedic Palace”, at the same Biennale. This artwork by De Cordier has now ended up with an ambitious collector, a collector who is actively expanding their collection and other ambitious international projects such as offering artist residences. No doubt we will hear about this! It was the “Légume”, a Flemish work of art by a “modest” artist that was allowed to represent our country at the Venice Biennale.
Collection D: William Kentridge
Een esthetisch aanvoelen als basis voor een iconische collectie
Een rode draad bij veel verzamelaars is het buikgevoel. Een bepaalde smaak, een bepaalde uiting van een gevoel welke als basis dient voor de opbouw van een collectie. Hier, bij deze collectionneurs, mogen we spreken van een totaalverhaal. Een warm interieur waarbij elementen zorgvuldig uitgekozen zijn. Een koppel dat zich internationaal beweegt, maar België als thuisbasis koestert en zo stukken van hun reizen en buitenlandse aanrakingen met internationale culturen met zich meebrengt. Naast Vlaanderen en Brussel kreeg Zuid-Afrika een warme plaats in hun hart, wat je dan ook weer terug voelt in de manier hoe hun collectie is samengesteld. Toegegeven, het was niet evident een keuze te maken tussen de werken en persoonlijk werd ik snel verleid door een Japanse kunstenares die hyperrealistische werken maakte in keramiek.
Kiezen is altijd een beetje verliezen en zonder afbreuk te doen aan de Japanse kunstenares, moeten we durven toegeven dat deze verzamelaars toch de sterkste band hebben met Zuid-Afrika. De kunstenaar voor hun aanwezigheid tijdens HIGHLIGHTS.be kwam in zicht.
Voor het eerst citeer ik een verzamelaar: “Investeren in kunst is beter dan goud, het is een belegging waar de overheid niet bij betrokken is”. Ik moet misschien even verklappen dat deze verzamelaar een sterke financiële achtergrond heeft, maar laat ons eerlijk zijn, het is geen taboe het woord “investering” in de mond te nemen als het gaat over established kunstenaars. Ik zou echter zeker niet stellen dat deze verzamelaars kunst kopen puur als belegging, daarvoor is alles te smaakvol ingericht en is er te veel eclectisme in de collectie. Kunst als een belegging zien is iets dat iedereen in zijn achterhoofd houdt, eenmaal het over serieuze bedragen gaat. Vergelijk het met een Ferrari kopen uit de jaren ‘60 waar er slechts enkele stukken van bestaan of een massaproductie Triumph cabrio uit diezelfde periode, Ze zijn beiden leuk om naar te kijken en mee te rijden in de zomer maar buiten dat zijn er weinig vergelijkingspunten. Het mogelijk rendement op uw investering op lange termijn is navenant.
Opmerkelijk is ook, iets dat we trouwens ook bij veel andere verzamelaars opmerken, dat jonge en “established” kunstenaars mooi worden gecombineerd. Why not? Niemand weet trouwens wat de toekomst brengt.
Maar we hadden het dus over Zuid-Afrika. We hebben het over een kunstenaar die al meer dan 35 jaar wordt gevolgd door deze verzamelaars. Vanuit de wereld van de opera waren ze al erg vertrouwd met het werk van William Kentridge, en zodra we verder begonnen te praten over de kunstenaar kwam een herinnering boven van een memorabele ervaring waarbij de kunstenaar aan de oevers van de Tiber een project had gerealiseerd rond winnaars en verliezers. We hebben het dus over een kunstenaar die bekend staat omwille van zijn videokunst, van opera en performance. Maar, hier zijn we toch beland bij een groep bronzen beelden.
De connectie met Europa was trouwens altijd al belangrijk voor Kentridge. Zo studeerde hij begin van de jaren ‘80 al theater in Parijs, was hij te zien op documenta X en had hij in 1998 zijn eerste grote solotentoonstelling in het Paleis voor Schone Kunsten in Brussel. Net als Joseph Beuys en Anselm Kiefer gaan zijn verhalen ook over het verwerken van trauma’s, maar Kentridge doet dit op een meer ingetogen manier. Misschien kent u vooral zijn werken op papier, zijn theater en zijn filmwerk, toch vind ik deze beelden een highlight waardig. Laat ons even stil staan bij de manier hoe Kentridge het materiaal van brons heeft benut, en vooral de manier hoe deze gezichten op een abstracte wijze toch verbonden zijn en betekenis hebben.
Inderdaad, op het eerste zicht zou men geen brons verwachten als we deze gezichten een eerste blik gunnen. We moeten trouwens even terug in de tijd gaan en beseffen dat deze kunstenaar leefde in de periode dat apartheid net afgeschaft werd. Vanuit zijn joodse achtergrond vond Kentridge dat hij vanop afstand kon kijken naar wat er aan de hand was in Zuid-Afrika. Zijn ouders waren bekende advocaten, gespecialiseerd in het verdedigen van slachtoffers van de apartheid. Akkoord, thema’s rond zwart vs. wit komen (zeer) veel aan bod momenteel en bewust wordt die “heersende hysterie” niet aangehaald in deze expo, maar we spreken hier over verzamelaars die 35 jaar geleden geraakt werden door het verhaal van een kunstenaar. Een verhaal over ongelijkheid dat dus, helaas, al decennia lang wordt gebracht.
En, toegegeven, het einde van de 20e eeuw heeft een schokgolf teweeggebracht die tot op vandaag leeft als we kijken naar de manier waarop blank en zwart met elkaar omgaan. Terwijl de balans momenteel misschien soms te veel de andere richting uitgaat, is het eigenljk ongelooflijk dat zo een onderwerp überhaupt nog aan bod moet komen. Het zal een stempel drukken op de geschiedenis, een resultaat van iets wat de mensheid zelf heeft gecreëerd en de rol van Kentridge hierin zal ook bijblijven. Damen & heren, William Kentrigde in ‘99 te zien op de Biënnale van Venetië, in 2010 in het Louvre, in 2011 in MOMA, vorig jaar in de Royal Academy en dit jaar in het Casino te Knokke.
Een rode draad bij veel verzamelaars is het buikgevoel. Een bepaalde smaak, een bepaalde uiting van een gevoel welke als basis dient voor de opbouw van een collectie. Hier, bij deze collectionneurs, mogen we spreken van een totaalverhaal. Een warm interieur waarbij elementen zorgvuldig uitgekozen zijn. Een koppel dat zich internationaal beweegt, maar België als thuisbasis koestert en zo stukken van hun reizen en buitenlandse aanrakingen met internationale culturen met zich meebrengt. Naast Vlaanderen en Brussel kreeg Zuid-Afrika een warme plaats in hun hart, wat je dan ook weer terug voelt in de manier hoe hun collectie is samengesteld. Toegegeven, het was niet evident een keuze te maken tussen de werken en persoonlijk werd ik snel verleid door een Japanse kunstenares die hyperrealistische werken maakte in keramiek.
Kiezen is altijd een beetje verliezen en zonder afbreuk te doen aan de Japanse kunstenares, moeten we durven toegeven dat deze verzamelaars toch de sterkste band hebben met Zuid-Afrika. De kunstenaar voor hun aanwezigheid tijdens HIGHLIGHTS.be kwam in zicht.
Voor het eerst citeer ik een verzamelaar: “Investeren in kunst is beter dan goud, het is een belegging waar de overheid niet bij betrokken is”. Ik moet misschien even verklappen dat deze verzamelaar een sterke financiële achtergrond heeft, maar laat ons eerlijk zijn, het is geen taboe het woord “investering” in de mond te nemen als het gaat over established kunstenaars. Ik zou echter zeker niet stellen dat deze verzamelaars kunst kopen puur als belegging, daarvoor is alles te smaakvol ingericht en is er te veel eclectisme in de collectie. Kunst als een belegging zien is iets dat iedereen in zijn achterhoofd houdt, eenmaal het over serieuze bedragen gaat. Vergelijk het met een Ferrari kopen uit de jaren ‘60 waar er slechts enkele stukken van bestaan of een massaproductie Triumph cabrio uit diezelfde periode, Ze zijn beiden leuk om naar te kijken en mee te rijden in de zomer maar buiten dat zijn er weinig vergelijkingspunten. Het mogelijk rendement op uw investering op lange termijn is navenant.
Opmerkelijk is ook, iets dat we trouwens ook bij veel andere verzamelaars opmerken, dat jonge en “established” kunstenaars mooi worden gecombineerd. Why not? Niemand weet trouwens wat de toekomst brengt.
Maar we hadden het dus over Zuid-Afrika. We hebben het over een kunstenaar die al meer dan 35 jaar wordt gevolgd door deze verzamelaars. Vanuit de wereld van de opera waren ze al erg vertrouwd met het werk van William Kentridge, en zodra we verder begonnen te praten over de kunstenaar kwam een herinnering boven van een memorabele ervaring waarbij de kunstenaar aan de oevers van de Tiber een project had gerealiseerd rond winnaars en verliezers. We hebben het dus over een kunstenaar die bekend staat omwille van zijn videokunst, van opera en performance. Maar, hier zijn we toch beland bij een groep bronzen beelden.
De connectie met Europa was trouwens altijd al belangrijk voor Kentridge. Zo studeerde hij begin van de jaren ‘80 al theater in Parijs, was hij te zien op documenta X en had hij in 1998 zijn eerste grote solotentoonstelling in het Paleis voor Schone Kunsten in Brussel. Net als Joseph Beuys en Anselm Kiefer gaan zijn verhalen ook over het verwerken van trauma’s, maar Kentridge doet dit op een meer ingetogen manier. Misschien kent u vooral zijn werken op papier, zijn theater en zijn filmwerk, toch vind ik deze beelden een highlight waardig. Laat ons even stil staan bij de manier hoe Kentridge het materiaal van brons heeft benut, en vooral de manier hoe deze gezichten op een abstracte wijze toch verbonden zijn en betekenis hebben.
Inderdaad, op het eerste zicht zou men geen brons verwachten als we deze gezichten een eerste blik gunnen. We moeten trouwens even terug in de tijd gaan en beseffen dat deze kunstenaar leefde in de periode dat apartheid net afgeschaft werd. Vanuit zijn joodse achtergrond vond Kentridge dat hij vanop afstand kon kijken naar wat er aan de hand was in Zuid-Afrika. Zijn ouders waren bekende advocaten, gespecialiseerd in het verdedigen van slachtoffers van de apartheid. Akkoord, thema’s rond zwart vs. wit komen (zeer) veel aan bod momenteel en bewust wordt die “heersende hysterie” niet aangehaald in deze expo, maar we spreken hier over verzamelaars die 35 jaar geleden geraakt werden door het verhaal van een kunstenaar. Een verhaal over ongelijkheid dat dus, helaas, al decennia lang wordt gebracht.
En, toegegeven, het einde van de 20e eeuw heeft een schokgolf teweeggebracht die tot op vandaag leeft als we kijken naar de manier waarop blank en zwart met elkaar omgaan. Terwijl de balans momenteel misschien soms te veel de andere richting uitgaat, is het eigenljk ongelooflijk dat zo een onderwerp überhaupt nog aan bod moet komen. Het zal een stempel drukken op de geschiedenis, een resultaat van iets wat de mensheid zelf heeft gecreëerd en de rol van Kentridge hierin zal ook bijblijven. Damen & heren, William Kentrigde in ‘99 te zien op de Biënnale van Venetië, in 2010 in het Louvre, in 2011 in MOMA, vorig jaar in de Royal Academy en dit jaar in het Casino te Knokke.
L’esthétique comme base d’une collection iconique
Le flair peut en quelque sorte être considéré comme le fil rouge chez beaucoup de collectionneurs. C’est une question de goût, une sorte de sentiment et de conviction qui sert de base à l’édification d’une collection. Chez les collectionneurs-ci, nous pouvons parler d’une histoire totale. L’intérieur dégage de la chaleur, les éléments qui le composent sont sélectionnés avec soin. Il s’agit d’un couple qui vit à un niveau international, mais qui maintient la Belgique comme port d’attache tout en ramenant des objets et des oeuvres témoignant de leurs voyages et de leurs contacts avec des cultures internationales. Outre la Flandre et Bruxelles, l’Afrique du Sud occupe une place de choix dans leur coeur. On le sent nettement dans la manière dont leur collection est composée. Nous devons admettre qu’il n’était pas évident de sélectionner une oeuvre, d’autant plus que j’étais initialement séduit par une artiste japonaise qui créait des oeuvres surréalistes en céramique.
Choisir signifie toujours un peu ‘perdre’ et, sans diminuer en quoi que ce soit l’artiste japonaise, nous devons oser admettre que nos collectionneurs cultivaient un lien des plus intenses avec l’Afrique du Sud. L’artiste justifiant leur présence à HIGHLIGHTS.be s’annonçait déjà.
Permettez-moi de citer, pour la toute première fois, un collectionneur: “ Investir en art vaut mieux qu’investir en or; c’est un investissement où les autorités n’ont pas à intervenir.” Je dois peut-être vous signaler que ce collectionneur dispose d’un arrière-plan financier solide, mais, soyons honnêtes, le terme ‘investissement’ ne saurait être considéré comme un tabou lorsqu’il s’agit d’artistes établis. En plus, je ne me permettrais pas d’énoncer que ces collectionneurs achètent de l’art comme investissement. Le goût parfait de leur intérieur et l’éclectisme de leur collection témoignent du contraire. Considérer l’art comme investissement est présent dans tous les esprits, surtout quand il s’agit de sommes considérables. On peut le comparer à l’achat d’une Ferrari des années soixante dont il n’existe que quelques exemplaires ou d’un produit de masse comme une Triumph cabrio de la même époque. Les deux sont idéales pour parader quand il fait beau, mais à part cela, il est difficile de trouver des points de ressemblance. Il en va de même du rendement possible sur votre investissement à long terme.
Nous constatons également chez beaucoup de collectionneurs que les artistes jeunes et établis se combinent à merveille. Pourquoi pas? Personne ne sait d’ailleurs ce que nous réserve l’avenir.
Retournons à l’Afrique du Sud. Nous parlons d’un artiste suivi depuis plus de 35 ans par nos collectionneurs. Férus du monde de l’opéra, ils étaient déjà fort familiarisés avec l’oeuvre de William Kentridge et à peine avions-nous commencé à parler de l’artiste que le souvenir d’une expérience mémorable remontait à la surface dans laquelle l’artiste avait réalisé un projet sur les rives du Tibre autour de vainqueurs et de perdants. Il s’agit en effet d’un artiste connu pour son art vidéo, l’opéra et des performances, mais ici nous sommes confrontés à un groupe de sculptures en bronze.
Les rapports avec l’Europe ont toujours été fort importants pour Kentridge. Au début des années 80, il suivait des études de théâtre à Paris, exposait à documenta X et avait en 1998 une grande exposition personnelle au Palais des Beaux-Arts de Bruxelles. Tout comme chez Joseph Beuys et Anselm Kiefer, il exprime et travaille ses traumas, mais Kentridge le fait d’une manière plus recueillie. Vous connaissez peut-être surtout ses oeuvres sur papier, son théâtre et ses films, mais je trouve ces sculptures dignes d’un highlight. Voyons un peu comment Kentridge traite le matériau du bronze et surtout la manière dont ces visages, quoique abstraits, se relient entre eux et possèdent un signifiant frappant.
A première vue, on ne s’attendrait aucunement à un bronze quand on regarde ces visages une toute première fois. Nous devons d’ailleurs remonter un peu dans le temps et nous réaliser que cet artiste a vécu au moment où l’apartheid était abolie. Se basant sur son origine juive, Kentridge trouvait qu’il pouvait regarder avec quelque distance ce qui se passait en Afrique du Sud. Ses parents étaient des avocats connus, spécialisés dans la défense de victimes de l’apartheid.
En effet, les thèmes qui traitent les rapports entre le noir et le blanc sont fréquents de nos jours et nous préférons ne pas nous mêler de cette ‘ hystérie dominante ’, mais nous parlons ici de collectionneurs qui ont été touchés, il y a 35 ans, par la narration d’un artiste. Une narration sur l’inégalité, actuelle, hélas, depuis des décennies.
Admettons que la fin du 20me siècle a créé une onde de choc, toujours actuelle de nos jours, quand nos regardons comment le noir et le blanc s’entendent. Alors que la balance penche peut-être un peu trop en faveur de l’autre côté, il est incroyable qu’un thème comme celui-ci puisse encore exister et sévir. Cela marquera l’histoire et sera le résultat de ce que l’humanité a créé elle-même; le rôle de Kentridge dans tout cela restera significatif et saisissant. Mesdames et messieurs, William Kentridge a exposé à la Biennale de Venise en 1999, au Louvre en 2010, au MOMA en 2011, l’année passée à la Royal Academy et cette année-ci , il expose au Casino de Knokke.
Le flair peut en quelque sorte être considéré comme le fil rouge chez beaucoup de collectionneurs. C’est une question de goût, une sorte de sentiment et de conviction qui sert de base à l’édification d’une collection. Chez les collectionneurs-ci, nous pouvons parler d’une histoire totale. L’intérieur dégage de la chaleur, les éléments qui le composent sont sélectionnés avec soin. Il s’agit d’un couple qui vit à un niveau international, mais qui maintient la Belgique comme port d’attache tout en ramenant des objets et des oeuvres témoignant de leurs voyages et de leurs contacts avec des cultures internationales. Outre la Flandre et Bruxelles, l’Afrique du Sud occupe une place de choix dans leur coeur. On le sent nettement dans la manière dont leur collection est composée. Nous devons admettre qu’il n’était pas évident de sélectionner une oeuvre, d’autant plus que j’étais initialement séduit par une artiste japonaise qui créait des oeuvres surréalistes en céramique.
Choisir signifie toujours un peu ‘perdre’ et, sans diminuer en quoi que ce soit l’artiste japonaise, nous devons oser admettre que nos collectionneurs cultivaient un lien des plus intenses avec l’Afrique du Sud. L’artiste justifiant leur présence à HIGHLIGHTS.be s’annonçait déjà.
Permettez-moi de citer, pour la toute première fois, un collectionneur: “ Investir en art vaut mieux qu’investir en or; c’est un investissement où les autorités n’ont pas à intervenir.” Je dois peut-être vous signaler que ce collectionneur dispose d’un arrière-plan financier solide, mais, soyons honnêtes, le terme ‘investissement’ ne saurait être considéré comme un tabou lorsqu’il s’agit d’artistes établis. En plus, je ne me permettrais pas d’énoncer que ces collectionneurs achètent de l’art comme investissement. Le goût parfait de leur intérieur et l’éclectisme de leur collection témoignent du contraire. Considérer l’art comme investissement est présent dans tous les esprits, surtout quand il s’agit de sommes considérables. On peut le comparer à l’achat d’une Ferrari des années soixante dont il n’existe que quelques exemplaires ou d’un produit de masse comme une Triumph cabrio de la même époque. Les deux sont idéales pour parader quand il fait beau, mais à part cela, il est difficile de trouver des points de ressemblance. Il en va de même du rendement possible sur votre investissement à long terme.
Nous constatons également chez beaucoup de collectionneurs que les artistes jeunes et établis se combinent à merveille. Pourquoi pas? Personne ne sait d’ailleurs ce que nous réserve l’avenir.
Retournons à l’Afrique du Sud. Nous parlons d’un artiste suivi depuis plus de 35 ans par nos collectionneurs. Férus du monde de l’opéra, ils étaient déjà fort familiarisés avec l’oeuvre de William Kentridge et à peine avions-nous commencé à parler de l’artiste que le souvenir d’une expérience mémorable remontait à la surface dans laquelle l’artiste avait réalisé un projet sur les rives du Tibre autour de vainqueurs et de perdants. Il s’agit en effet d’un artiste connu pour son art vidéo, l’opéra et des performances, mais ici nous sommes confrontés à un groupe de sculptures en bronze.
Les rapports avec l’Europe ont toujours été fort importants pour Kentridge. Au début des années 80, il suivait des études de théâtre à Paris, exposait à documenta X et avait en 1998 une grande exposition personnelle au Palais des Beaux-Arts de Bruxelles. Tout comme chez Joseph Beuys et Anselm Kiefer, il exprime et travaille ses traumas, mais Kentridge le fait d’une manière plus recueillie. Vous connaissez peut-être surtout ses oeuvres sur papier, son théâtre et ses films, mais je trouve ces sculptures dignes d’un highlight. Voyons un peu comment Kentridge traite le matériau du bronze et surtout la manière dont ces visages, quoique abstraits, se relient entre eux et possèdent un signifiant frappant.
A première vue, on ne s’attendrait aucunement à un bronze quand on regarde ces visages une toute première fois. Nous devons d’ailleurs remonter un peu dans le temps et nous réaliser que cet artiste a vécu au moment où l’apartheid était abolie. Se basant sur son origine juive, Kentridge trouvait qu’il pouvait regarder avec quelque distance ce qui se passait en Afrique du Sud. Ses parents étaient des avocats connus, spécialisés dans la défense de victimes de l’apartheid.
En effet, les thèmes qui traitent les rapports entre le noir et le blanc sont fréquents de nos jours et nous préférons ne pas nous mêler de cette ‘ hystérie dominante ’, mais nous parlons ici de collectionneurs qui ont été touchés, il y a 35 ans, par la narration d’un artiste. Une narration sur l’inégalité, actuelle, hélas, depuis des décennies.
Admettons que la fin du 20me siècle a créé une onde de choc, toujours actuelle de nos jours, quand nos regardons comment le noir et le blanc s’entendent. Alors que la balance penche peut-être un peu trop en faveur de l’autre côté, il est incroyable qu’un thème comme celui-ci puisse encore exister et sévir. Cela marquera l’histoire et sera le résultat de ce que l’humanité a créé elle-même; le rôle de Kentridge dans tout cela restera significatif et saisissant. Mesdames et messieurs, William Kentridge a exposé à la Biennale de Venise en 1999, au Louvre en 2010, au MOMA en 2011, l’année passée à la Royal Academy et cette année-ci , il expose au Casino de Knokke.
An aesthetic feeling as the basis for an iconic collection
A common thread among many collectors is their gut feeling. A certain taste, a certain expression of a feeling that serves as the basis for building up a collection. These collectors present a total story here, one with a warm interior where various elements have been carefully selected. A couple of collectors that move internationally, but cherish Belgium as their home base, bringing to it elements of their travels and foreign contacts with international cultures. In addition to Flanders and Brussels, South Africa made a warm place in their hearts - something that you can feel in the way their collection has been put together. Admittedly, it was not easy to make a choice between the various works and, personally, I was quickly seduced by a Japanese artist who made hyper-realistic works in ceramics.
Choosing is always losing a bit and without prejudice to the Japanese artist, I felt that these collectors have such a strong bond with South Africa that it became evident which artwork I would select for HIGHLIGHTS.be.
For the first time, I quote a collector: “Investing in art is better than gold; it is an investment in which the government is not involved.” This collector has a strong financial background, but let’s be honest, it’s not taboo to use the word “investment” when talking about established artists. However, I would certainly not argue that these collectors buy art purely as an investment; everything is too tastefully decorated for that and there is so much eclecticism in the collection. Seeing art as an investment is something that comes to mind when serious amounts are involved. Compare it to buying a Ferrari from the 1960s when only a few pieces were made versus a mass production Triumph convertible from the same period. They are both nice to look at and to drive in the summer but other than that there are few points of comparison. The possible return on your investment in the long term corresponds.
It is remarkable – and it is something that we notice with many other collectors - that young and “established” artists are beautifully combined in their collections. Why not? Nobody knows what the future will bring!
But we were talking about South Africa. We are talking about an artist who has been followed by these collectors for more than 35 years. From the world of opera, they were already very familiar with the work of William Kentridge. As we continued to talk about the artist, a memory came to mind where the artist had realised a project on the banks of the Tiber around the theme of winners and losers. We are talking about an artist who is known for his video art, opera and performance, but here we focus on the artist’s bronze sculptures.
The connection with Europe has always been important to Kentridge. He studied theatre in Paris in the early 1980s, appeared at documenta X and had his first major solo exhibition in 1998 at the Centre for Fine Arts in Brussels. Like Joseph Beuys and Anselm Kiefer, his stories are also about processing trauma, but Kentridge does this in a more subdued way. You may be familiar with his works on paper, his theatre and his film work, but his sculptures are worthy of attention. Let’s consider the way Kentridge has used the material of bronze, and especially the way in which the faces are connected and made meaningful in an abstract way.
At first sight, one would not expect bronze. In order to understand the artist, we have to go back in time and realise that he came to maturity in the period when apartheid had just been abolished. From his Jewish background, Kentridge felt that he could look at what was going on in South Africa from a distance. His parents were well-known lawyers who specialised in defending apartheid victims.
Themes around black vs. white are widespread today, but this “prevailing hysteria” is deliberately not mentioned in this exhibition. Here, we are talking about collectors who were touched by the story of an artist 35 years ago. A story about inequality that, unfortunately, has been told for decades. And, admittedly, the end of the 20th century sent a shock wave that lives on to this day when we look at the way white and black interact.
While the balance may be tipping too much in the other direction at the moment, it is actually unbelievable that such a subject should even be discussed at all. It will leave a mark on history, a result of something humanity has created itself and Kentridge’s role in this will also be remembered.
William Kentrigde was seen in ‘99 at the Venice Biennale, in 2010 in the Louvre, in 2011 in MOMA, last year in the Royal Academy and this year in the Casino in Knokke.
A common thread among many collectors is their gut feeling. A certain taste, a certain expression of a feeling that serves as the basis for building up a collection. These collectors present a total story here, one with a warm interior where various elements have been carefully selected. A couple of collectors that move internationally, but cherish Belgium as their home base, bringing to it elements of their travels and foreign contacts with international cultures. In addition to Flanders and Brussels, South Africa made a warm place in their hearts - something that you can feel in the way their collection has been put together. Admittedly, it was not easy to make a choice between the various works and, personally, I was quickly seduced by a Japanese artist who made hyper-realistic works in ceramics.
Choosing is always losing a bit and without prejudice to the Japanese artist, I felt that these collectors have such a strong bond with South Africa that it became evident which artwork I would select for HIGHLIGHTS.be.
For the first time, I quote a collector: “Investing in art is better than gold; it is an investment in which the government is not involved.” This collector has a strong financial background, but let’s be honest, it’s not taboo to use the word “investment” when talking about established artists. However, I would certainly not argue that these collectors buy art purely as an investment; everything is too tastefully decorated for that and there is so much eclecticism in the collection. Seeing art as an investment is something that comes to mind when serious amounts are involved. Compare it to buying a Ferrari from the 1960s when only a few pieces were made versus a mass production Triumph convertible from the same period. They are both nice to look at and to drive in the summer but other than that there are few points of comparison. The possible return on your investment in the long term corresponds.
It is remarkable – and it is something that we notice with many other collectors - that young and “established” artists are beautifully combined in their collections. Why not? Nobody knows what the future will bring!
But we were talking about South Africa. We are talking about an artist who has been followed by these collectors for more than 35 years. From the world of opera, they were already very familiar with the work of William Kentridge. As we continued to talk about the artist, a memory came to mind where the artist had realised a project on the banks of the Tiber around the theme of winners and losers. We are talking about an artist who is known for his video art, opera and performance, but here we focus on the artist’s bronze sculptures.
The connection with Europe has always been important to Kentridge. He studied theatre in Paris in the early 1980s, appeared at documenta X and had his first major solo exhibition in 1998 at the Centre for Fine Arts in Brussels. Like Joseph Beuys and Anselm Kiefer, his stories are also about processing trauma, but Kentridge does this in a more subdued way. You may be familiar with his works on paper, his theatre and his film work, but his sculptures are worthy of attention. Let’s consider the way Kentridge has used the material of bronze, and especially the way in which the faces are connected and made meaningful in an abstract way.
At first sight, one would not expect bronze. In order to understand the artist, we have to go back in time and realise that he came to maturity in the period when apartheid had just been abolished. From his Jewish background, Kentridge felt that he could look at what was going on in South Africa from a distance. His parents were well-known lawyers who specialised in defending apartheid victims.
Themes around black vs. white are widespread today, but this “prevailing hysteria” is deliberately not mentioned in this exhibition. Here, we are talking about collectors who were touched by the story of an artist 35 years ago. A story about inequality that, unfortunately, has been told for decades. And, admittedly, the end of the 20th century sent a shock wave that lives on to this day when we look at the way white and black interact.
While the balance may be tipping too much in the other direction at the moment, it is actually unbelievable that such a subject should even be discussed at all. It will leave a mark on history, a result of something humanity has created itself and Kentridge’s role in this will also be remembered.
William Kentrigde was seen in ‘99 at the Venice Biennale, in 2010 in the Louvre, in 2011 in MOMA, last year in the Royal Academy and this year in the Casino in Knokke.
Collection I: Andra Ursuta
Onder de radar gebeuren grootse dingen
Bij het aankomen ligt de straat er wat verloederd bij; je kan het bijna een test noemen voor de veringcapaciteit van de wagen. Ook het gebouw waar ik verwacht word straalt weinig uit; binnen is het wel proper, maar de tand des tijds heeft hier toch wel huis gehouden. Terwijl ik wacht, voel ik me eigenlijk in een typisch Vlaams kantoor van de vorige eeuw beland. Iets later komt een nogal drukke en best dynamische persoon binnen, die me uitnodigt om door te wandelen via een achterdeurtje. We komen terecht in een volledig andere wereld.
We stappen een andere eeuw binnen; zowel qua afwerking, klimatisatie, belichting en veiligheid zijn we terechtgekomen in een “art center” dat eigenlijk gewoon een kantoor is van een persoon die duidelijk gepassioneerd is door kunst. U kent de man wellicht niet, en noch zou u zijn activiteiten linken met kunst. Meer nog, u zal ongetwijfeld al in zijn panden hebben rondgewandeld en niet eens hebben opgemerkt dat vaak grote kunstprojecten geïntegreerd zijn in die gebouwen.
Diezelfde verzamelaar is bezieler van een groot kunstencentrum, ook al draagt deze zijn naam niet.
Er is geen kop noch staart te krijgen aan de leefwereld van deze verzamelaar; ik dacht zelfs binnen te komen bij iemand die actief was in een heel andere sector. Dit bleek familie te zijn.
Soit, genoeg omtrent het mysterie. Het is duidelijk dat we in een West-Vlaams verhaal zijn terechtgekomen en na meer dan 20 bezoeken kunnen we alles sneller plaatsen.
Als 20-er was onze verzamelaar te gast op een brunch met zijn oom en Jan Hoet, die een goede vriend was van de familie.
Misschien is er toen een bepaalde vonk overgeslagen. In ieder geval zal er een match zijn geweest tussen beide persoonlijkheden. Deze verzamelaar organiseert geen bezoeken, loopt niet alle events plat, maar slaagt er toch in op zijn manier de kunstwereld goed in de gaten te houden. Ook beheert hij zelf een art center en maakt hij gebruik van zijn eigen gebouwen om nu en dan een groter publiek in contact te brengen met de kunstenaars waar hij een klik bij voelt.
Ik denk dat we ook hier weer mogen stellen dat de link met de kunstenaar belangrijk is. Ook merk ik dat de grotere events wereldwijd toch wel nauwlettend door deze verzamelaar worden bijgehouden.
En als hij een werk wil, dan slaagt hij erin die te bemachtigen. Zoals u misschien weet, heerst er een bepaald snobisme in de hedendaagse kunstsector waarbij bepaalde galeries niet willen verkopen aan minder bekende verzamelaars. Ook hier wordt altijd een mouw aangepast, indien nodig. Stilaan denk ik dat de verzamelaar en zijn collectie intussen best bekend aan het worden zijn bij de kleine groep galeries waar hij graag aankoopt.
Buikgevoel staat duidelijk terug centraal. Echter worden de meeste beslissingen over kunstwerken wel met het gezin genomen. Misschien merk ik hier toch een toekomstbeeld voor de volgende generatie om dit verhaal verder te zetten, al lijkt mij dat in de eerstkomende decennia eigenlijk nog niet aan de orde.
Neen, lokaal mogen we deze verzamelaar niet noemen. Wanneer expo’s bij lokale galeries plaats vinden, gaat men liever voor de betere stukken die vaak bij de internationale galeries worden tentoongesteld en die de kunstenaar dan ook voornamelijk vertegenwoordigen. Ook dit beheerst de verzamelaar. Hij is bedreven genoeg om de juiste stukken binnen te halen.
En, zoals de traditie van HIGHLIGHTS.be het intussen bijna wil, zijn we opnieuw terechtgekomen bij een kunstenares die in Vlaanderen werd ontdekt en dan internationaal de vleugels heeft uitgeslagen.
U herinnert zich Andra Ursuta ongetwijfeld van op de Biënnale van Venetië, waarbij kleinere abstracte glazen zelfportretten werden getoond. Beelden met alcohol in? Ja inderdaad! Binnen de vele kunstwerken van de collectie, vond ik deze misschien nog het meest typerend om aan bod te brengen tijdens de expo HIGHLIGHTS.be . Mensen die de verzamelaar kennen begrijpen de link. Het uitlenen daarentegen was een ander verhaal en toen kwamen we terecht bij een beeld op een stoel...
Maar goed, Andra Ursuta, een jonge Roemeense kunstenares die woont en werkt in New York sedert 2000. Het is een hedendaags verhaal van patriottisme, van geweld tegen vrouwen, van uitbuiting van etnische groepen, etc. bij middel van zelfportretten. Eigenlijk is het interessant om er bij stil te staan hoe snel de wereld soms verandert. De kunstenares is misschien jong, maar werd wel nog geboren toen haar geboorteregio onder het bewind stond van de communistische Ceausescu. Het is een belangrijk stuk geschiedenis van het einde van de 20e eeuw dat op die manier toch wordt vereeuwigd. Interessant vind ik vooral hoe glaskunst hierbij op een gepaste wijze eer wordt aangedaan en, geef toe, de combinatie met het functionele element dat glas in zich kan bergen, is toch op zijn minst opmerkelijk te noemen. Geloof me vrij, ik hou van glaskunst en de techniek is zeker niet evident. Het gaat bij Ursuta’s werken dan zelfs niet enkel over glasblazen maar over technieken, zoals de verlorenwasmethode, 3D printing, etc. die de revue passeren.
Inderdaad, haar werk is zeer hedendaags en er wordt veel over geschreven, in de New York Times, de Telegraph, etc. Ik hoef hier dus niet dieper op in te gaan. Wat mij betreft, spreekt het beeld voor zich en kadert dit binnen een tijdsgeest waarin we leven. Het is een uiting die het resultaat is van een combinatie van factoren uit de leefwereld van de kunstenares en die ervoor gezorgd heeft dat interesse opgewekt werd door een Vlaamse verzamelaar. Of deze kunstenares zal bijblijven? Hier zal haar palmares van expo’s zoals in het MoMA, op de Biënnale van Venetië in 2013, 2019 & 2022 en vertegenwoordiging door David Zwirner wel voor zorgen.
Eén ding is zeker: het verhaal van deze verzamelaar en van Andra Ursuta is zeker nog niet uitverteld.
Bij het aankomen ligt de straat er wat verloederd bij; je kan het bijna een test noemen voor de veringcapaciteit van de wagen. Ook het gebouw waar ik verwacht word straalt weinig uit; binnen is het wel proper, maar de tand des tijds heeft hier toch wel huis gehouden. Terwijl ik wacht, voel ik me eigenlijk in een typisch Vlaams kantoor van de vorige eeuw beland. Iets later komt een nogal drukke en best dynamische persoon binnen, die me uitnodigt om door te wandelen via een achterdeurtje. We komen terecht in een volledig andere wereld.
We stappen een andere eeuw binnen; zowel qua afwerking, klimatisatie, belichting en veiligheid zijn we terechtgekomen in een “art center” dat eigenlijk gewoon een kantoor is van een persoon die duidelijk gepassioneerd is door kunst. U kent de man wellicht niet, en noch zou u zijn activiteiten linken met kunst. Meer nog, u zal ongetwijfeld al in zijn panden hebben rondgewandeld en niet eens hebben opgemerkt dat vaak grote kunstprojecten geïntegreerd zijn in die gebouwen.
Diezelfde verzamelaar is bezieler van een groot kunstencentrum, ook al draagt deze zijn naam niet.
Er is geen kop noch staart te krijgen aan de leefwereld van deze verzamelaar; ik dacht zelfs binnen te komen bij iemand die actief was in een heel andere sector. Dit bleek familie te zijn.
Soit, genoeg omtrent het mysterie. Het is duidelijk dat we in een West-Vlaams verhaal zijn terechtgekomen en na meer dan 20 bezoeken kunnen we alles sneller plaatsen.
Als 20-er was onze verzamelaar te gast op een brunch met zijn oom en Jan Hoet, die een goede vriend was van de familie.
Misschien is er toen een bepaalde vonk overgeslagen. In ieder geval zal er een match zijn geweest tussen beide persoonlijkheden. Deze verzamelaar organiseert geen bezoeken, loopt niet alle events plat, maar slaagt er toch in op zijn manier de kunstwereld goed in de gaten te houden. Ook beheert hij zelf een art center en maakt hij gebruik van zijn eigen gebouwen om nu en dan een groter publiek in contact te brengen met de kunstenaars waar hij een klik bij voelt.
Ik denk dat we ook hier weer mogen stellen dat de link met de kunstenaar belangrijk is. Ook merk ik dat de grotere events wereldwijd toch wel nauwlettend door deze verzamelaar worden bijgehouden.
En als hij een werk wil, dan slaagt hij erin die te bemachtigen. Zoals u misschien weet, heerst er een bepaald snobisme in de hedendaagse kunstsector waarbij bepaalde galeries niet willen verkopen aan minder bekende verzamelaars. Ook hier wordt altijd een mouw aangepast, indien nodig. Stilaan denk ik dat de verzamelaar en zijn collectie intussen best bekend aan het worden zijn bij de kleine groep galeries waar hij graag aankoopt.
Buikgevoel staat duidelijk terug centraal. Echter worden de meeste beslissingen over kunstwerken wel met het gezin genomen. Misschien merk ik hier toch een toekomstbeeld voor de volgende generatie om dit verhaal verder te zetten, al lijkt mij dat in de eerstkomende decennia eigenlijk nog niet aan de orde.
Neen, lokaal mogen we deze verzamelaar niet noemen. Wanneer expo’s bij lokale galeries plaats vinden, gaat men liever voor de betere stukken die vaak bij de internationale galeries worden tentoongesteld en die de kunstenaar dan ook voornamelijk vertegenwoordigen. Ook dit beheerst de verzamelaar. Hij is bedreven genoeg om de juiste stukken binnen te halen.
En, zoals de traditie van HIGHLIGHTS.be het intussen bijna wil, zijn we opnieuw terechtgekomen bij een kunstenares die in Vlaanderen werd ontdekt en dan internationaal de vleugels heeft uitgeslagen.
U herinnert zich Andra Ursuta ongetwijfeld van op de Biënnale van Venetië, waarbij kleinere abstracte glazen zelfportretten werden getoond. Beelden met alcohol in? Ja inderdaad! Binnen de vele kunstwerken van de collectie, vond ik deze misschien nog het meest typerend om aan bod te brengen tijdens de expo HIGHLIGHTS.be . Mensen die de verzamelaar kennen begrijpen de link. Het uitlenen daarentegen was een ander verhaal en toen kwamen we terecht bij een beeld op een stoel...
Maar goed, Andra Ursuta, een jonge Roemeense kunstenares die woont en werkt in New York sedert 2000. Het is een hedendaags verhaal van patriottisme, van geweld tegen vrouwen, van uitbuiting van etnische groepen, etc. bij middel van zelfportretten. Eigenlijk is het interessant om er bij stil te staan hoe snel de wereld soms verandert. De kunstenares is misschien jong, maar werd wel nog geboren toen haar geboorteregio onder het bewind stond van de communistische Ceausescu. Het is een belangrijk stuk geschiedenis van het einde van de 20e eeuw dat op die manier toch wordt vereeuwigd. Interessant vind ik vooral hoe glaskunst hierbij op een gepaste wijze eer wordt aangedaan en, geef toe, de combinatie met het functionele element dat glas in zich kan bergen, is toch op zijn minst opmerkelijk te noemen. Geloof me vrij, ik hou van glaskunst en de techniek is zeker niet evident. Het gaat bij Ursuta’s werken dan zelfs niet enkel over glasblazen maar over technieken, zoals de verlorenwasmethode, 3D printing, etc. die de revue passeren.
Inderdaad, haar werk is zeer hedendaags en er wordt veel over geschreven, in de New York Times, de Telegraph, etc. Ik hoef hier dus niet dieper op in te gaan. Wat mij betreft, spreekt het beeld voor zich en kadert dit binnen een tijdsgeest waarin we leven. Het is een uiting die het resultaat is van een combinatie van factoren uit de leefwereld van de kunstenares en die ervoor gezorgd heeft dat interesse opgewekt werd door een Vlaamse verzamelaar. Of deze kunstenares zal bijblijven? Hier zal haar palmares van expo’s zoals in het MoMA, op de Biënnale van Venetië in 2013, 2019 & 2022 en vertegenwoordiging door David Zwirner wel voor zorgen.
Eén ding is zeker: het verhaal van deze verzamelaar en van Andra Ursuta is zeker nog niet uitverteld.
Sous le radar se passent des choses grandioses
Là où nous arrivons, la rue a l’air quelque peu délabrée; on dirait presque que c’est un test de la capacité de la suspension de la voiture. Le bâtiment où je suis attendu, lui non plus, n’a rien de fort resplendissant. Tout est propre à l’intérieur, mais le temps y a manifestement sévi. Lors de mon attente, je me sens atterri dans un bureau typiquement flamand du siècle passé. Quelque temps après, arrive une personne énergique et dynamique qui m’invite à passer par une petite porte arrière. Nous arrivons dans un monde tout à fait différent.
Nous entrons dans un autre siècle; en ce qui concerne la finition, la climatisation, l’éclairage et la sécurité, nous sommes arrivés dans un ‘art centre’ qui est au fond le bureau d’une personne visiblement passionnée par l’art. Vous ne le connaissez probablement pas et non plus vous mettriez ses activités en rapport avec l’art. Qui plus est, même si vous vous étiez promené dans ses espaces, vous n’auriez pas remarqué que bien souvent de grands projets artistiques sont intégrés dans ces lieux.
Ce même collectionneur anime un grand centre d’art qui ne porte pas son nom. L’univers de ce collectionneur nous paraît bien énigmatique: j’ai même cru être arrivé chez quelqu’un qui déployait ses activités dans un secteur totalement différent. Ce qui s’avérait être le cas de sa famille. Cela peut suffire pour ce qui se rapporte à ce mystère. Il est clair que nous nous trouvons dans une situation typiquement Flandre-Occidentale et qu’après une vingtaine de visites nous pouvons mieux tout situer.
Agé de vingt ans, notre collectionneur a été invité un jour à un brunch avec son oncle et Jan Hoet qui était un grand ami de la famille. Il est possible qu’à ce moment-là le feu l’a touché. Sans aucun doute un ‘match’ a eu lieu entre ces deux personnalités. Le collectionneur n’organise pas de visites; il n’ assiste pas à tous les événements, mais il réussit, à sa manière, à rester au courant de ce qui se passe dans le monde de l’art. Il gère lui-même un centre d’art et il utilise ses propres espaces pour mettre de temps en temps un plus grand public en contact avec les artistes qui le passionnent.
Je crois que nous pouvons affirmer de nouveau qu’un lien avec l’artiste est hautement important. Je remarque également que les grands événements dans le monde entier sont attentivement suivis par ce collectionneur. Et quand il veut acquérir une oeuvre, il l’obtient. Il règne, comme vous savez peut-être, un certain snobisme dans le secteur d’art actuel qui veut que certaines galeries ne veulent pas vendre à des collectionneurs moins connus. Cela peut s’arranger, s’il le faut. Je finis par croire que le collectionneur et sa collection sont entretemps et de mieux en mieux connus chez le petit groupe de galeries où il aime acheter.
Une fois de plus, le flair est une qualité centrale. La plupart des décisions sont pourtant prises dans le ménage. Je crois y déceler une vision future où la génération suivante pourra poursuivre l’aventure, même si cela ne sera pas bien vite le cas au cours des décennies les plus proches.
Nous ne saurions considérer le collectionneur comme étant local. Si des expositions ont lieu dans les galeries locales, il préfère néanmoins des pièces plus importantes qui figurent dans les galeries internationales qui présentent principalement l’artiste. Le collectionneur est manifestement le maître du jeu. Il sait comment acquérir les pièces qu’il faut.
Et, comme le veut pour ainsi dire la tradition de HIGHLIGHTS.be, nous sommes de nouveau arrivés chez une artiste découverte en Flandre et qui depuis lors a pris son envol international. Vous vous souvenez sans doute d’Andra Ursuta à la Biennale de Venise où elle montrait des autoportraits de verre plus petits et abstraits. Des oeuvres avec de l’alcool à l’intérieur? Oui, en effet! Parmi les nombreuses oeuvres de la collection, je trouvais celles-ci peut-être les plus typiques pour figurer dans HIGHLIGHTS.be. Ceux qui connaissent le collectionneur comprendront le lien. Le prêt, par contre, c’était une autre histoire et puis on s’est retrouvé avec une statue sur une chaise...
Andra Ursuta est une jeune artiste roumaine qui vit et travaille à New York depuis 2000. C’est une histoire actuelle de patriotisme, de violences contre les femmes, d’exploitation de groupes ethniques moyenant des autoportraits. Il est au fond intéressant de constater à quelle vitesse le monde change. L’artiste est peut-être jeune, mais elle est bien née quand sa région gémissait sous le régime du communiste Ceausescu. Une partie importante de l’histoire de la fin du 20me siècle est ainsi immortalisée. Je trouve la manière dont l’art du verre est honorée ici bien intéressante et, admettons-le, la combinaison avec l’élément fonctionnel que le verre peut contenir est pour le moins remarquable. Croyez-moi, j’ aime l’art du verre dont la technique n’est certes pas évidente. Il ne s’agit même pas seulement de soufflage dans les oeuvres d’Ursuta, mais de techniques comme la méthode de la cire perdue, de 3D printing, etc., qui passent la revue.
Son oeuvre est en effet fort actuelle et elle est bien souvent commentée et décrite dans le New York Times, le Telegraph, etc., ce qui fait que je ne dois pas tenter de l’approfondir. L’oeuvre est éloquente, me semble-t-il, et elle cadre dans un esprit du temps dans lequel nous vivons. Elle est le résultat d’un ensemble de facteurs qui reflètent l’univers de l’artiste et qui ont ainsi suscité l’intérêt d’un collectionneur flamand. Cette artiste survivra-t-elle? Son palmarès d’expositions comme au Moma, à la Biennale de Venise en 2013, en 2019 et en 2022 et sa présence dans la galerie de David Zwirner s’en occuperont. Une chose est certaine: la narration de ce collectionneur et d’Andra Ursuta n’est certes pas terminée.
Là où nous arrivons, la rue a l’air quelque peu délabrée; on dirait presque que c’est un test de la capacité de la suspension de la voiture. Le bâtiment où je suis attendu, lui non plus, n’a rien de fort resplendissant. Tout est propre à l’intérieur, mais le temps y a manifestement sévi. Lors de mon attente, je me sens atterri dans un bureau typiquement flamand du siècle passé. Quelque temps après, arrive une personne énergique et dynamique qui m’invite à passer par une petite porte arrière. Nous arrivons dans un monde tout à fait différent.
Nous entrons dans un autre siècle; en ce qui concerne la finition, la climatisation, l’éclairage et la sécurité, nous sommes arrivés dans un ‘art centre’ qui est au fond le bureau d’une personne visiblement passionnée par l’art. Vous ne le connaissez probablement pas et non plus vous mettriez ses activités en rapport avec l’art. Qui plus est, même si vous vous étiez promené dans ses espaces, vous n’auriez pas remarqué que bien souvent de grands projets artistiques sont intégrés dans ces lieux.
Ce même collectionneur anime un grand centre d’art qui ne porte pas son nom. L’univers de ce collectionneur nous paraît bien énigmatique: j’ai même cru être arrivé chez quelqu’un qui déployait ses activités dans un secteur totalement différent. Ce qui s’avérait être le cas de sa famille. Cela peut suffire pour ce qui se rapporte à ce mystère. Il est clair que nous nous trouvons dans une situation typiquement Flandre-Occidentale et qu’après une vingtaine de visites nous pouvons mieux tout situer.
Agé de vingt ans, notre collectionneur a été invité un jour à un brunch avec son oncle et Jan Hoet qui était un grand ami de la famille. Il est possible qu’à ce moment-là le feu l’a touché. Sans aucun doute un ‘match’ a eu lieu entre ces deux personnalités. Le collectionneur n’organise pas de visites; il n’ assiste pas à tous les événements, mais il réussit, à sa manière, à rester au courant de ce qui se passe dans le monde de l’art. Il gère lui-même un centre d’art et il utilise ses propres espaces pour mettre de temps en temps un plus grand public en contact avec les artistes qui le passionnent.
Je crois que nous pouvons affirmer de nouveau qu’un lien avec l’artiste est hautement important. Je remarque également que les grands événements dans le monde entier sont attentivement suivis par ce collectionneur. Et quand il veut acquérir une oeuvre, il l’obtient. Il règne, comme vous savez peut-être, un certain snobisme dans le secteur d’art actuel qui veut que certaines galeries ne veulent pas vendre à des collectionneurs moins connus. Cela peut s’arranger, s’il le faut. Je finis par croire que le collectionneur et sa collection sont entretemps et de mieux en mieux connus chez le petit groupe de galeries où il aime acheter.
Une fois de plus, le flair est une qualité centrale. La plupart des décisions sont pourtant prises dans le ménage. Je crois y déceler une vision future où la génération suivante pourra poursuivre l’aventure, même si cela ne sera pas bien vite le cas au cours des décennies les plus proches.
Nous ne saurions considérer le collectionneur comme étant local. Si des expositions ont lieu dans les galeries locales, il préfère néanmoins des pièces plus importantes qui figurent dans les galeries internationales qui présentent principalement l’artiste. Le collectionneur est manifestement le maître du jeu. Il sait comment acquérir les pièces qu’il faut.
Et, comme le veut pour ainsi dire la tradition de HIGHLIGHTS.be, nous sommes de nouveau arrivés chez une artiste découverte en Flandre et qui depuis lors a pris son envol international. Vous vous souvenez sans doute d’Andra Ursuta à la Biennale de Venise où elle montrait des autoportraits de verre plus petits et abstraits. Des oeuvres avec de l’alcool à l’intérieur? Oui, en effet! Parmi les nombreuses oeuvres de la collection, je trouvais celles-ci peut-être les plus typiques pour figurer dans HIGHLIGHTS.be. Ceux qui connaissent le collectionneur comprendront le lien. Le prêt, par contre, c’était une autre histoire et puis on s’est retrouvé avec une statue sur une chaise...
Andra Ursuta est une jeune artiste roumaine qui vit et travaille à New York depuis 2000. C’est une histoire actuelle de patriotisme, de violences contre les femmes, d’exploitation de groupes ethniques moyenant des autoportraits. Il est au fond intéressant de constater à quelle vitesse le monde change. L’artiste est peut-être jeune, mais elle est bien née quand sa région gémissait sous le régime du communiste Ceausescu. Une partie importante de l’histoire de la fin du 20me siècle est ainsi immortalisée. Je trouve la manière dont l’art du verre est honorée ici bien intéressante et, admettons-le, la combinaison avec l’élément fonctionnel que le verre peut contenir est pour le moins remarquable. Croyez-moi, j’ aime l’art du verre dont la technique n’est certes pas évidente. Il ne s’agit même pas seulement de soufflage dans les oeuvres d’Ursuta, mais de techniques comme la méthode de la cire perdue, de 3D printing, etc., qui passent la revue.
Son oeuvre est en effet fort actuelle et elle est bien souvent commentée et décrite dans le New York Times, le Telegraph, etc., ce qui fait que je ne dois pas tenter de l’approfondir. L’oeuvre est éloquente, me semble-t-il, et elle cadre dans un esprit du temps dans lequel nous vivons. Elle est le résultat d’un ensemble de facteurs qui reflètent l’univers de l’artiste et qui ont ainsi suscité l’intérêt d’un collectionneur flamand. Cette artiste survivra-t-elle? Son palmarès d’expositions comme au Moma, à la Biennale de Venise en 2013, en 2019 et en 2022 et sa présence dans la galerie de David Zwirner s’en occuperont. Une chose est certaine: la narration de ce collectionneur et d’Andra Ursuta n’est certes pas terminée.
Great things happen under the radar
When driving, the street looks a bit dilapidated, you can almost call it a test for the suspension quality of the car. Also the building where I am expected doesn’t radiate much, inside it is clean but the ravages of time are visible. While I wait I feel like I’m in a typical Flemish office from the last century. A little later, a rather busy and quite dynamic person enters and invites me to walk through a back door. We end up in a completely different world.
We are stepping into another century, both in terms of finishing, air conditioning, lighting and safety. We have ended up in an “art center” that is actually just an office of a person who is clearly passionate about art. You may not know the man. But you will undoubtedly have already walked around in his buildings and have not even noticed that large art projects are often integrated into those buildings.
The same collector is the driving force behind a large arts center, which also does not bear his name.
It is difficult to make head or tail of the world of this collector. I even thought I was entering someone’s house who was active in a completely different sector.
Anyway, enough about the mystery, clearly we have entered another West-Flemish story; after 20 visits we can identify everything faster.
In his twenties, our collector was a guest at a brunch with his uncle and Jan Hoet, who was a good friend of the family.
Perhaps a certain idiosyncrasy happened, in any case there must have been a match between both personalities. This collector does not organise visits, does not go to all events, but still manages to keep a close eye on the art world in his own way. The family also manages their own art center and use their own buildings to occasionally bring a larger audience into contact with the artists they feel close to.
We can also state that the link with the artist is key and the large events worldwide are closely monitored by this collector.
And if these people want a work, they get it... As you may know, there is a certain snobbery in the contemporary art sector where certain galleries do not want to sell to lesser-known collectors. Here too, a sleeve is always adjusted if necessary and I think that the collector and his collection are now becoming quite well known among the small group of galleries where he likes to purchase.
Gut feeling is clearly central again when choosing an artwork. However, most decisions about art are made with the family. Perhaps I notice a future for the next generation to continue this story, although I do not think this will be necessary in the first coming decades.
We cannot call this collector local. When exhibitions take place at local galleries, people prefer to go for the better pieces that are often at the international galleries, which represent the artist. This is also controlled by the collector, they are fast enough to get the right pieces.
True to the tradition of highlights.be, we once again end up with an artist who was discovered in Flanders, and then spread her wings internationally.
You will undoubtedly remember Andra Ursuta from the Venice Biennale, where small glass abstract self-portraits were shown. Images with alcohol? Yes indeed! And among the many works of art in the collection, I found this one perhaps the most typical to be featured during the highlights.be expo. People who know the collector understand where the link comes from. The lending, on the other hand, was a different story and then we ended up with a statue on a chair...
Anyway, Andra Ursuta, a young Romanian artist who lives and works in New York since 2000. Through self-portraits, she symbolises a contemporary story of patriotism, violence against women, exploitation of ethnic groups, etc. It is interesting to think about how quickly the world changes; the artist may be young, but she was still born when her native region was under the rule of the communist leader Ceausescu. It is an important piece of history from the end of the 20th century that is immortalised in this way. I especially find it interesting how glass art is honored in an appropriate way and, the combination with the functional element of how glass can hold something in itself is remarkable to say the least. Trust me, I love glass art and the technique is certainly not obvious. Ursuta’s work is not just about glass blowing, but also techniques such as the lost wax method, 3D printing, etc. Her work is very contemporary and much written about, in the New York Times, the Telegraph etc, so I need not go into detail here. As far as I’m concerned, the image speaks for itself and fits within the Zeitgeist in which we live. It is an expression that is the result of a combination of factors from the artist’s world and which has ensured that interest was aroused by a Flemish collector.
Will this artist enthrall you? Her series of exhibitions such as at the MoMA, at the Venice Biennale in 2013, 2019 & 2022 and representation by David Zwirner will ensure this. One thing is certain: the story of this collector and of Andra Ursuta is certainly not over yet.
When driving, the street looks a bit dilapidated, you can almost call it a test for the suspension quality of the car. Also the building where I am expected doesn’t radiate much, inside it is clean but the ravages of time are visible. While I wait I feel like I’m in a typical Flemish office from the last century. A little later, a rather busy and quite dynamic person enters and invites me to walk through a back door. We end up in a completely different world.
We are stepping into another century, both in terms of finishing, air conditioning, lighting and safety. We have ended up in an “art center” that is actually just an office of a person who is clearly passionate about art. You may not know the man. But you will undoubtedly have already walked around in his buildings and have not even noticed that large art projects are often integrated into those buildings.
The same collector is the driving force behind a large arts center, which also does not bear his name.
It is difficult to make head or tail of the world of this collector. I even thought I was entering someone’s house who was active in a completely different sector.
Anyway, enough about the mystery, clearly we have entered another West-Flemish story; after 20 visits we can identify everything faster.
In his twenties, our collector was a guest at a brunch with his uncle and Jan Hoet, who was a good friend of the family.
Perhaps a certain idiosyncrasy happened, in any case there must have been a match between both personalities. This collector does not organise visits, does not go to all events, but still manages to keep a close eye on the art world in his own way. The family also manages their own art center and use their own buildings to occasionally bring a larger audience into contact with the artists they feel close to.
We can also state that the link with the artist is key and the large events worldwide are closely monitored by this collector.
And if these people want a work, they get it... As you may know, there is a certain snobbery in the contemporary art sector where certain galleries do not want to sell to lesser-known collectors. Here too, a sleeve is always adjusted if necessary and I think that the collector and his collection are now becoming quite well known among the small group of galleries where he likes to purchase.
Gut feeling is clearly central again when choosing an artwork. However, most decisions about art are made with the family. Perhaps I notice a future for the next generation to continue this story, although I do not think this will be necessary in the first coming decades.
We cannot call this collector local. When exhibitions take place at local galleries, people prefer to go for the better pieces that are often at the international galleries, which represent the artist. This is also controlled by the collector, they are fast enough to get the right pieces.
True to the tradition of highlights.be, we once again end up with an artist who was discovered in Flanders, and then spread her wings internationally.
You will undoubtedly remember Andra Ursuta from the Venice Biennale, where small glass abstract self-portraits were shown. Images with alcohol? Yes indeed! And among the many works of art in the collection, I found this one perhaps the most typical to be featured during the highlights.be expo. People who know the collector understand where the link comes from. The lending, on the other hand, was a different story and then we ended up with a statue on a chair...
Anyway, Andra Ursuta, a young Romanian artist who lives and works in New York since 2000. Through self-portraits, she symbolises a contemporary story of patriotism, violence against women, exploitation of ethnic groups, etc. It is interesting to think about how quickly the world changes; the artist may be young, but she was still born when her native region was under the rule of the communist leader Ceausescu. It is an important piece of history from the end of the 20th century that is immortalised in this way. I especially find it interesting how glass art is honored in an appropriate way and, the combination with the functional element of how glass can hold something in itself is remarkable to say the least. Trust me, I love glass art and the technique is certainly not obvious. Ursuta’s work is not just about glass blowing, but also techniques such as the lost wax method, 3D printing, etc. Her work is very contemporary and much written about, in the New York Times, the Telegraph etc, so I need not go into detail here. As far as I’m concerned, the image speaks for itself and fits within the Zeitgeist in which we live. It is an expression that is the result of a combination of factors from the artist’s world and which has ensured that interest was aroused by a Flemish collector.
Will this artist enthrall you? Her series of exhibitions such as at the MoMA, at the Venice Biennale in 2013, 2019 & 2022 and representation by David Zwirner will ensure this. One thing is certain: the story of this collector and of Andra Ursuta is certainly not over yet.
Collection T: Antony Gormley
Iconisch als kernwoord van een prachtige collectie
Adembenemend is de sfeer die over u valt als u binnenkomt bij deze verzamelaar. Wellicht alle elementen zijn aanwezig die we terugvinden bij een typische Vlaamse verzamelaar. In discretie gehuld komt men binnen langs een kantoor, waar er ongetwijfeld reeds decennia hard wordt gewerkt. Eenmaal binnen komen we terecht in een interieur met samenhang. We wanen ons aan het einde van de vorige eeuw met Miel Veranneman die een stempel heeft gedrukt op deze leefwereld met zijn meubelcreaties. Het was deze zelfde man die eind van de vorige eeuw een bijzonder prominente rol speelde in de Vlaamse kunstscene. Tot op vandaag zijn namelijk heel wat kunstenaars uit zijn “stal” uitgegroeid tot highlights. Deze hardwerkende verzamelaars hebben na verloop van tijd de ruimte kunnen maken in hun agenda om de passie van de kunst verder uit te werken en eigenlijk treffen we hier bijna uitslulitend highlights aan. Van metershoge buitenbeelden tot iconische stukken binnen. Makkelijk ging het niet worden om hier één werk uit te kiezen. Wereldwijd bij de meest vooraanstaande galeries staan deze mensen bekend, bij het grote publiek hoegenaamd niet en dit is allerminst hun intentie. Binnen de rijke verzameling en tijdens de gesprekken kwam de naam van één kunstenaar toch systematisch terug ter sprake.
Antony Gormley was duidelijk een van de geliefde kunstenaars. En toegegeven, zeer vaak ben ik Gormley al tegengekomen, bij andere verzamelaars en op internationale kunstbeurzen. U kent zijn figuren wel die dezer dagen vaak als het ware uit blokjes zijn opgebouwd.
Wat nog leuker is, binnen deze collectie van grote monumentale werken, dat we even stil staan bij het kleine muisje binnen het grote huis. Of eerder de grote muis die voor het kleine huisje staat in dit geval.
Een leuk speels, uniek en iconisch werk dat eigenlijk het verhaal brengt van zowel de Vlaamse verzamelaar t.o.v. de wereldmarkt als het verhaal van Gormley. “Under the sun” brengt ons terug naar 1983-1985, waar de muis in lood is gemaakt en het huisje in plaaster en terracotta. Volgens Gormley staat het huisje zowel voor claustrofobie als voor een droomwereld. We zitten in de periode van midden de jaren ‘80 wanneer Gormley lood en terracotta samenbracht. Op zich is lood eigenlijk een interessant materiaal. Het is een materiaal dat letterlijk en figuurlijk een impact heeft op de mens en eigenlijk bijzonder manipuleerbaar is. De huizen maakt Gormley bewust in een “poppenhuis formaat” om een droomwereld en gevoel voor claustrofobie op te wekken. Toch voelt het ergens herkenbaar door de gebruikte baksteenklei.
Maar laat ons even stilstaan bij Antony Gormley en de misschien interessante vraag waarom hij zo vaak vertegenwoordigd is bij Vlaamse kunstverzamelaars. Stellen dat hij in elke collectie aanwezig is zou te kort door de bocht zijn, maar wel zeker in het grote merendeel. Ik nodig u hierbij uit om het boek over Antony Gormley van Rizzoli eens bij de hand te nemen. Dat deze kunstenaar hoort in Highlights.be staat eigenlijk buiten discussie. Zijn mannenfiguren zijn voor veel kunstliefhebbers wereldberoemd, de muis en het huisje zijn echter typerend voor onze nederige Belgische verzamelaar die in alle stilte grootse werken bezit die minstens even belangrijk zijn in het oeuvre van de kunstenaar. De link met België is trouwens belangrijk voor Gormley. Zo is hij al 35 jaar bevriend met Xavier Hufkens. We schrijven ‘bevriend’ omdat het over meer gaat dan een klassieke samenwerking tussen galerie en kunstenaar, zoals men het zelf omschrijft. Het is duidelijk dat wellicht ook dankzij Xavier Hufkens, Gormeley terecht kwam bij heel wat Belgische verzamelingen. Maar ook in het buitenland faciliteerde de galerie projecten zoals Exposure in Lelystad in 2010. Gormley zelf heeft ook veel respect en bewondering voor de verzamelaars die al snel oog hadden voor zijn kwaliteiten. En dit soort uitspraken, die je vaak kan lezen in interviews met de kunstenaar zijn toch opmerkelijk te noemen, gezien het succes dat hij op wereldwijde schaal geniet. Hij schrijft de kracht van de Belgische verzamelaars hoger aan dan die van veel van onze grotere buurlanden. Al van toen hij 20er was, werd hij bij de Brusselse Galerie, als eerste Europese galerie, vertegenwoordigd. Laat ons maar noteren dat er een wederzijds respect is tussen de kunstverzamelaars en de kunstenaar.
Gormley noemt zijn eigen sculpturen niet mooi, ze zijn rudimentair en gemaakt uit metaal als materiaal dat uiteraard een oorsprong heeft in de natuur. Bewust gebruikte hij lood omdat het beschermend is, bvb. tegen nucleaire aanvallen, niet doorzichtig is, iets kan omvatten en verbergen, maar toch ook buigbaar is. In recenter werk is hij overgestapt op ijzer, omdat het een onderdeel is van de mens, zelfs van ons eigen bloed. Ik weet niet als Gormley een kunstenaar is die men moet begrijpen. Ik denk wel als je de kunstenaar een lange tijd volgt dat je de evolutie, zoals bij veel kunstenaars steeds abstracter, kan volgen. Ook is het een kunstenaar waarvan nu al gezegd mag worden dat hij zal blijven, enerzijds bij de doorwinterde kunstkenner, anderzijds bij het grote publiek o.a. dankzij zijn immense publieke installaties. Speciaal is de kunstenaar, die vroeger zijn werken tekende met zijn eigen bloed of sperma en die dezer dagen experimenteert met noten en paddenstoelen om op die basis zijn inkttekeningen te maken.
Blijvend is de indruk die zijn beelden al 4 decennia nalaten bij de toeschouwers waarbij de mens centraal staat en diens link tot de natuur. Dit was een tijdloos begrip. Dit is het nog steeds, en het zal altijd blijven. In de jaren ‘80 was Gormley al te zien op documenta in Kassel en op de Biënnale van Venetië. Vorig jaar nog werd zijn werk in interactie gebracht met Lucio Fontana tijdens de Biënnale. Sculpturen zoals Angel of the North in Gateshead die maar liefst 54 meter breed is en de vele expo’s van zijn “mensen” die ooit begonnen als een afdruk van zijn eigen lichaam en zijn verder geëvolueerd tot iets abstracts zullen blijven bekoren. Maar het is de grote muis in het kleine huisje die eigenlijk atypisch genoeg de connectie kan duiden tussen een iconische kunstenaar en een iconische verzamelaar.
Adembenemend is de sfeer die over u valt als u binnenkomt bij deze verzamelaar. Wellicht alle elementen zijn aanwezig die we terugvinden bij een typische Vlaamse verzamelaar. In discretie gehuld komt men binnen langs een kantoor, waar er ongetwijfeld reeds decennia hard wordt gewerkt. Eenmaal binnen komen we terecht in een interieur met samenhang. We wanen ons aan het einde van de vorige eeuw met Miel Veranneman die een stempel heeft gedrukt op deze leefwereld met zijn meubelcreaties. Het was deze zelfde man die eind van de vorige eeuw een bijzonder prominente rol speelde in de Vlaamse kunstscene. Tot op vandaag zijn namelijk heel wat kunstenaars uit zijn “stal” uitgegroeid tot highlights. Deze hardwerkende verzamelaars hebben na verloop van tijd de ruimte kunnen maken in hun agenda om de passie van de kunst verder uit te werken en eigenlijk treffen we hier bijna uitslulitend highlights aan. Van metershoge buitenbeelden tot iconische stukken binnen. Makkelijk ging het niet worden om hier één werk uit te kiezen. Wereldwijd bij de meest vooraanstaande galeries staan deze mensen bekend, bij het grote publiek hoegenaamd niet en dit is allerminst hun intentie. Binnen de rijke verzameling en tijdens de gesprekken kwam de naam van één kunstenaar toch systematisch terug ter sprake.
Antony Gormley was duidelijk een van de geliefde kunstenaars. En toegegeven, zeer vaak ben ik Gormley al tegengekomen, bij andere verzamelaars en op internationale kunstbeurzen. U kent zijn figuren wel die dezer dagen vaak als het ware uit blokjes zijn opgebouwd.
Wat nog leuker is, binnen deze collectie van grote monumentale werken, dat we even stil staan bij het kleine muisje binnen het grote huis. Of eerder de grote muis die voor het kleine huisje staat in dit geval.
Een leuk speels, uniek en iconisch werk dat eigenlijk het verhaal brengt van zowel de Vlaamse verzamelaar t.o.v. de wereldmarkt als het verhaal van Gormley. “Under the sun” brengt ons terug naar 1983-1985, waar de muis in lood is gemaakt en het huisje in plaaster en terracotta. Volgens Gormley staat het huisje zowel voor claustrofobie als voor een droomwereld. We zitten in de periode van midden de jaren ‘80 wanneer Gormley lood en terracotta samenbracht. Op zich is lood eigenlijk een interessant materiaal. Het is een materiaal dat letterlijk en figuurlijk een impact heeft op de mens en eigenlijk bijzonder manipuleerbaar is. De huizen maakt Gormley bewust in een “poppenhuis formaat” om een droomwereld en gevoel voor claustrofobie op te wekken. Toch voelt het ergens herkenbaar door de gebruikte baksteenklei.
Maar laat ons even stilstaan bij Antony Gormley en de misschien interessante vraag waarom hij zo vaak vertegenwoordigd is bij Vlaamse kunstverzamelaars. Stellen dat hij in elke collectie aanwezig is zou te kort door de bocht zijn, maar wel zeker in het grote merendeel. Ik nodig u hierbij uit om het boek over Antony Gormley van Rizzoli eens bij de hand te nemen. Dat deze kunstenaar hoort in Highlights.be staat eigenlijk buiten discussie. Zijn mannenfiguren zijn voor veel kunstliefhebbers wereldberoemd, de muis en het huisje zijn echter typerend voor onze nederige Belgische verzamelaar die in alle stilte grootse werken bezit die minstens even belangrijk zijn in het oeuvre van de kunstenaar. De link met België is trouwens belangrijk voor Gormley. Zo is hij al 35 jaar bevriend met Xavier Hufkens. We schrijven ‘bevriend’ omdat het over meer gaat dan een klassieke samenwerking tussen galerie en kunstenaar, zoals men het zelf omschrijft. Het is duidelijk dat wellicht ook dankzij Xavier Hufkens, Gormeley terecht kwam bij heel wat Belgische verzamelingen. Maar ook in het buitenland faciliteerde de galerie projecten zoals Exposure in Lelystad in 2010. Gormley zelf heeft ook veel respect en bewondering voor de verzamelaars die al snel oog hadden voor zijn kwaliteiten. En dit soort uitspraken, die je vaak kan lezen in interviews met de kunstenaar zijn toch opmerkelijk te noemen, gezien het succes dat hij op wereldwijde schaal geniet. Hij schrijft de kracht van de Belgische verzamelaars hoger aan dan die van veel van onze grotere buurlanden. Al van toen hij 20er was, werd hij bij de Brusselse Galerie, als eerste Europese galerie, vertegenwoordigd. Laat ons maar noteren dat er een wederzijds respect is tussen de kunstverzamelaars en de kunstenaar.
Gormley noemt zijn eigen sculpturen niet mooi, ze zijn rudimentair en gemaakt uit metaal als materiaal dat uiteraard een oorsprong heeft in de natuur. Bewust gebruikte hij lood omdat het beschermend is, bvb. tegen nucleaire aanvallen, niet doorzichtig is, iets kan omvatten en verbergen, maar toch ook buigbaar is. In recenter werk is hij overgestapt op ijzer, omdat het een onderdeel is van de mens, zelfs van ons eigen bloed. Ik weet niet als Gormley een kunstenaar is die men moet begrijpen. Ik denk wel als je de kunstenaar een lange tijd volgt dat je de evolutie, zoals bij veel kunstenaars steeds abstracter, kan volgen. Ook is het een kunstenaar waarvan nu al gezegd mag worden dat hij zal blijven, enerzijds bij de doorwinterde kunstkenner, anderzijds bij het grote publiek o.a. dankzij zijn immense publieke installaties. Speciaal is de kunstenaar, die vroeger zijn werken tekende met zijn eigen bloed of sperma en die dezer dagen experimenteert met noten en paddenstoelen om op die basis zijn inkttekeningen te maken.
Blijvend is de indruk die zijn beelden al 4 decennia nalaten bij de toeschouwers waarbij de mens centraal staat en diens link tot de natuur. Dit was een tijdloos begrip. Dit is het nog steeds, en het zal altijd blijven. In de jaren ‘80 was Gormley al te zien op documenta in Kassel en op de Biënnale van Venetië. Vorig jaar nog werd zijn werk in interactie gebracht met Lucio Fontana tijdens de Biënnale. Sculpturen zoals Angel of the North in Gateshead die maar liefst 54 meter breed is en de vele expo’s van zijn “mensen” die ooit begonnen als een afdruk van zijn eigen lichaam en zijn verder geëvolueerd tot iets abstracts zullen blijven bekoren. Maar het is de grote muis in het kleine huisje die eigenlijk atypisch genoeg de connectie kan duiden tussen een iconische kunstenaar en een iconische verzamelaar.
Iconique comme terme essentiel d’une collection magnifique
L’atmosphère vous coupe le souffle quand vous entrez chez ce collectionneur. Tous les éléments que nous retrouvons dans une collection typiquement flamande y sont en quelque sorte présents. On y entre plutôt discrètement, via un bureau où l’on travaille dur sans aucun doute depuis des décennies. Une fois entrés, nous nous trouvons dans un intérieur cohérent. Nous nous croyons ramenés à la fin du siècle passé avec Miel Veranneman qui a marqué son empreinte sur cet univers avec ses créations de mobilier. Vers la fin du siècle passé, ce même monsieur a joué un rôle important sur la scène artistique en Flandre. Jusqu’à présent, beaucoup de ses artistes sont devenus des highlights. Ces collectionneurs diligents ont su, après quelque temps, se réserver la possibilité de donner forme à leur passion pour l’art de telle sorte que nous ne voyons que des highlights dans leur collection. Cela vaut aussi bien pour des sculptures monumentales à l’extérieur que pour des pièces iconiques à l’intérieur. Sélectionner ici une seule oeuvre ne serait donc pas chose aisée. Ces gens sont connus dans les galeries les plus prestigieuses du monde entier et pas du tout chez le grand public, ce qui n’est d’ailleurs aucunement leur intention. Dans cette riche collection et au cours de la conversation, s’est avancé systématiquement le nom d’un artiste.
Antony Gormley était manifestement un des artistes préférés. Je dois admettre que j’ai bien souvent rencontré Gormley chez d’autres collectionneurs et à des foires d’art internationales. Vous connaissez certes ses figures qui donnent l’impression de nos jours d’être composées en quelque sorte de petits blocs.
Dans cette collection d’oeuvres monumentales, nous nous sommes arrêtés devant la petite souris dans la grande maison. Ou, dans ce cas-ci, devant la grande souris devant la maisonnette.
C’est une oeuvre amusante, ludique et iconique qui raconte en quelque sorte aussi bien l’histoire du collectionneur flamand devant le marché mondial que celle de Gormley. “Under the sun” nous ramène à 1983-1985, lorsque la souris a été créée en plomb et la maisonnette en plâtre et en terre cuite. Selon Gormley, la maisonnette reflète aussi bien la claustrophobie qu’un univers de rêve. Nous nous trouvons alors au milieu des années 80, quand Gormley réunit le plomb et la terre cuite. Le plomb est au fond en soi un matériau intéressant. C’est un matériau qui au sens figuré et au propre exerce un impact sur l’homme et qui se manipule au fond fort aisément. Gormley construit les maisons consciemment en un format de “maison de poupée” pour évoquer le songe et l’idée de claustrophobie. L’emploi d’argile de brique crée un sentiment de familiarité reconnaissable.
Restons un instant chez Antony Gormley et la question probablement intéressante pourquoi il est si fréquemment présent chez les collectionneurs d’art flamands. Prétendre qu’il est présent dans chaque collection serait certes exagéré, mais il figure dans la plupart d’entre elles. Je vous invite à feuilleter le livre de Rizzoli sur Antony Gormley. Il va de soi que cet artiste figure de toute évidence dans HIGHLIGHTS.be. Ses figures d’hommes sont célèbres dans le monde entier et aux yeux de nombreux amateurs d’art. La souris et la maisonnette sont typiques pour notre modeste collectionneur belge qui possède en toute discrétion des oeuvres grandioses qui sont au moins tout aussi importantes dans l’oeuvre de l’artiste. Le lien avec la Belgique est fort important pour Gormley. Il s’est lié d’amitié avec Xavier Hufkens depuis 35 ans. Nous employons le terme d’amitié parce qu’il s’agit de plus qu’une collaboration classique entre la galerie et l’artiste. Il est clair que, probablement aussi grâce à Xavier Hufkens, Gormley est représenté dans beaucoup de collections belges. Même à l’étranger, la galerie a facilité des projets comme Exposure à Lelystad en 2010. Gormley respecte et admire les collectionneurs qui ont bien vite aperçu et estimé ses qualités. Ces propos qu’on lit bien souvent dans des interviews avec l’artiste peuvent s’appeler remarquables vu le succès dont il jouit à l’échelle mondiale. Il estime la force des collectionneurs belges plus haute que celle de beaucoup de nos grands voisins. A ses vingt ans, il était représenté par la galerie bruxelloise comme étant sa première galerie européenne. Notons qu’il règne un respect réciproque entre les collectionneurs d’art et l’artiste.
Gormley n’appelle pas ses oeuvres ‘belles’; elles sont rudimentaires et réalisées en métal, ce qui comme matériau trouve son origine dans la nature. Il emploie sciemment le plomb, parce qu’il protège par exemple dans le cas d‘une attaque nucléaire, qu’il n’est pas transparent, qu’il peut contenir et cacher, mais qu’il est également flexible. Dans ses oeuvres plus récentes, il a choisi le fer parce qu’il fait partie de l’être humain et qu’il réside même dans notre sang. Je ne sais pas si Gormley est un artiste qu’on doit comprendre. Je crois que, si l’on suit l’artiste pendant quelque temps, on peut suivre son évolution devenant de plus en plus abstraite comme c’est le cas chez beaucoup d’artistes. Il est également un artiste dont on peut déjà dire qu’il se maintiendra aussi bien chez le connaisseur d’art invétéré que chez le grand public notamment grâce à ses énormes installations publiques. L’artiste, qui signait jadis ses oeuvres avec son sang et son sperme et qui expérimente ses jours-ci avec des noix et des champignons pour réaliser sur cette base des dessins à l’encre, peut sans aucun doute être appelé quelque peu spécial. L’impression que laissent ses oeuvres depuis plus de quatre décennies chez le spectateur, où l’être humain se situe au centre et où se manifeste un lien évident avec la nature, est une donnée permanente et sûre. C’était une notion intemporelle qui se maintient et qui se maintiendra toujours.
Au cours des années 80, Gormley exposait déjà ses oeuvres à documenta à Kassel et à la Biennale de Venise. L’ année denière encore, son oeuvre a interagi avec Lucio Fontana au cours de la Biennale Sculptures comme Angel of the North à Gateshead et qui était large de 54 mètres; les nombreuses expositions de ses ‘hommes’ qui ont débuté comme une marque de son propre corps et qui ont évolué vers quelque chose de plus abstrait, continuent à séduire. La grande souris dans la maisonnette est au fond assez atypique pour pouvoir évoquer la connection entre un artiste iconique et un collectionneur tout aussi iconique.
L’atmosphère vous coupe le souffle quand vous entrez chez ce collectionneur. Tous les éléments que nous retrouvons dans une collection typiquement flamande y sont en quelque sorte présents. On y entre plutôt discrètement, via un bureau où l’on travaille dur sans aucun doute depuis des décennies. Une fois entrés, nous nous trouvons dans un intérieur cohérent. Nous nous croyons ramenés à la fin du siècle passé avec Miel Veranneman qui a marqué son empreinte sur cet univers avec ses créations de mobilier. Vers la fin du siècle passé, ce même monsieur a joué un rôle important sur la scène artistique en Flandre. Jusqu’à présent, beaucoup de ses artistes sont devenus des highlights. Ces collectionneurs diligents ont su, après quelque temps, se réserver la possibilité de donner forme à leur passion pour l’art de telle sorte que nous ne voyons que des highlights dans leur collection. Cela vaut aussi bien pour des sculptures monumentales à l’extérieur que pour des pièces iconiques à l’intérieur. Sélectionner ici une seule oeuvre ne serait donc pas chose aisée. Ces gens sont connus dans les galeries les plus prestigieuses du monde entier et pas du tout chez le grand public, ce qui n’est d’ailleurs aucunement leur intention. Dans cette riche collection et au cours de la conversation, s’est avancé systématiquement le nom d’un artiste.
Antony Gormley était manifestement un des artistes préférés. Je dois admettre que j’ai bien souvent rencontré Gormley chez d’autres collectionneurs et à des foires d’art internationales. Vous connaissez certes ses figures qui donnent l’impression de nos jours d’être composées en quelque sorte de petits blocs.
Dans cette collection d’oeuvres monumentales, nous nous sommes arrêtés devant la petite souris dans la grande maison. Ou, dans ce cas-ci, devant la grande souris devant la maisonnette.
C’est une oeuvre amusante, ludique et iconique qui raconte en quelque sorte aussi bien l’histoire du collectionneur flamand devant le marché mondial que celle de Gormley. “Under the sun” nous ramène à 1983-1985, lorsque la souris a été créée en plomb et la maisonnette en plâtre et en terre cuite. Selon Gormley, la maisonnette reflète aussi bien la claustrophobie qu’un univers de rêve. Nous nous trouvons alors au milieu des années 80, quand Gormley réunit le plomb et la terre cuite. Le plomb est au fond en soi un matériau intéressant. C’est un matériau qui au sens figuré et au propre exerce un impact sur l’homme et qui se manipule au fond fort aisément. Gormley construit les maisons consciemment en un format de “maison de poupée” pour évoquer le songe et l’idée de claustrophobie. L’emploi d’argile de brique crée un sentiment de familiarité reconnaissable.
Restons un instant chez Antony Gormley et la question probablement intéressante pourquoi il est si fréquemment présent chez les collectionneurs d’art flamands. Prétendre qu’il est présent dans chaque collection serait certes exagéré, mais il figure dans la plupart d’entre elles. Je vous invite à feuilleter le livre de Rizzoli sur Antony Gormley. Il va de soi que cet artiste figure de toute évidence dans HIGHLIGHTS.be. Ses figures d’hommes sont célèbres dans le monde entier et aux yeux de nombreux amateurs d’art. La souris et la maisonnette sont typiques pour notre modeste collectionneur belge qui possède en toute discrétion des oeuvres grandioses qui sont au moins tout aussi importantes dans l’oeuvre de l’artiste. Le lien avec la Belgique est fort important pour Gormley. Il s’est lié d’amitié avec Xavier Hufkens depuis 35 ans. Nous employons le terme d’amitié parce qu’il s’agit de plus qu’une collaboration classique entre la galerie et l’artiste. Il est clair que, probablement aussi grâce à Xavier Hufkens, Gormley est représenté dans beaucoup de collections belges. Même à l’étranger, la galerie a facilité des projets comme Exposure à Lelystad en 2010. Gormley respecte et admire les collectionneurs qui ont bien vite aperçu et estimé ses qualités. Ces propos qu’on lit bien souvent dans des interviews avec l’artiste peuvent s’appeler remarquables vu le succès dont il jouit à l’échelle mondiale. Il estime la force des collectionneurs belges plus haute que celle de beaucoup de nos grands voisins. A ses vingt ans, il était représenté par la galerie bruxelloise comme étant sa première galerie européenne. Notons qu’il règne un respect réciproque entre les collectionneurs d’art et l’artiste.
Gormley n’appelle pas ses oeuvres ‘belles’; elles sont rudimentaires et réalisées en métal, ce qui comme matériau trouve son origine dans la nature. Il emploie sciemment le plomb, parce qu’il protège par exemple dans le cas d‘une attaque nucléaire, qu’il n’est pas transparent, qu’il peut contenir et cacher, mais qu’il est également flexible. Dans ses oeuvres plus récentes, il a choisi le fer parce qu’il fait partie de l’être humain et qu’il réside même dans notre sang. Je ne sais pas si Gormley est un artiste qu’on doit comprendre. Je crois que, si l’on suit l’artiste pendant quelque temps, on peut suivre son évolution devenant de plus en plus abstraite comme c’est le cas chez beaucoup d’artistes. Il est également un artiste dont on peut déjà dire qu’il se maintiendra aussi bien chez le connaisseur d’art invétéré que chez le grand public notamment grâce à ses énormes installations publiques. L’artiste, qui signait jadis ses oeuvres avec son sang et son sperme et qui expérimente ses jours-ci avec des noix et des champignons pour réaliser sur cette base des dessins à l’encre, peut sans aucun doute être appelé quelque peu spécial. L’impression que laissent ses oeuvres depuis plus de quatre décennies chez le spectateur, où l’être humain se situe au centre et où se manifeste un lien évident avec la nature, est une donnée permanente et sûre. C’était une notion intemporelle qui se maintient et qui se maintiendra toujours.
Au cours des années 80, Gormley exposait déjà ses oeuvres à documenta à Kassel et à la Biennale de Venise. L’ année denière encore, son oeuvre a interagi avec Lucio Fontana au cours de la Biennale Sculptures comme Angel of the North à Gateshead et qui était large de 54 mètres; les nombreuses expositions de ses ‘hommes’ qui ont débuté comme une marque de son propre corps et qui ont évolué vers quelque chose de plus abstrait, continuent à séduire. La grande souris dans la maisonnette est au fond assez atypique pour pouvoir évoquer la connection entre un artiste iconique et un collectionneur tout aussi iconique.
Iconic as the keyword of a beautiful collection
A breathtaking atmosphere overtakes you when entering this collector’s house. All elements are present that we find in a typical Flemish collector. Shrouded in discretion, one enters through an office, where undoubtedly hard work was done for decades. Once inside, we find ourselves in a cohesive interior. We imagine ourselves at the end of the last century with Miel Veranneman who left his mark with his furniture creations. It was this same man who played a particularly prominent role in the Flemish art scene at the end of the last century. To this day, many artists from his “stable” have become highlights. Over time, hard-working collectors have been able to make room in their busy schedules to further develop their passion for art.
From metre-high outdoor sculptures to iconic pieces indoors, it wasn’t going to be easy to choose just one artwork. These collectors are known worldwide at the most prominent galleries, but not at all among the general public and this is by no means their intention. Both in the rich collection and during our conversations, the name of one artist came up systematically.
Antony Gormley was clearly one of their beloved artists. And admittedly, I have come across Gormley very often, with other collectors and at international art fairs. You know his figures, which these days are often made up of blocks, as it were.
What is even more fun, looking at these large monumental works, is to reflect for a moment on the little mouse within the big house. Or, rather, the big mouse standing in front of the little house, as is the case here.
This fun, playful, unique and iconic work actually tells the story of both the Flemish collector in relation to the world market and the story of Gormley. “Under the sun” takes us back to 1983-1985, when the mouse was made in lead and the house in plaster and terracotta. According to Gormley, the cottage represents both claustrophobia and a dream world. We are in the mid-1980s when Gormley brought lead and terracotta together. In itself, lead is actually an interesting material. It is a material that literally and figuratively has an impact on people and is actually very manipulable. Gormley deliberately makes the houses in a “doll house format” to create a dream world and to give a sense of claustrophobia. Yet it feels somehow recognisable because of the brick clay.
Let us take a moment to consider Antony Gormley and the perhaps interesting question as to why he is so often selected by Flemish art collectors. Saying that he features in every collection is too narrow a view, but he is certainly present in the great majority. I hereby invite you to take a look at Rizzoli’s book on Antony Gormley.
This artist belongs in Highlights.be, no doubt about it. His male figures are world famous for many art lovers, but the mouse and the house are typical of our humble Belgian collectors who quietly own great works that are important in the artist’s work. The link with Belgium is also important for Gormley. For instance, he has been friends with Xavier Hufkens for 35 years. We write ‘befriended’ because it concerns more than a classic collaboration between gallery and artist, as they describe it themselves. Thanks to Xavier Hufkens a.o., Gormley ended up in many Belgian collections. But the gallery also facilitated projects abroad, such as Exposure in Lelystad in 2010. Gormley himself has great respect and admiration for the collectors who quickly recognised his qualities. This is remarkable and evident in interviews with the artist, given the success he enjoys on a worldwide scale. He evaluates the strength of Belgian collectors to be on a higher level than that of many of our larger neighbouring countries. From the age of 20, he was represented at the Brussels Gallery, the first European gallery. There is a mutual respect between the art collectors and the artist.
Gormeley does not call his own sculptures beautiful; they are rudimentary and made of metal as a material that has its origin in nature. He consciously used lead because it is protective, e.g. against nuclear attacks. It is not transparent, can contain and hide something, but is also flexible. In more recent works, he switched to iron, because it is part of the human being, even our own blood.
I don’t know if Gormley is an artist to be understood. I do think that if you follow the artist for a long time then you can trace his development, as is the case with many artists in an increasingly abstract way. He is also an artist of whom it can already be said that he will stay, on the one hand with the seasoned art connoisseur, and on the other hand with the general public. This is partly thanks to his immense public installations. Special is the artist, who drew his works with his own blood or semen and who nowadays experiments with nuts and mushrooms to make ink drawings using that for a basis.
The impression that his images have left on the spectators for four decades is enduring. The concept in which people are central and linked to nature is timeless. In the 1980s, Gormley could already be seen at documenta in Kassel and at the Venice Biennale. This year, his work interacted with Lucio Fontana’s at the Biennale. Sculptures such as his Angel of the North at Gateshead - no less than 54 metres wide - and the many exhibitions of his “people” that once started as an imprint of his own body and have evolved into something abstract will continue to delight. But it is the big mouse in the small house that can, atypically enough, indicate the connection between an iconic artist and an iconic collector.
A breathtaking atmosphere overtakes you when entering this collector’s house. All elements are present that we find in a typical Flemish collector. Shrouded in discretion, one enters through an office, where undoubtedly hard work was done for decades. Once inside, we find ourselves in a cohesive interior. We imagine ourselves at the end of the last century with Miel Veranneman who left his mark with his furniture creations. It was this same man who played a particularly prominent role in the Flemish art scene at the end of the last century. To this day, many artists from his “stable” have become highlights. Over time, hard-working collectors have been able to make room in their busy schedules to further develop their passion for art.
From metre-high outdoor sculptures to iconic pieces indoors, it wasn’t going to be easy to choose just one artwork. These collectors are known worldwide at the most prominent galleries, but not at all among the general public and this is by no means their intention. Both in the rich collection and during our conversations, the name of one artist came up systematically.
Antony Gormley was clearly one of their beloved artists. And admittedly, I have come across Gormley very often, with other collectors and at international art fairs. You know his figures, which these days are often made up of blocks, as it were.
What is even more fun, looking at these large monumental works, is to reflect for a moment on the little mouse within the big house. Or, rather, the big mouse standing in front of the little house, as is the case here.
This fun, playful, unique and iconic work actually tells the story of both the Flemish collector in relation to the world market and the story of Gormley. “Under the sun” takes us back to 1983-1985, when the mouse was made in lead and the house in plaster and terracotta. According to Gormley, the cottage represents both claustrophobia and a dream world. We are in the mid-1980s when Gormley brought lead and terracotta together. In itself, lead is actually an interesting material. It is a material that literally and figuratively has an impact on people and is actually very manipulable. Gormley deliberately makes the houses in a “doll house format” to create a dream world and to give a sense of claustrophobia. Yet it feels somehow recognisable because of the brick clay.
Let us take a moment to consider Antony Gormley and the perhaps interesting question as to why he is so often selected by Flemish art collectors. Saying that he features in every collection is too narrow a view, but he is certainly present in the great majority. I hereby invite you to take a look at Rizzoli’s book on Antony Gormley.
This artist belongs in Highlights.be, no doubt about it. His male figures are world famous for many art lovers, but the mouse and the house are typical of our humble Belgian collectors who quietly own great works that are important in the artist’s work. The link with Belgium is also important for Gormley. For instance, he has been friends with Xavier Hufkens for 35 years. We write ‘befriended’ because it concerns more than a classic collaboration between gallery and artist, as they describe it themselves. Thanks to Xavier Hufkens a.o., Gormley ended up in many Belgian collections. But the gallery also facilitated projects abroad, such as Exposure in Lelystad in 2010. Gormley himself has great respect and admiration for the collectors who quickly recognised his qualities. This is remarkable and evident in interviews with the artist, given the success he enjoys on a worldwide scale. He evaluates the strength of Belgian collectors to be on a higher level than that of many of our larger neighbouring countries. From the age of 20, he was represented at the Brussels Gallery, the first European gallery. There is a mutual respect between the art collectors and the artist.
Gormeley does not call his own sculptures beautiful; they are rudimentary and made of metal as a material that has its origin in nature. He consciously used lead because it is protective, e.g. against nuclear attacks. It is not transparent, can contain and hide something, but is also flexible. In more recent works, he switched to iron, because it is part of the human being, even our own blood.
I don’t know if Gormley is an artist to be understood. I do think that if you follow the artist for a long time then you can trace his development, as is the case with many artists in an increasingly abstract way. He is also an artist of whom it can already be said that he will stay, on the one hand with the seasoned art connoisseur, and on the other hand with the general public. This is partly thanks to his immense public installations. Special is the artist, who drew his works with his own blood or semen and who nowadays experiments with nuts and mushrooms to make ink drawings using that for a basis.
The impression that his images have left on the spectators for four decades is enduring. The concept in which people are central and linked to nature is timeless. In the 1980s, Gormley could already be seen at documenta in Kassel and at the Venice Biennale. This year, his work interacted with Lucio Fontana’s at the Biennale. Sculptures such as his Angel of the North at Gateshead - no less than 54 metres wide - and the many exhibitions of his “people” that once started as an imprint of his own body and have evolved into something abstract will continue to delight. But it is the big mouse in the small house that can, atypically enough, indicate the connection between an iconic artist and an iconic collector.
Collection K: Henry Moore
Een gevoel voor vormgeving
Hartelijk en vriendelijk was de sfeer bij dit koppel met gevoel voor vormgeving. Zowel bij hun thuis als in hun tweede verblijf was er goed nagedacht over de inrichting. Het is duidelijk dat ze nadenken over een plaats waar het goed is om dagelijks te leven waarbij ze tevens hun leefwereld benutten om hun creativiteit te uiten. We hebben het hierbij dan ook niet altijd over grote namen. Wat het meeste bijblijft is de interpretatie van hoe de objecten worden gepresenteerd en soms zelfs gemanipuleerd. Originele creaties die enkel kunnen gevonden worden bij mensen die ook professioneel en dagdagelijks met vormgeving bezig zijn. Een 25-tal jaar geleden was de passie voor de kunst gegroeid, ongetwijfeld vanuit een basisinteresse in architectuur en vormgeving.
Zoals bij andere verzamelaars, is dit organisch gegroeid en groepeert hun leefwereld nu objecten die ze doorheen de tijd hebben aangetroffen op tentoonstellingen en beurzen. Één handelaar heeft hier ongetwijfeld een rode draad in betekend. Opmerkelijk genoeg was Henry Moore geen beeldhouwer die door deze galerie echt vertegenwoordigd werd, maar toch is het beeld ook via dit contact bij hen terechtgekomen. De band met de galeriehouder lijkt best sterk doorheen de jaren, misschien kwam het stuk dan ook uit de privé- collectie van de handelaar. Opnieuw valt op hoe trouw de band met de galeriehouder trouwens is, als we horen hoe de aankopen werden gespreid over verschillende decennia. Toegegeven, het beeld van Henry Moore was het meest passende op de expo. Ik verwijs even kort naar Barry Flanagan vorig jaar tijdens de Knokke Art fair en Anthony Caro dit jaar tijdens deze HIGHLIGHTS.be om terug in de sfeer te komen van iconische Britse beeldhouwers uit de 20e eeuw.
Eigenlijk mogen we zonder schroom stellen dat Henry Moore het modernisme introduceerde in het Verenigd Koninkrijk. En zoals vaak, merken we een evolutie van het figuratieve naar het abstracte, in dit geval mensenfiguren, en jawel, nu denken we alweer even terug aan Anthony Gormley, nog een iconische Brit die hier tijdens de expo HIGHLIGHTS.be aanwezig is. Ook het thema “moeder en kind” en vooral zijn achteroverleunende figuren blijven bij. In Moore’s werk zie je vaak holtes en kronkels, die vaak refereren aan zijn geboortestreek Yorkshire. Dat zijn werk trouwens wereldwijd reeds vereeuwigd is in het echte landschap is te danken aan zijn architecturale samenwerking met bvb. het Bouwcentrum in Rotterdam voor “Wall Reliëf No1”. Aangenaam is ook te merken hoe Henry Moore eigenlijk best succesvol, en vermogend was tijdens zijn leven. Via de Henry Moore Foundation werden zo trouwens veel andere culturele projecten ondersteund.
Die ambitie om succesvol te zijn kwam misschien van zijn vader die als Iers immigrant was opgeklommen tot manager van de kolenmijn in Castleford, waar Henry Moore ook geboren werd. Ierland en het Verenigd Koninkrijk, misschien is deze combinatie toch ook interessant te noemen, gezien deze ook bij Barry Flanagan geen windeieren heeft gelegd. Bij Henry Moore was echter Michelangelo zijn inspiratiebron. Op zijn 11de besloot hij al dat hij, na het zien van het werk van de Italiaanse meester, zou verder gaan met beeldhouwen. Dankzij een beurs en verschillende docenten die zijn talent erkenden, kon Henry Moore telkens verder uitgroeien. Net voor het einde van de Eerste Wereldoorlog raakte hij gewond bij een gasaanval, waardoor hij instructeur werd. Een geluk bij een ongeluk dus, waardoor Henry ongeschonden zijn legerdienst kon beëindigen.
Na de oorlog volgden de beurzen, de steun en de erkenning en ging hij verder werken in Londen. Ook volgden nog beurzen om Italië en Frankrijk te gaan bezoeken en uiteindelijk werd hij leraar aan het Royal College of Londen. Charles Holden, de architect van heel wat metrogebouwen in Londen, zorgde voor een permanente visibiliteit van Henry Moore in 1928 door hem het beeld “West Wind” te laten maken dat nog steeds schittert aan het hoofdkantoor van London Underground op 55 Broadway. In de jaren ’30 merken we een interessante kruisbestuiving met kunstenaars zoals Picasso, Braque & Giacometti. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd Moore gevraagd om als “oorlogskunstenaar” te werken en maakte hij krachtige tekeningen over Londenaren in schuilkelders tijdens de Duitse luchtaanvallen. Na de oorlog werd Henry Moore meer en meer onderdeel van het Britse erfgoed en kreeg hij een retrospectieve tentoonstelling van zijn werk in het MoMA New York. In 1948 vertegenwoordigde hij het Verenigd Koninkrijk tijdens de Biënnale van Venetië en won hij er de prijs voor de beeldhouwkunst. Het jaar daarop volgde een museale tentoonstelling die internationaal rondreisde en ook een stop maakte in Brussel. In 1951 werd hij dan weer uitgenodigd voor documenta 1 in Kassel. In 1957 maakte hij het beeld voor het hoofdkantoor van UNESCO te Parijs.
De lijst van projecten is eindeloos en vaak gelinkt aan historische gebeurtenissen zoals de nucleaire kettingreactie in Chicago. Dat Moore populair was getuigen de meer dan 40 exposities per jaar, tegen het einde van de jaren ’70. De fondsen stroomden binnen, wat eigenlijk best ongebruikelijk is bij een kunstenaar, en de Henry Moore Foundation werd opgericht. Ongetwijfeld een anker voor verzamelaars van zijn werk. Misschien was hij op een bepaald moment zelfs te succesvol, als commissaris van de National Gallery, Tate en de eerste president van de Turner Foundation, wat uiteraard niet altijd op meeval kon rekenen van andere kunstenaars. Uiteindelijk kwam hij wel terecht in het beeldenpark van de Pinacotheken in München en de Guggenheim Collectie.
Wil u ooit een prachtig ensemble zien van de beelden van Henry Moore? Bezoek dan zeker de Art Gallery of Ontario in Toronto, het grootste kunstmuseum in Noord-Amerika.
Enkele jaren geleden was de Nederlandse beeldhouwer Fons Schobbers te zien op de Zeedijk in Knokke die sterk beïnvloed werd door Henry Moore, zij het dan met witte polyester beelden. Henry Moore, al even overleden, reeds verheven tot moderne kunst, maar eigenlijk nog actueler dan ooit als invloedbron voor hedendaagse kunst.
Hartelijk en vriendelijk was de sfeer bij dit koppel met gevoel voor vormgeving. Zowel bij hun thuis als in hun tweede verblijf was er goed nagedacht over de inrichting. Het is duidelijk dat ze nadenken over een plaats waar het goed is om dagelijks te leven waarbij ze tevens hun leefwereld benutten om hun creativiteit te uiten. We hebben het hierbij dan ook niet altijd over grote namen. Wat het meeste bijblijft is de interpretatie van hoe de objecten worden gepresenteerd en soms zelfs gemanipuleerd. Originele creaties die enkel kunnen gevonden worden bij mensen die ook professioneel en dagdagelijks met vormgeving bezig zijn. Een 25-tal jaar geleden was de passie voor de kunst gegroeid, ongetwijfeld vanuit een basisinteresse in architectuur en vormgeving.
Zoals bij andere verzamelaars, is dit organisch gegroeid en groepeert hun leefwereld nu objecten die ze doorheen de tijd hebben aangetroffen op tentoonstellingen en beurzen. Één handelaar heeft hier ongetwijfeld een rode draad in betekend. Opmerkelijk genoeg was Henry Moore geen beeldhouwer die door deze galerie echt vertegenwoordigd werd, maar toch is het beeld ook via dit contact bij hen terechtgekomen. De band met de galeriehouder lijkt best sterk doorheen de jaren, misschien kwam het stuk dan ook uit de privé- collectie van de handelaar. Opnieuw valt op hoe trouw de band met de galeriehouder trouwens is, als we horen hoe de aankopen werden gespreid over verschillende decennia. Toegegeven, het beeld van Henry Moore was het meest passende op de expo. Ik verwijs even kort naar Barry Flanagan vorig jaar tijdens de Knokke Art fair en Anthony Caro dit jaar tijdens deze HIGHLIGHTS.be om terug in de sfeer te komen van iconische Britse beeldhouwers uit de 20e eeuw.
Eigenlijk mogen we zonder schroom stellen dat Henry Moore het modernisme introduceerde in het Verenigd Koninkrijk. En zoals vaak, merken we een evolutie van het figuratieve naar het abstracte, in dit geval mensenfiguren, en jawel, nu denken we alweer even terug aan Anthony Gormley, nog een iconische Brit die hier tijdens de expo HIGHLIGHTS.be aanwezig is. Ook het thema “moeder en kind” en vooral zijn achteroverleunende figuren blijven bij. In Moore’s werk zie je vaak holtes en kronkels, die vaak refereren aan zijn geboortestreek Yorkshire. Dat zijn werk trouwens wereldwijd reeds vereeuwigd is in het echte landschap is te danken aan zijn architecturale samenwerking met bvb. het Bouwcentrum in Rotterdam voor “Wall Reliëf No1”. Aangenaam is ook te merken hoe Henry Moore eigenlijk best succesvol, en vermogend was tijdens zijn leven. Via de Henry Moore Foundation werden zo trouwens veel andere culturele projecten ondersteund.
Die ambitie om succesvol te zijn kwam misschien van zijn vader die als Iers immigrant was opgeklommen tot manager van de kolenmijn in Castleford, waar Henry Moore ook geboren werd. Ierland en het Verenigd Koninkrijk, misschien is deze combinatie toch ook interessant te noemen, gezien deze ook bij Barry Flanagan geen windeieren heeft gelegd. Bij Henry Moore was echter Michelangelo zijn inspiratiebron. Op zijn 11de besloot hij al dat hij, na het zien van het werk van de Italiaanse meester, zou verder gaan met beeldhouwen. Dankzij een beurs en verschillende docenten die zijn talent erkenden, kon Henry Moore telkens verder uitgroeien. Net voor het einde van de Eerste Wereldoorlog raakte hij gewond bij een gasaanval, waardoor hij instructeur werd. Een geluk bij een ongeluk dus, waardoor Henry ongeschonden zijn legerdienst kon beëindigen.
Na de oorlog volgden de beurzen, de steun en de erkenning en ging hij verder werken in Londen. Ook volgden nog beurzen om Italië en Frankrijk te gaan bezoeken en uiteindelijk werd hij leraar aan het Royal College of Londen. Charles Holden, de architect van heel wat metrogebouwen in Londen, zorgde voor een permanente visibiliteit van Henry Moore in 1928 door hem het beeld “West Wind” te laten maken dat nog steeds schittert aan het hoofdkantoor van London Underground op 55 Broadway. In de jaren ’30 merken we een interessante kruisbestuiving met kunstenaars zoals Picasso, Braque & Giacometti. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd Moore gevraagd om als “oorlogskunstenaar” te werken en maakte hij krachtige tekeningen over Londenaren in schuilkelders tijdens de Duitse luchtaanvallen. Na de oorlog werd Henry Moore meer en meer onderdeel van het Britse erfgoed en kreeg hij een retrospectieve tentoonstelling van zijn werk in het MoMA New York. In 1948 vertegenwoordigde hij het Verenigd Koninkrijk tijdens de Biënnale van Venetië en won hij er de prijs voor de beeldhouwkunst. Het jaar daarop volgde een museale tentoonstelling die internationaal rondreisde en ook een stop maakte in Brussel. In 1951 werd hij dan weer uitgenodigd voor documenta 1 in Kassel. In 1957 maakte hij het beeld voor het hoofdkantoor van UNESCO te Parijs.
De lijst van projecten is eindeloos en vaak gelinkt aan historische gebeurtenissen zoals de nucleaire kettingreactie in Chicago. Dat Moore populair was getuigen de meer dan 40 exposities per jaar, tegen het einde van de jaren ’70. De fondsen stroomden binnen, wat eigenlijk best ongebruikelijk is bij een kunstenaar, en de Henry Moore Foundation werd opgericht. Ongetwijfeld een anker voor verzamelaars van zijn werk. Misschien was hij op een bepaald moment zelfs te succesvol, als commissaris van de National Gallery, Tate en de eerste president van de Turner Foundation, wat uiteraard niet altijd op meeval kon rekenen van andere kunstenaars. Uiteindelijk kwam hij wel terecht in het beeldenpark van de Pinacotheken in München en de Guggenheim Collectie.
Wil u ooit een prachtig ensemble zien van de beelden van Henry Moore? Bezoek dan zeker de Art Gallery of Ontario in Toronto, het grootste kunstmuseum in Noord-Amerika.
Enkele jaren geleden was de Nederlandse beeldhouwer Fons Schobbers te zien op de Zeedijk in Knokke die sterk beïnvloed werd door Henry Moore, zij het dan met witte polyester beelden. Henry Moore, al even overleden, reeds verheven tot moderne kunst, maar eigenlijk nog actueler dan ooit als invloedbron voor hedendaagse kunst.
La sensibilité d’une esthétique des formes
L’atmosphère chez ce couple, qui excellait dans sa sensibilité devant une esthétique des formes, était cordiale et aimable. Ils avaient manifestement réfléchi intensément sur l’aménagement aussi bien de leur maison que de leur deuxième séjour. Il est clair qu’ils réfléchissent soigneusement à propos de l’endroit où il est bon vivre quotidiennement et où ils peuvent utiliser leur univers pour y situer leur créativité. Il ne s’agit en aucune manière de vouloir toujours produire de grands noms. Ce qui frappe le plus, c’est la manière dont les objets sont présentés et parfois même manipulés. On y est confronté à des créations qu’on ne trouve que chez des gens qui s’occupent tous les jours et de manière professionnelle de l’esthétique des formes. Il y a 25 ans, cette passion pour l’art s’est épanouie à partir d’un intérêt fondamental pour l’architecture et le design.
Comme chez beaucoup d’autres collectionneurs, ce besoin s’est développé de manière organique, ce qui fait que leur univers réunit maintenant des objets découverts au cours des années dans des expositions et des foires. Un seul marchand constitue sans aucun doute un fil rouge dans tout cela. Il est remarquable que Henry Moore ne soit pas un sculpteur vraiment représenté par cette galerie, mais la sculpture a néanmoins abouti chez eux grâce à ce contact. Le lien avec le galeriste s’est avéré bien intense durant des années, de telle manière qu’il n’est pas invraisemblable que l’oeuvre provienne de la collection privée du marchand. Il est frappant combien fidèle est le lien avec le galeriste quand nous apprenons comment les achats sont étalés sur plusieurs décennies. Admettons-le, la sculpture de Henry Moore est ce qui convient le mieux à l’expo. Permettez-moi de me référer un instant à Barry Flanagan qui figurait l’année passée, quoique brièvement, à Knokke Art Fair et à Antony Caro qui participera cette année-ci à HIGHLIGHTS.be pour me retrouver dans le rayonnement des sculpteurs brittanniques iconiques du 20me siècle.
Nous pouvons sans crainte prétendre que Henry Moore a introduit le modernisme au Royaume Uni. Et comme il arrive souvent, nous avons remarqué une évolution du figuratif vers l’abstrait en ce qui concerne des figures d’hommes dans ce cas-ci, ce qui nous rappelle Anthony Gormley, un autre Brittannique iconique qui figure également dans l’expo de HIGHLIGHTS.be. Le thème de la ‘mère et l’enfant’ et ses figures renversées nous restent dans la mémoire. On voit parfois des creux et des replis dans l’oeuvre de Moore qui se réfère souvent à son lieu de naissance du Yorkshire. Que ses oeuvres soient déjà mondialement incrustées dans le vrai paysage est dû à sa collaboration architecturale avec par exemple le Bouwcentrum de Rotterdam pour ‘Wall Relief No1”.
Il est également réconfortant de pouvoir constater combien Henry Moore a été couronné de succès et fortuné au cours de sa vie. Bien d’autres projets culturels ont d’ailleurs été soutenus par la Henry Moore Foundation. Cette ambition de récolter du succès lui provenait peut-être de son père qui, comme immigrant irlandais, est monté en grade jusqu’à devenir manager du charbonnage de Castleford où Henry Moore est né. L’Irlande et le Royaume Uni. Il est possible que cette combinaison puisse s’appeler également intéressante, puisqu’elle a valu à Barry Flanagan un joli profit aussi. Michelangelo était la source d’inspiration par excellence chez Henry Moore.
A l’âge de onze ans et après avoir vu l’oeuvre du maître italien, il a décidé de continuer à sculpter. Grâce à une bourse d’études et à plusieurs professeurs qui ont reconnu son talent, Henry Moore pouvoir continuer à s’épanouir. Juste avant la fin de la Première Guerre Mondiale, il a été blessé dans une attaque au gaz ce qui lui a valu de devenir instructeur. A quelque chose malheur est bon, de telle manière que Henry a pu terminer son service militaire sans d’autres problèmes.
Après la guerre, les bourses d’études, le soutien et la reconnaissance se sont poursuivis et il a continué à travailler à Londres. D’autres bourses d’études lui ont permis de visiter l’Italie et la France et il a été nommé professeur au Royal College of London. Charles Holden, l’architecte de bien des bâtiments de métro de Londres, a su fournir une visibilité permanente à Henry Moore en le priant de créer la sculpture ‘West Wind‘ qui resplendit toujours devant le siège central de London Underground à 55 Broadway. Au cours des années 30, nous pouvons constater une sorte d’osmose intéressante avec des artistes comme Picasso, Braque et Giacometti.
Au cours de la Deuxième Guerre Mondiale, on a demandé à Moore de travailler comme ‘artiste de guerre’ et il a créé de puissants dessins sur les habitants de Londres réfugiés dans les abris durant les bombardements allemands. Après la guerre, Henry Moore devenait de plus en plus une part intégrante du patrimoine brittannique et il a eu une exposition rétrospective au MoMA de New York. En 1948, il a réprésenté le Royaume Uni à la Biennale de Venise où il a gagné le prix de la sculpture. L’année après lui a été consacrée une exposition muséale qui a fait le tour du monde et qui s’est également arrêtée à Bruxelles. En 1951, il a été invité à documenta 1 à Kassel. En 1957, il a créé la sculpture qui figure devant le siège de l’UNESCO à Paris.
La liste de ses projets est archilongue et ils se réfèrent souvent à des événements historiques comme la réaction en chaîne nucléaire à Chicago. Le fait que Moore a eu plus de 40 expositions par an vers la fin des années 70 prouve l’étendue de sa popularité. Les fonds ne cessent de rentrer ce qui est assez inhabituel chez un artiste et finalement une Henry Moore Foundation a été instaurée ce que est sans doute un point de repère pour les collectionneurs de son oeuvre. Il avait peut-être à un certain moment un peu trop de succès comme commissaire de la National Gallery, Tate et comme premier président de la Turner Foundation, ce qui ne plaisait pas beaucoup à d’autres artistes. Ses oeuvres ont fini par figurer dans le parc sculptural des Pinacothèques de Münich et dans la Collection Guggenheim.
Si vous voulez voir un ensemble magnifique des sculptures de Henry Moore, il faut visiter l’Art Gallery of Ontario à Toronto, le musée d’art le plus grand du Nord de l’Amérique.
Il y a quelques années, on pouvait voir des oeuvres du sculpteur néerlandais Fons Schobbers sur la Digue de mer de Knokke qui étaient fort influencées par Henry Moore tout en étant des sculptures blanches en polyester. Henry Moore, qui est décédé depuis quelque temps, fait partie de l’art moderne, mais il est peut-être encore plus actuel comme source d’influence pour l’art actuel.
L’atmosphère chez ce couple, qui excellait dans sa sensibilité devant une esthétique des formes, était cordiale et aimable. Ils avaient manifestement réfléchi intensément sur l’aménagement aussi bien de leur maison que de leur deuxième séjour. Il est clair qu’ils réfléchissent soigneusement à propos de l’endroit où il est bon vivre quotidiennement et où ils peuvent utiliser leur univers pour y situer leur créativité. Il ne s’agit en aucune manière de vouloir toujours produire de grands noms. Ce qui frappe le plus, c’est la manière dont les objets sont présentés et parfois même manipulés. On y est confronté à des créations qu’on ne trouve que chez des gens qui s’occupent tous les jours et de manière professionnelle de l’esthétique des formes. Il y a 25 ans, cette passion pour l’art s’est épanouie à partir d’un intérêt fondamental pour l’architecture et le design.
Comme chez beaucoup d’autres collectionneurs, ce besoin s’est développé de manière organique, ce qui fait que leur univers réunit maintenant des objets découverts au cours des années dans des expositions et des foires. Un seul marchand constitue sans aucun doute un fil rouge dans tout cela. Il est remarquable que Henry Moore ne soit pas un sculpteur vraiment représenté par cette galerie, mais la sculpture a néanmoins abouti chez eux grâce à ce contact. Le lien avec le galeriste s’est avéré bien intense durant des années, de telle manière qu’il n’est pas invraisemblable que l’oeuvre provienne de la collection privée du marchand. Il est frappant combien fidèle est le lien avec le galeriste quand nous apprenons comment les achats sont étalés sur plusieurs décennies. Admettons-le, la sculpture de Henry Moore est ce qui convient le mieux à l’expo. Permettez-moi de me référer un instant à Barry Flanagan qui figurait l’année passée, quoique brièvement, à Knokke Art Fair et à Antony Caro qui participera cette année-ci à HIGHLIGHTS.be pour me retrouver dans le rayonnement des sculpteurs brittanniques iconiques du 20me siècle.
Nous pouvons sans crainte prétendre que Henry Moore a introduit le modernisme au Royaume Uni. Et comme il arrive souvent, nous avons remarqué une évolution du figuratif vers l’abstrait en ce qui concerne des figures d’hommes dans ce cas-ci, ce qui nous rappelle Anthony Gormley, un autre Brittannique iconique qui figure également dans l’expo de HIGHLIGHTS.be. Le thème de la ‘mère et l’enfant’ et ses figures renversées nous restent dans la mémoire. On voit parfois des creux et des replis dans l’oeuvre de Moore qui se réfère souvent à son lieu de naissance du Yorkshire. Que ses oeuvres soient déjà mondialement incrustées dans le vrai paysage est dû à sa collaboration architecturale avec par exemple le Bouwcentrum de Rotterdam pour ‘Wall Relief No1”.
Il est également réconfortant de pouvoir constater combien Henry Moore a été couronné de succès et fortuné au cours de sa vie. Bien d’autres projets culturels ont d’ailleurs été soutenus par la Henry Moore Foundation. Cette ambition de récolter du succès lui provenait peut-être de son père qui, comme immigrant irlandais, est monté en grade jusqu’à devenir manager du charbonnage de Castleford où Henry Moore est né. L’Irlande et le Royaume Uni. Il est possible que cette combinaison puisse s’appeler également intéressante, puisqu’elle a valu à Barry Flanagan un joli profit aussi. Michelangelo était la source d’inspiration par excellence chez Henry Moore.
A l’âge de onze ans et après avoir vu l’oeuvre du maître italien, il a décidé de continuer à sculpter. Grâce à une bourse d’études et à plusieurs professeurs qui ont reconnu son talent, Henry Moore pouvoir continuer à s’épanouir. Juste avant la fin de la Première Guerre Mondiale, il a été blessé dans une attaque au gaz ce qui lui a valu de devenir instructeur. A quelque chose malheur est bon, de telle manière que Henry a pu terminer son service militaire sans d’autres problèmes.
Après la guerre, les bourses d’études, le soutien et la reconnaissance se sont poursuivis et il a continué à travailler à Londres. D’autres bourses d’études lui ont permis de visiter l’Italie et la France et il a été nommé professeur au Royal College of London. Charles Holden, l’architecte de bien des bâtiments de métro de Londres, a su fournir une visibilité permanente à Henry Moore en le priant de créer la sculpture ‘West Wind‘ qui resplendit toujours devant le siège central de London Underground à 55 Broadway. Au cours des années 30, nous pouvons constater une sorte d’osmose intéressante avec des artistes comme Picasso, Braque et Giacometti.
Au cours de la Deuxième Guerre Mondiale, on a demandé à Moore de travailler comme ‘artiste de guerre’ et il a créé de puissants dessins sur les habitants de Londres réfugiés dans les abris durant les bombardements allemands. Après la guerre, Henry Moore devenait de plus en plus une part intégrante du patrimoine brittannique et il a eu une exposition rétrospective au MoMA de New York. En 1948, il a réprésenté le Royaume Uni à la Biennale de Venise où il a gagné le prix de la sculpture. L’année après lui a été consacrée une exposition muséale qui a fait le tour du monde et qui s’est également arrêtée à Bruxelles. En 1951, il a été invité à documenta 1 à Kassel. En 1957, il a créé la sculpture qui figure devant le siège de l’UNESCO à Paris.
La liste de ses projets est archilongue et ils se réfèrent souvent à des événements historiques comme la réaction en chaîne nucléaire à Chicago. Le fait que Moore a eu plus de 40 expositions par an vers la fin des années 70 prouve l’étendue de sa popularité. Les fonds ne cessent de rentrer ce qui est assez inhabituel chez un artiste et finalement une Henry Moore Foundation a été instaurée ce que est sans doute un point de repère pour les collectionneurs de son oeuvre. Il avait peut-être à un certain moment un peu trop de succès comme commissaire de la National Gallery, Tate et comme premier président de la Turner Foundation, ce qui ne plaisait pas beaucoup à d’autres artistes. Ses oeuvres ont fini par figurer dans le parc sculptural des Pinacothèques de Münich et dans la Collection Guggenheim.
Si vous voulez voir un ensemble magnifique des sculptures de Henry Moore, il faut visiter l’Art Gallery of Ontario à Toronto, le musée d’art le plus grand du Nord de l’Amérique.
Il y a quelques années, on pouvait voir des oeuvres du sculpteur néerlandais Fons Schobbers sur la Digue de mer de Knokke qui étaient fort influencées par Henry Moore tout en étant des sculptures blanches en polyester. Henry Moore, qui est décédé depuis quelque temps, fait partie de l’art moderne, mais il est peut-être encore plus actuel comme source d’influence pour l’art actuel.
A sense of design
The atmosphere was cordial and friendly when meeting this couple. They have a definite sense of design. Both at their home and in their second residence, the furnishing had been well thought out. They are thinking about a place where it is good to live on a daily base while using their living environment to express their creativity.
We are not always talking about big names. What stays with me the most is the interpretation of how the objects are presented and sometimes even manipulated. These are original creations that can only be found with people who are professionally involved in design on a daily basis. About 25 years ago, the passion for art began, undoubtedly based on a fundamental interest in architecture and design. As is the case with other collectors, this has grown organically and their living environment now groups objects that they have encountered over time at exhibitions and fairs.
One art dealer undoubtedly played a central role in this. Remarkably enough, Henry Moore was not a sculptor who was really represented by this gallery, but the sculpture reached them through this contact. The bond with the gallery owner appears to have been quite strong over the years, so perhaps the piece came from the dealer’s private collection.
Once again, it is striking how loyal the bond with the gallery owner has been, particularly when we hear about purchases spread over several decades. Admittedly, Henry Moore’s image was most fitting for the expo. I briefly refer to Barry Flanagan at last year’s Knokke Art Fair and Anthony Caro this year at HIGHLIGHTS.be in order to immerse ourselves in the atmosphere of iconic 20th century British sculptors.
In fact, we can say without hesitation that Henry Moore introduced modernism to the United Kingdom. And as is often the case, we notice his evolution from the figurative to the abstract, in this case human figures. This fact makes us think of Anthony Gormley, another iconic Briton who is also present here at the HIGHLIGHTS.be expo.
The theme “mother and child” and, especially, his reclining figures are also evoked. In Moore’s work, you often see hollows and twists, which refer to his native Yorkshire. The fact that his work has already been immortalised worldwide in real landscapes is due to his architectural collaboration with BVB, the building centre in Rotterdam for “Wall Relief No1”.
It is pleasant to note that Henry Moore was actually quite successful and wealthy in his lifetime. Many other cultural projects have been supported through the Henry Moore Foundation. His ambition to be successful may have come from his father, who went from Irish immigrant to becoming the manager of the colliery in Castleford, where Henry Moore was born.
Perhaps the combination of Ireland and the United Kingdom is interesting, since it has not done any harm to Barry Flanagan either. Michelangelo however was the source of inspiration for Henry Moore. At the age of 11, after seeing the Italian master’s work, he decided to sculpt.
Thanks to a grant and several teachers who recognised his talent, Henry Moore was able to continue to grow. Just before the end of the First World War, he was injured in a gas attack that led him to become an instructor. This was a happy accident, as Henry emerged unscathed from his army service.
After the war, scholarships, support and recognition followed and he continued to work in London. He was awarded scholarships to visit Italy and France and he eventually became a teacher at the Royal College of London.
Charles Holden, the architect of many London Underground buildings, made Henry Moore a permanent fixture in 1928 by commissioning him to create the “West Wind” sculpture that still gleams at the London Underground headquarters on 55 Broadway. In the 1930s, we notice an interesting cross-pollination with artists such as Picasso, Braque & Giacometti.
In the Second World War, Moore was asked to work as a “war artist” and made powerful drawings of Londoners in bomb shelters during German air raids. After the war, Henry Moore became more and more part of the British heritage and enjoyed a retrospective exhibition of his work at MoMA New York.
In 1948, he represented the United Kingdom at the Venice Biennale and won the prize for sculpture. The following year, a museum exhibition travelled internationally and made a stop in Brussels. In 1951, he was invited again for Documenta 1 in Kassel. In 1957, he made the sculpture for UNESCO’s headquarters in Paris.
The list of his projects is endless and often linked to historical events such as the nuclear chain reaction in Chicago. That Moore was popular is evidenced by the more than 40 exhibitions per year by the end of the 1970s. Funds poured in, which is actually quite unusual for an artist, and the Henry Moore Foundation was established, an anchor for collectors of his work.
Perhaps he was even too successful at one point; as commissioner of the National Gallery, Tate and the first president of the Turner foundation, other artists were not as lucky. Eventually he ended up in the sculpture park of the Pinacotheken in Munich & the Guggenheim collection. Have you ever wanted to see a beautiful ensemble of Henry Moore’s statues? Then be sure to visit Art Gallery of Ontario in Toronto, the largest art museum in North America.
A few years ago, by the way, the Dutch sculptor Fons Schobbers could be seen on the seawall of Knokke. He was strongly influenced by Henry Moore, be it with white polyester sculptures. Henry Moore, recently deceased was already elevated to Modern Art status. He remains more topical than ever as a source of influence for contemporary art.
The atmosphere was cordial and friendly when meeting this couple. They have a definite sense of design. Both at their home and in their second residence, the furnishing had been well thought out. They are thinking about a place where it is good to live on a daily base while using their living environment to express their creativity.
We are not always talking about big names. What stays with me the most is the interpretation of how the objects are presented and sometimes even manipulated. These are original creations that can only be found with people who are professionally involved in design on a daily basis. About 25 years ago, the passion for art began, undoubtedly based on a fundamental interest in architecture and design. As is the case with other collectors, this has grown organically and their living environment now groups objects that they have encountered over time at exhibitions and fairs.
One art dealer undoubtedly played a central role in this. Remarkably enough, Henry Moore was not a sculptor who was really represented by this gallery, but the sculpture reached them through this contact. The bond with the gallery owner appears to have been quite strong over the years, so perhaps the piece came from the dealer’s private collection.
Once again, it is striking how loyal the bond with the gallery owner has been, particularly when we hear about purchases spread over several decades. Admittedly, Henry Moore’s image was most fitting for the expo. I briefly refer to Barry Flanagan at last year’s Knokke Art Fair and Anthony Caro this year at HIGHLIGHTS.be in order to immerse ourselves in the atmosphere of iconic 20th century British sculptors.
In fact, we can say without hesitation that Henry Moore introduced modernism to the United Kingdom. And as is often the case, we notice his evolution from the figurative to the abstract, in this case human figures. This fact makes us think of Anthony Gormley, another iconic Briton who is also present here at the HIGHLIGHTS.be expo.
The theme “mother and child” and, especially, his reclining figures are also evoked. In Moore’s work, you often see hollows and twists, which refer to his native Yorkshire. The fact that his work has already been immortalised worldwide in real landscapes is due to his architectural collaboration with BVB, the building centre in Rotterdam for “Wall Relief No1”.
It is pleasant to note that Henry Moore was actually quite successful and wealthy in his lifetime. Many other cultural projects have been supported through the Henry Moore Foundation. His ambition to be successful may have come from his father, who went from Irish immigrant to becoming the manager of the colliery in Castleford, where Henry Moore was born.
Perhaps the combination of Ireland and the United Kingdom is interesting, since it has not done any harm to Barry Flanagan either. Michelangelo however was the source of inspiration for Henry Moore. At the age of 11, after seeing the Italian master’s work, he decided to sculpt.
Thanks to a grant and several teachers who recognised his talent, Henry Moore was able to continue to grow. Just before the end of the First World War, he was injured in a gas attack that led him to become an instructor. This was a happy accident, as Henry emerged unscathed from his army service.
After the war, scholarships, support and recognition followed and he continued to work in London. He was awarded scholarships to visit Italy and France and he eventually became a teacher at the Royal College of London.
Charles Holden, the architect of many London Underground buildings, made Henry Moore a permanent fixture in 1928 by commissioning him to create the “West Wind” sculpture that still gleams at the London Underground headquarters on 55 Broadway. In the 1930s, we notice an interesting cross-pollination with artists such as Picasso, Braque & Giacometti.
In the Second World War, Moore was asked to work as a “war artist” and made powerful drawings of Londoners in bomb shelters during German air raids. After the war, Henry Moore became more and more part of the British heritage and enjoyed a retrospective exhibition of his work at MoMA New York.
In 1948, he represented the United Kingdom at the Venice Biennale and won the prize for sculpture. The following year, a museum exhibition travelled internationally and made a stop in Brussels. In 1951, he was invited again for Documenta 1 in Kassel. In 1957, he made the sculpture for UNESCO’s headquarters in Paris.
The list of his projects is endless and often linked to historical events such as the nuclear chain reaction in Chicago. That Moore was popular is evidenced by the more than 40 exhibitions per year by the end of the 1970s. Funds poured in, which is actually quite unusual for an artist, and the Henry Moore Foundation was established, an anchor for collectors of his work.
Perhaps he was even too successful at one point; as commissioner of the National Gallery, Tate and the first president of the Turner foundation, other artists were not as lucky. Eventually he ended up in the sculpture park of the Pinacotheken in Munich & the Guggenheim collection. Have you ever wanted to see a beautiful ensemble of Henry Moore’s statues? Then be sure to visit Art Gallery of Ontario in Toronto, the largest art museum in North America.
A few years ago, by the way, the Dutch sculptor Fons Schobbers could be seen on the seawall of Knokke. He was strongly influenced by Henry Moore, be it with white polyester sculptures. Henry Moore, recently deceased was already elevated to Modern Art status. He remains more topical than ever as a source of influence for contemporary art.
Collection N: Fabrice Hybert
Tot wat een verzamelaar uitgroeit
Eindelijk zijn we nog eens buiten West-Vlaanderen geraakt. We zijn terechtgekomen bij een echte kunstliefhebber, een verzamelaar die de passie in zich draagt van het verzamelen an sich. De originele designobjecten in het interieur vallen dan ook op tijdens het bezoek in deze huiselijke ruimtes. We zijn bij iemand terechtgekomen die geniet van de kunst en die er dan ook graag tussen leeft. We mogen dit letterlijk aannemen bij het genot dat ik merk wanneer de collectioneur herleeft tijdens het bedenken hoe ieder stuk in zijn collectie is terecht gekomen. De meeste zijn namelijk door de kunstenaar zelf geplaatst. Men denkt er dan ook niet aan zo maar kunstwerken te verplaatsen. Dat het huis kunst ademt wordt al duidelijk bij het binnenkomen, aangezien de bezoeker letterlijk door kunst wordt geleid dankzij installaties die ter plaatse zijn aangebracht en er onderdeel van zijn geworden.
Aanschouw de leefwereld van Fabrice Hybert.
Voor ik verder inga op het kunstwerk, wil ik nog even stilstaan bij de verzamelaar. Het is namelijk iemand met impact. Terwijl men, net als veel andere verzamelaars, graag wordt gehuld in de anonimiteit, blijkt het toch iemand die een invloed heeft op onze wereld van musea en overheidsinstellingen. Het is een boeiende interactie die ongetwijfeld nog heel wat potentieel in zich draagt naar de toekomst toe. In België huizen tenslotte uiterst boeiende verzamelaars die een kennis en collectie hebben opgebouwd die een meerwaarde kan zijn voor ons erfgoed en menige musea. We zien dan ook een connectie tussen de inhoud van de collectie en een aantal kunstenaars, die “hot” zijn geweest in de Vlaamse kunstscène de afgelopen decennia. Misschien kan je het een mini- retrospectieve noemen van levendige tentoonstellingen in de Vlaamse “scène” van hedendaagse kunst gedurende de afgelopen decennia. Ongetwijfeld is dit een collectie die pareltjes in zich draagt die zullen blijven. Nu mogen we al enkele werken als “iconisch” noteren. Ook deze verzamelaar heeft dus de neus om jong talent te ontdekken, en staat klaar als de kunstenaars daarna hun vleugels spreiden.
Maar goed, eindelijk zijn we terecht gekomen bij een van de meer prominent aanwezige werken uit de leefwereld van deze verzamelaar. Fabrice Hybert. Is het nu Hyber of Hybert? Dat laat ik in het midden. Blijkbaar werkt de kunstenaar onder beide pseudoniemen. Bij het grote publiek is Hybert, laat het ons maar bij de volledige naam houden, bekend geworden in 1997 wanneer hij op de Biënnale van Venetië voor zijn thuisland het Franse paviljoen transformeerde in “een plaats van permanente verandering in plaats van een plaats waar kunst werd tentoongesteld”. Eau d’or, Eau dort, ODOR, je ziet dat de kunstenaar van pseudoniemen houdt, stond voor een experimentele filmstudio waar de interactie tussen het publiek en verschillende personaliteiten centraal stond. Terwijl vragen rond het menselijke lichaam aan bod kwamen, werd televisiecode gekopieerd. Het creatief proces was belangrijker dan het eindresultaat en de kunstenaar kreeg destijds de Gouden Leeuw mee naar huis. Dat Frankrijk best trots is op de kunstenaar, bleek in 2012 met de ontvangst van de titel van officier in de Orde van Kunst & Letteren. In 2018 werd hij lid van de Academie voor Schone Kunsten. Opmerkelijk toch is de interesse van deze kunstenaar voor de wetenschap en de connectie met de bedrijfswereld. Hij laat u als toeschouwer ook vaak participeren in zijn gedachtegang rond thema’s zoals biologie, astronomie en wiskunde. Opmerkelijk is ook dat de bezorgdheid rond het milieu reeds lang aanwezig is in zijn werken. Zo plant hij al jaren maar al te graag bomen in zijn geliefde Vendée streek.
Leuk weetje dat zijn samenwerking tussen bedrijven en de wetenschap symboliseert: in 1991 maakte hij met Savon de Marseille de grootste zeep ter wereld, van maar liefst 22 ton. Je merkt duidelijk dat interactie dus het centrale thema is van Hybert. Zo maakte hij 6 groene bronzen mannen voor Bessines in 1986. De mannen waren de helft van zijn grootte, 87cm. De beelden waren doorboord door 11 gaten om water door te laten stromen. Het project stond voor mutatie; er werden dan ook honderden variaties verspreid over de wereld in 1991. Tot op vandaag blijft dit een iconisch wijdverspreid project met impact waarvan, inderdaad, 2 van de oorspronkelijke beelden hier nu te zien zijn en zich dus in een Belgische privé-verzameling bevinden. De groene kleur bleef trouwens terugkomen, wanneer hij van september tot november 2000 ook de Arc de Triomphe onder handen mocht nemen met projecties.
Doorheen zijn carrière zie je bepaalde thema’s terugkomen, zo ook zijn rizomatisch aspect waarbij hij in 2001 een project uitwerkte in opdracht ter herdenking van 20 jaar aids. Het werd een storyboard van 1001 m² van keramische ontwerpen die door de kunstenaar werden geproduceerd in Monterey, Mexico. Enkele jaren later, in 2007, onder het initiatief van Jacques Chirac, maakte de kunstenaar een polychroom bronzen beeld van een kleine 4 meter hoog dat de drie ringen van een ketting symboliseert waarbij Franse instellingen worden gewezen op hun kwetsbaarheid en een situatie die ten allen tijde kan destabiliseren terwijl dit werk stond voor de afschaffing van slavernij. Hybert wordt aanzien als een van de sleutelfiguren waarbij de kunstenaar niet meer centraal staat in het kunstwerk maar wel hoe de omgeving er mee omgaat. Uw beleving staat dus centraal als toeschouwer, het feit dat Hybert dit centraal stelt zal hem toch wel iconisch laten blijven. Wil u zelf even zien welke indruk het werk op u nalaat, spring dan even binnen in de Jardin de Luxembourg tijdens uw volgende bezoek aan Parijs.
Eindelijk zijn we nog eens buiten West-Vlaanderen geraakt. We zijn terechtgekomen bij een echte kunstliefhebber, een verzamelaar die de passie in zich draagt van het verzamelen an sich. De originele designobjecten in het interieur vallen dan ook op tijdens het bezoek in deze huiselijke ruimtes. We zijn bij iemand terechtgekomen die geniet van de kunst en die er dan ook graag tussen leeft. We mogen dit letterlijk aannemen bij het genot dat ik merk wanneer de collectioneur herleeft tijdens het bedenken hoe ieder stuk in zijn collectie is terecht gekomen. De meeste zijn namelijk door de kunstenaar zelf geplaatst. Men denkt er dan ook niet aan zo maar kunstwerken te verplaatsen. Dat het huis kunst ademt wordt al duidelijk bij het binnenkomen, aangezien de bezoeker letterlijk door kunst wordt geleid dankzij installaties die ter plaatse zijn aangebracht en er onderdeel van zijn geworden.
Aanschouw de leefwereld van Fabrice Hybert.
Voor ik verder inga op het kunstwerk, wil ik nog even stilstaan bij de verzamelaar. Het is namelijk iemand met impact. Terwijl men, net als veel andere verzamelaars, graag wordt gehuld in de anonimiteit, blijkt het toch iemand die een invloed heeft op onze wereld van musea en overheidsinstellingen. Het is een boeiende interactie die ongetwijfeld nog heel wat potentieel in zich draagt naar de toekomst toe. In België huizen tenslotte uiterst boeiende verzamelaars die een kennis en collectie hebben opgebouwd die een meerwaarde kan zijn voor ons erfgoed en menige musea. We zien dan ook een connectie tussen de inhoud van de collectie en een aantal kunstenaars, die “hot” zijn geweest in de Vlaamse kunstscène de afgelopen decennia. Misschien kan je het een mini- retrospectieve noemen van levendige tentoonstellingen in de Vlaamse “scène” van hedendaagse kunst gedurende de afgelopen decennia. Ongetwijfeld is dit een collectie die pareltjes in zich draagt die zullen blijven. Nu mogen we al enkele werken als “iconisch” noteren. Ook deze verzamelaar heeft dus de neus om jong talent te ontdekken, en staat klaar als de kunstenaars daarna hun vleugels spreiden.
Maar goed, eindelijk zijn we terecht gekomen bij een van de meer prominent aanwezige werken uit de leefwereld van deze verzamelaar. Fabrice Hybert. Is het nu Hyber of Hybert? Dat laat ik in het midden. Blijkbaar werkt de kunstenaar onder beide pseudoniemen. Bij het grote publiek is Hybert, laat het ons maar bij de volledige naam houden, bekend geworden in 1997 wanneer hij op de Biënnale van Venetië voor zijn thuisland het Franse paviljoen transformeerde in “een plaats van permanente verandering in plaats van een plaats waar kunst werd tentoongesteld”. Eau d’or, Eau dort, ODOR, je ziet dat de kunstenaar van pseudoniemen houdt, stond voor een experimentele filmstudio waar de interactie tussen het publiek en verschillende personaliteiten centraal stond. Terwijl vragen rond het menselijke lichaam aan bod kwamen, werd televisiecode gekopieerd. Het creatief proces was belangrijker dan het eindresultaat en de kunstenaar kreeg destijds de Gouden Leeuw mee naar huis. Dat Frankrijk best trots is op de kunstenaar, bleek in 2012 met de ontvangst van de titel van officier in de Orde van Kunst & Letteren. In 2018 werd hij lid van de Academie voor Schone Kunsten. Opmerkelijk toch is de interesse van deze kunstenaar voor de wetenschap en de connectie met de bedrijfswereld. Hij laat u als toeschouwer ook vaak participeren in zijn gedachtegang rond thema’s zoals biologie, astronomie en wiskunde. Opmerkelijk is ook dat de bezorgdheid rond het milieu reeds lang aanwezig is in zijn werken. Zo plant hij al jaren maar al te graag bomen in zijn geliefde Vendée streek.
Leuk weetje dat zijn samenwerking tussen bedrijven en de wetenschap symboliseert: in 1991 maakte hij met Savon de Marseille de grootste zeep ter wereld, van maar liefst 22 ton. Je merkt duidelijk dat interactie dus het centrale thema is van Hybert. Zo maakte hij 6 groene bronzen mannen voor Bessines in 1986. De mannen waren de helft van zijn grootte, 87cm. De beelden waren doorboord door 11 gaten om water door te laten stromen. Het project stond voor mutatie; er werden dan ook honderden variaties verspreid over de wereld in 1991. Tot op vandaag blijft dit een iconisch wijdverspreid project met impact waarvan, inderdaad, 2 van de oorspronkelijke beelden hier nu te zien zijn en zich dus in een Belgische privé-verzameling bevinden. De groene kleur bleef trouwens terugkomen, wanneer hij van september tot november 2000 ook de Arc de Triomphe onder handen mocht nemen met projecties.
Doorheen zijn carrière zie je bepaalde thema’s terugkomen, zo ook zijn rizomatisch aspect waarbij hij in 2001 een project uitwerkte in opdracht ter herdenking van 20 jaar aids. Het werd een storyboard van 1001 m² van keramische ontwerpen die door de kunstenaar werden geproduceerd in Monterey, Mexico. Enkele jaren later, in 2007, onder het initiatief van Jacques Chirac, maakte de kunstenaar een polychroom bronzen beeld van een kleine 4 meter hoog dat de drie ringen van een ketting symboliseert waarbij Franse instellingen worden gewezen op hun kwetsbaarheid en een situatie die ten allen tijde kan destabiliseren terwijl dit werk stond voor de afschaffing van slavernij. Hybert wordt aanzien als een van de sleutelfiguren waarbij de kunstenaar niet meer centraal staat in het kunstwerk maar wel hoe de omgeving er mee omgaat. Uw beleving staat dus centraal als toeschouwer, het feit dat Hybert dit centraal stelt zal hem toch wel iconisch laten blijven. Wil u zelf even zien welke indruk het werk op u nalaat, spring dan even binnen in de Jardin de Luxembourg tijdens uw volgende bezoek aan Parijs.
Ce que devient un collectionneur
Nous voici enfin arrivés hors de la Flandre Occidentale. Nous avons atterri chez un véritable amateur d’art, un collectionneur passionné qui cultive l’art de collectionner en soi. Les objets de design originaux dans son intérieur frappent d’emblée au cours de notre passage dans son foyer. Nous sommes arrivés chez quelqu’un qui jouit pleinement de l’art et qui aime vivre, entouré d’oeuvres d’art. Cela nous frappe immédiatement quand nous constatons comment le collectionneur s’épanouit lorsqu’il se souvient comment chaque pièce est entrée dans sa collection. La plupart de ces oeuvres sont d’ailleurs placées par l’artiste même. Il est donc hors de question de vouloir les déplacer. Que toute la maison respire de l’art est une évidence que le visiteur constate d’emblée lorsqu’il entre et se voit entouré d’oeuvres d’art grâce à des installations qui font partie intégrante de l’ensemble. Regardez l’univers de Fabrice Hybert.
Avant de me concentrer sur l’oeuvre en question, je voudrais un instant me tourner vers le collectionneur. Il s’agit de quelqu’un avec de l’impact. Alors que, comme beaucoup d’autres collectionneurs, il préfère garder l’anonymat, notre collectionneur s’avère exercer quelque influence sur notre monde des musées et des organismes publics. Il s’agit d’une interaction passionnante qui possède sans aucun doute une forte dose de potentialité future. La Belgique possède en effet des collectionneurs très passionnants ayant édifié une riche collection et accumulé une large connaissance, ce qui peut représenter une plus-value pour notre patrimoine et de nombreux musées. Nous nous rendons donc compte d’une connection entre le contenu de la collection et bon nombre d’artistes qui ont été ‘hot’ sur la scène artistique en Flandre au cours des dernières décennies. On pourrait peut-être parler d’une mini-rétrospective d’expositions vives sur la scène flamande d’art actuel au cours des dernières décennies. Il s’agit en effet ici d’une collection qui héberge des bijoux qui resteront haut de gamme. Nous pouvons, maintenant déjà, marquer quelques oeuvres comme étant iconiques.
Le collectionneur possède également le don de découvrir de jeunes talents et il collabore lorsque l’artiste veut prendre son envol. Mais voici que nous sommes arrivés auprès d’une des oeuvres les plus prominentes de l’univers du collectionneur: Fabrice Hybert. Est-ce Hyber ou Hybert? Je n’ai pas l’intention de trancher. L’artiste travaille apparemment sous les deux pseudonymes. Aux yeux du grand public, il s’appelle Hybert. Optons donc pour le nom complet, devenu célèbre en 1997 lors de sa présence à la Biennale de Venise où il a représenté son pays et a transformé le pavillon français en un “lieu de changement permanent au lieu d’un endroit où l’art est exposé”. Eau d’ or, Eau dort, ODOR; on voit que l’artiste aime les pseudonymes et préférait un studio cinématographique expérimental où dominait l’interaction entre le public et diverses personnalités.
Alors qu’étaient évoquées plusieurs questions sur le corps humain, le code télévisé était copié. Le procès créateur était plus important que le résultat final et l’artiste pouvait emporter le Lion d’Or. La France s’enorgueillit de l’artiste, ce qui lui a valu en 2012 le titre d’Officier de l’Ordre de l’Art et des Lettres. En 2018 il été promu membre de l’Académie des Beaux-Arts. L’artiste déploie un vif intérêt pour la science et la connection avec le monde industriel. Il vous invite aussi souvent dans votre qualité de spectateur à participer à ses idées sur des thèmes comme la biologie, l’astronomie et les mathématiques. Il est tout aussi remarquable que le milieu occupe depuis longtemps ses oeuvres. Il plante ainsi depuis des années des arbres dans sa Vendée bien-aimée.
Une nouvelle intéressante qui symbolise sa collaboration avec l’industrie et la science est le fait qu’en 1991 il a fabriqué avec le Savon de Marseille le plus grand savon du monde qui pesait 22 tonnes. Il est clair que l’interaction est le thème central d’Hybert. Il a, dans ce contexte, également créé ses hommes verts en bronze pour Bessines en 1986. Les hommes mesuraient la moitié de sa taille à lui: 87 cm. Les sculptures étaient percées de 11 trous pour y laisser couler l’eau. Le projet suggérait la mutation et des centaines de variations sur le thème ont été répandues dans le monde entier en 1991. Cela reste jusqu’à présent un projet iconique largement répandu avec un tel impact que deux des oeuvres originales se trouvent ici et ont donc été accueillies et hébergées dans une collection privée belge. Le vert a continué à apparaître lorsqu’il a pu créer des projections sur l’Arc de Triomphe de septembre à novembre 2000.
On voit, tout au long de sa carrière, revenir certains thèmes tel son aspect rizomatique qui lui a permis d’élaborer un projet commandé pour commémorer 20 ans de sida. C’est devenu un storyboard de 1001 m² de projets en céramique produits par l’artiste à Monterey au Mexique. Quelques années plus tard, en 2007, et sur proposition de Jacques Chirac, l’artiste a créé une sculpture de bronze polychrome de près de 4 mètres qui symbolise les trois anneaux d’une chaîne où l’attention est attirée sur la vulnérabilité des institutions françaises et sur une situation qui peut se déstabiliser à n’importe quel moment, alors que cette oeuvre devait évoquer l’abolition de l’esclavage. Hybert est considéré comme une figure clé où ce n’est plus l’artiste qui se trouve au centre, mais plutôt l’entourage qu’il a évoqué. Votre approche comme spectateur est donc fondamentale et le fait que Hybert le met en évidence fait de lui une figure iconique. Si vous voulez ressentir quelle impression son oeuvre exerce sur vous, faites un tour dans le Jardin de Luxembourg au cours de votre prochaine visite à Paris.
Nous voici enfin arrivés hors de la Flandre Occidentale. Nous avons atterri chez un véritable amateur d’art, un collectionneur passionné qui cultive l’art de collectionner en soi. Les objets de design originaux dans son intérieur frappent d’emblée au cours de notre passage dans son foyer. Nous sommes arrivés chez quelqu’un qui jouit pleinement de l’art et qui aime vivre, entouré d’oeuvres d’art. Cela nous frappe immédiatement quand nous constatons comment le collectionneur s’épanouit lorsqu’il se souvient comment chaque pièce est entrée dans sa collection. La plupart de ces oeuvres sont d’ailleurs placées par l’artiste même. Il est donc hors de question de vouloir les déplacer. Que toute la maison respire de l’art est une évidence que le visiteur constate d’emblée lorsqu’il entre et se voit entouré d’oeuvres d’art grâce à des installations qui font partie intégrante de l’ensemble. Regardez l’univers de Fabrice Hybert.
Avant de me concentrer sur l’oeuvre en question, je voudrais un instant me tourner vers le collectionneur. Il s’agit de quelqu’un avec de l’impact. Alors que, comme beaucoup d’autres collectionneurs, il préfère garder l’anonymat, notre collectionneur s’avère exercer quelque influence sur notre monde des musées et des organismes publics. Il s’agit d’une interaction passionnante qui possède sans aucun doute une forte dose de potentialité future. La Belgique possède en effet des collectionneurs très passionnants ayant édifié une riche collection et accumulé une large connaissance, ce qui peut représenter une plus-value pour notre patrimoine et de nombreux musées. Nous nous rendons donc compte d’une connection entre le contenu de la collection et bon nombre d’artistes qui ont été ‘hot’ sur la scène artistique en Flandre au cours des dernières décennies. On pourrait peut-être parler d’une mini-rétrospective d’expositions vives sur la scène flamande d’art actuel au cours des dernières décennies. Il s’agit en effet ici d’une collection qui héberge des bijoux qui resteront haut de gamme. Nous pouvons, maintenant déjà, marquer quelques oeuvres comme étant iconiques.
Le collectionneur possède également le don de découvrir de jeunes talents et il collabore lorsque l’artiste veut prendre son envol. Mais voici que nous sommes arrivés auprès d’une des oeuvres les plus prominentes de l’univers du collectionneur: Fabrice Hybert. Est-ce Hyber ou Hybert? Je n’ai pas l’intention de trancher. L’artiste travaille apparemment sous les deux pseudonymes. Aux yeux du grand public, il s’appelle Hybert. Optons donc pour le nom complet, devenu célèbre en 1997 lors de sa présence à la Biennale de Venise où il a représenté son pays et a transformé le pavillon français en un “lieu de changement permanent au lieu d’un endroit où l’art est exposé”. Eau d’ or, Eau dort, ODOR; on voit que l’artiste aime les pseudonymes et préférait un studio cinématographique expérimental où dominait l’interaction entre le public et diverses personnalités.
Alors qu’étaient évoquées plusieurs questions sur le corps humain, le code télévisé était copié. Le procès créateur était plus important que le résultat final et l’artiste pouvait emporter le Lion d’Or. La France s’enorgueillit de l’artiste, ce qui lui a valu en 2012 le titre d’Officier de l’Ordre de l’Art et des Lettres. En 2018 il été promu membre de l’Académie des Beaux-Arts. L’artiste déploie un vif intérêt pour la science et la connection avec le monde industriel. Il vous invite aussi souvent dans votre qualité de spectateur à participer à ses idées sur des thèmes comme la biologie, l’astronomie et les mathématiques. Il est tout aussi remarquable que le milieu occupe depuis longtemps ses oeuvres. Il plante ainsi depuis des années des arbres dans sa Vendée bien-aimée.
Une nouvelle intéressante qui symbolise sa collaboration avec l’industrie et la science est le fait qu’en 1991 il a fabriqué avec le Savon de Marseille le plus grand savon du monde qui pesait 22 tonnes. Il est clair que l’interaction est le thème central d’Hybert. Il a, dans ce contexte, également créé ses hommes verts en bronze pour Bessines en 1986. Les hommes mesuraient la moitié de sa taille à lui: 87 cm. Les sculptures étaient percées de 11 trous pour y laisser couler l’eau. Le projet suggérait la mutation et des centaines de variations sur le thème ont été répandues dans le monde entier en 1991. Cela reste jusqu’à présent un projet iconique largement répandu avec un tel impact que deux des oeuvres originales se trouvent ici et ont donc été accueillies et hébergées dans une collection privée belge. Le vert a continué à apparaître lorsqu’il a pu créer des projections sur l’Arc de Triomphe de septembre à novembre 2000.
On voit, tout au long de sa carrière, revenir certains thèmes tel son aspect rizomatique qui lui a permis d’élaborer un projet commandé pour commémorer 20 ans de sida. C’est devenu un storyboard de 1001 m² de projets en céramique produits par l’artiste à Monterey au Mexique. Quelques années plus tard, en 2007, et sur proposition de Jacques Chirac, l’artiste a créé une sculpture de bronze polychrome de près de 4 mètres qui symbolise les trois anneaux d’une chaîne où l’attention est attirée sur la vulnérabilité des institutions françaises et sur une situation qui peut se déstabiliser à n’importe quel moment, alors que cette oeuvre devait évoquer l’abolition de l’esclavage. Hybert est considéré comme une figure clé où ce n’est plus l’artiste qui se trouve au centre, mais plutôt l’entourage qu’il a évoqué. Votre approche comme spectateur est donc fondamentale et le fait que Hybert le met en évidence fait de lui une figure iconique. Si vous voulez ressentir quelle impression son oeuvre exerce sur vous, faites un tour dans le Jardin de Luxembourg au cours de votre prochaine visite à Paris.
What a collector grows into
Finally, we moved outside West-Flanders. We ended up with a real art lover, a collector who carries the passion of collecting in himself. The original design objects in the interior stood out during a visit to these homely spaces. We ended up with someone who enjoys art and who therefore likes to live among it. It springs to my notice how the collector revives while thinking about how each piece ended up in his collection. Most of them were installed by the artist himself. People do not think simply about moving works of art. The fact that the house breathes art becomes clear as soon as you enter, as the visitor is literally guided through art thanks to installations that have been installed on site and have become part of it.
Behold the world of Fabrice Hybert.
Before we focus on the artwork, I would like to dwell on the collector himself. He is someone with impact. Like many collectors who prefer to be shrouded in anonymity, it turns out that he is someone who has an influence on our world of museums and government institutions. It is a fascinating interaction that undoubtedly still has a lot of potential for the future. After all, Belgium is home to extremely fascinating collectors who have built up knowledge and collections that can add value to our heritage and many museums. We therefore see a connection between the contents of the collection and a number of artists who have been “hot” in the Flemish art scene in recent times. Perhaps you could call it a mini-retrospective of lively exhibitions in the Flemish contemporary art scene over the past decades. Undoubtedly, this is a collection that contains gems that will last. Already now we can spot works that are “iconic”. This collector also has a nose for discovering young talent; he is ready when the artists then spread their wings.
However, we have finally arrived at one of the more prominent works in this collector’s world: Fabrice Hybert. Is it now Hyber or Hybert? I leave that in the middle. Apparently, the artist works under both pseudonyms. Hybert, let’s stick to his full name, became known to the general public in 1997 when he transformed the French pavilion for his home country at the Venice Biennale into “a place of permanent change rather than a place where art was exhibited”. Eau d’or, Eau dort, ODOR (you can see that the artist likes pseudonyms) stood for an experimental film studio where the interaction between the public and different personalities was central. While questions about the human body were discussed, television code was copied. The creative process was more important than the end result and the artist was awarded a Golden Lion at the time.
The fact that France is quite proud of the artist became apparent in 2012 when he received the title of officer in the Order of Arts & Letters. In 2018, he became a member of the Academy of Fine Arts. The artist’s interest in science and the connection with the business world is remarkable. He frequently lets you, the spectator, participate in his train of thought on themes such as biology, astronomy and mathematics. Besides, concern for the environment has long been present in his works. For years, he was happy to plant trees in his beloved Vendée region.
Here’s a fun fact that symbolises his collaboration between companies and science: in 1991, he made the largest bar of soap in the world with his Savon de Marseille, weighing no less than 22 tons. Clearly, interaction is the central theme of Hybert. For example, he made six green bronze men for Bessines in 1986. The men were half his size, 87cm. The statues were pierced by 11 holes to allow water to flow through them. The project stood for mutation; hundreds of variations were therefore distributed around the world in 1991. To this day, it remains an iconic project with wide impact. indeed, two of the original sculptures can be seen here and belong to a Belgian private collection. By the way, the green color kept coming back when, from September to November 2000, he was also allowed to tackle the Arc de Triomphe with projections.
Throughout his career, certain themes recur, including his rhizomatic aspect, in which he developed a commissioned project in 2001 to commemorate 20 years of AIDS. It became a 1,001 m² storyboard of ceramic designs produced by the artist in Monterey, Mexico.
A few years later, in 2007, under the initiative of Jacques Chirac, the artist made a polychrome bronze statue of just under four metres high, symbolising the three rings of a chain. This was to remind French institutions of their fragility, pointing out that a situation can become unstable at any time; it also stood for the abolition of slavery.
Hybert is regarded as one of the key proponents of art in which the artist is no longer central to the work, but rather the person interpreting how the environment deals with it. Your experience as a spectator is therefore central. Hybert puts this at the heart of everything, and this will make him iconic. If you want to see for yourself what impression the work leaves on you, pop into the Jardin de Luxembourg in your next visit to Paris.
Finally, we moved outside West-Flanders. We ended up with a real art lover, a collector who carries the passion of collecting in himself. The original design objects in the interior stood out during a visit to these homely spaces. We ended up with someone who enjoys art and who therefore likes to live among it. It springs to my notice how the collector revives while thinking about how each piece ended up in his collection. Most of them were installed by the artist himself. People do not think simply about moving works of art. The fact that the house breathes art becomes clear as soon as you enter, as the visitor is literally guided through art thanks to installations that have been installed on site and have become part of it.
Behold the world of Fabrice Hybert.
Before we focus on the artwork, I would like to dwell on the collector himself. He is someone with impact. Like many collectors who prefer to be shrouded in anonymity, it turns out that he is someone who has an influence on our world of museums and government institutions. It is a fascinating interaction that undoubtedly still has a lot of potential for the future. After all, Belgium is home to extremely fascinating collectors who have built up knowledge and collections that can add value to our heritage and many museums. We therefore see a connection between the contents of the collection and a number of artists who have been “hot” in the Flemish art scene in recent times. Perhaps you could call it a mini-retrospective of lively exhibitions in the Flemish contemporary art scene over the past decades. Undoubtedly, this is a collection that contains gems that will last. Already now we can spot works that are “iconic”. This collector also has a nose for discovering young talent; he is ready when the artists then spread their wings.
However, we have finally arrived at one of the more prominent works in this collector’s world: Fabrice Hybert. Is it now Hyber or Hybert? I leave that in the middle. Apparently, the artist works under both pseudonyms. Hybert, let’s stick to his full name, became known to the general public in 1997 when he transformed the French pavilion for his home country at the Venice Biennale into “a place of permanent change rather than a place where art was exhibited”. Eau d’or, Eau dort, ODOR (you can see that the artist likes pseudonyms) stood for an experimental film studio where the interaction between the public and different personalities was central. While questions about the human body were discussed, television code was copied. The creative process was more important than the end result and the artist was awarded a Golden Lion at the time.
The fact that France is quite proud of the artist became apparent in 2012 when he received the title of officer in the Order of Arts & Letters. In 2018, he became a member of the Academy of Fine Arts. The artist’s interest in science and the connection with the business world is remarkable. He frequently lets you, the spectator, participate in his train of thought on themes such as biology, astronomy and mathematics. Besides, concern for the environment has long been present in his works. For years, he was happy to plant trees in his beloved Vendée region.
Here’s a fun fact that symbolises his collaboration between companies and science: in 1991, he made the largest bar of soap in the world with his Savon de Marseille, weighing no less than 22 tons. Clearly, interaction is the central theme of Hybert. For example, he made six green bronze men for Bessines in 1986. The men were half his size, 87cm. The statues were pierced by 11 holes to allow water to flow through them. The project stood for mutation; hundreds of variations were therefore distributed around the world in 1991. To this day, it remains an iconic project with wide impact. indeed, two of the original sculptures can be seen here and belong to a Belgian private collection. By the way, the green color kept coming back when, from September to November 2000, he was also allowed to tackle the Arc de Triomphe with projections.
Throughout his career, certain themes recur, including his rhizomatic aspect, in which he developed a commissioned project in 2001 to commemorate 20 years of AIDS. It became a 1,001 m² storyboard of ceramic designs produced by the artist in Monterey, Mexico.
A few years later, in 2007, under the initiative of Jacques Chirac, the artist made a polychrome bronze statue of just under four metres high, symbolising the three rings of a chain. This was to remind French institutions of their fragility, pointing out that a situation can become unstable at any time; it also stood for the abolition of slavery.
Hybert is regarded as one of the key proponents of art in which the artist is no longer central to the work, but rather the person interpreting how the environment deals with it. Your experience as a spectator is therefore central. Hybert puts this at the heart of everything, and this will make him iconic. If you want to see for yourself what impression the work leaves on you, pop into the Jardin de Luxembourg in your next visit to Paris.
Collection S: Bruce Nauman
Wat hebben de VS en Vlaanderen met elkaar gemeen?
We zijn terechtgekomen bij een rasechte ondernemer, zo iemand die je enkel vindt in West-Vlaanderen, of in de Verenigde staten. Men stelt soms dat het Texas van Vlaanderen het hart is van de kunstverzamelaars en intussen kan ik beamen dat het merendeel inderdaad min of meer in deze regio vertoeft. De kern van de link tussen deze beide regionen is wellicht het ondernemerschap. Dit ondernemerschap mag als rode draad beschouwd worden in de allure van deze verzameling. Ook de manier, waarop de collectie is opgebouwd, blijkt doordacht en onderbouwd, maar toch vanuit het hart en met buikgevoel. Misschien is dit ook de link tussen het ondernemerschap in Texas en in West-Vlaanderen. Een art center bouwen gewoon voor uzelf privé, internationale hoogstandjes op gebied van muziek en architectuur, de appreciatie voor de mogelijkheden die techniek en wetenschap bieden, het zijn zomaar enkele zaken die je wellicht evenzeer in West-Vlaanderen als in Texas zal terugvinden, zo niet nog meer en discreter omfloerst bij ons dan in de Verenigde Staten. We weten intussen dat de link tussen de VS en Vlaanderen altijd al belangrijk was.
Zo ook in de geschiedenis van het Casino; denk maar aan Keith Haring die in ditzelfde gebouw nog maar enkele decennia geleden aan het schilderen was. In de toch wel respectabele collectie kwam het werk van één kunstenaar telkens terug: Bruce Nauman ligt hier duidelijk nauw aan het hart. Toevallig ken ik de zoon van deze verzamelaar; we hebben elkaar nog gezien even terug in Miami begin december, het hoogtepunt van de Amerikaanse artistieke kalender met de Art Week. Naast Art Basel, vinden er dan nog heel wat manifestaties plaats in het zonnige Zuiden van de Verenigde Staten. Wees maar gerust dat de internationale kunstwereld goed gevolgd wordt door heel wat verzamelaars uit België, ook in de VS.
Maar goed, Bruce Nauman dus. Hij wordt omschreven als een van de belangrijkste levende Amerikaanse kunstenaars en wordt aanzien als een keerpunt in de evolutie van conceptuele en expressieve kunst. Voor zijn eerste expositie in een galerie moeten we terugkeren naar 1966. Sindsdien was hij vooral in de VS en in Duitsland te zien in verschillende shows van gereputeerde galeries. Vandaag wordt hij vertegenwoordigd door Gagosian, White Cube en Sperone Westwater. Institutioneel kwam hij dan weer aan bod in het Whitney Museum en in Kunsthalle Basel. Een grote retrospectieve kreeg hij al in Reina Sofia Madrid en in MoMA New York. Ook in de Fondation Cartier en MoMA PS1 kwam hij recenter nog aan bod. In 1999 kreeg hij de Gouden Leeuw tijdens de Biënnale van Venetië en 10 jaar later vertegenwoordigde hij de Verenigde Staten op diezelfde Biënnale. De lijst van prijzen en erkenningen is eindeloos, en hij is een kunstenaar die trouw blijft aan zijn galeries. Zo vertegenwoordigt Sperone Westwater hem reeds meer dan 40 jaar. Misschien is Bruce Nauman de samenvatting van de mix van elementen die een kunstenaar iconisch maakt, en dit dan nog bij een verzamelaar die ik eigenlijk bezocht had voor de vorige editie van Highlights. Inderdaad, dit sculpturale werk past beter op de 2de editie en vormt meteen de samenvatting van de 10 gekozen verzamelaars voor de 2de editie van HIGHLIGHTS.be
Toegegeven, Nauman is geen klassieke kunstenaar. Sedert de jaren ’60 houdt hij zich bezig met performances, installaties, videokunst, sculpturen, tekeningen en neonwerken. Net als de innerlijke boodschap die verzamelaars soms willen uiten, is deze kunstenaar ook zeer direct. “What you see is what you get”, het woord statement kan vaak in de mond worden genomen. Veel verschillende onderwerpen komen aan bod en doorheen zijn meer dan 60 jaar durende carrière, werkt hij dan ook met heel wat verschillende media. Het is duidelijk dat deze kunstenaar niet wil ondergebracht worden in een bepaalde stroming. Zijn neonwerken zijn wellicht het meest herkenbaar, ook zijn meeslepende video omgevingen en wasafgietsels. Misschien hoort dit rebelleren wel bij de sixties en de naoorlogse periode in de VS. Zijn studio was dan ook een kruidenierswinkeltje in San Francisco; eigenlijk zitten we er vlakbij het centrum van de hippies. Alhoewel ik moet zeggen dat sommige van zijn video’s vind ik een test van uw uithoudingsvermogen.
Het statement dat hier in neon te zien is, ligt misschien in lijn met de werken van Barbara Kruger. Vaak zijn Naumans werken scenario’s en leefwerelden, de ene wat meer begrijpelijk dan de andere. Ik wil de discussie “wat is kunst” niet oproepen en geloof dat deze ongetwijfeld bij sommige van zijn werken aan bod kan komen. Zelf zegt Nauman dan ook dat zowel het proces als het resultaat kan aanzien worden als het kunstwerk. Net als bij Duchamp tijdens de vorige HIGHLIGHTS.be ben ik persoonlijk misschien te klassiek om direct mee te gaan in het verhaal van Nauman, maar beiden zijn ze toch iconisch te noemen. Feit is dat hij wou breken met het klassieke, en volgens mij zal zeker niet alles bijblijven. Maar bepaalde zaken wel, en dit is een reflectie van de “boom” waarmee we worden geconfronteerd de laatste decennia.
Want, laten we eerlijk zijn, de wereld verandert snel, zeer snel, en veel dingen komen en gaan. In deze gekte, zeg maar drukte, zal de tand des tijds uitwijzen wat er zal blijven. Maar binnen dit oerwoud van verandering, zijn er bepaalde zaken waarover we nadien zullen stellen dat ze pionier waren, waarbij de radicaliteit van die bepaalde persoon een indruk heeft nagelaten. Bij Nauman heerst er weinig twijfel dat sommige van zijn acties of daden sowieso zullen bijblijven en dat we binnen zijn lange carrière en uiteenlopende creaties highlights zullen vinden en mogen erkennen.
We zijn terechtgekomen bij een rasechte ondernemer, zo iemand die je enkel vindt in West-Vlaanderen, of in de Verenigde staten. Men stelt soms dat het Texas van Vlaanderen het hart is van de kunstverzamelaars en intussen kan ik beamen dat het merendeel inderdaad min of meer in deze regio vertoeft. De kern van de link tussen deze beide regionen is wellicht het ondernemerschap. Dit ondernemerschap mag als rode draad beschouwd worden in de allure van deze verzameling. Ook de manier, waarop de collectie is opgebouwd, blijkt doordacht en onderbouwd, maar toch vanuit het hart en met buikgevoel. Misschien is dit ook de link tussen het ondernemerschap in Texas en in West-Vlaanderen. Een art center bouwen gewoon voor uzelf privé, internationale hoogstandjes op gebied van muziek en architectuur, de appreciatie voor de mogelijkheden die techniek en wetenschap bieden, het zijn zomaar enkele zaken die je wellicht evenzeer in West-Vlaanderen als in Texas zal terugvinden, zo niet nog meer en discreter omfloerst bij ons dan in de Verenigde Staten. We weten intussen dat de link tussen de VS en Vlaanderen altijd al belangrijk was.
Zo ook in de geschiedenis van het Casino; denk maar aan Keith Haring die in ditzelfde gebouw nog maar enkele decennia geleden aan het schilderen was. In de toch wel respectabele collectie kwam het werk van één kunstenaar telkens terug: Bruce Nauman ligt hier duidelijk nauw aan het hart. Toevallig ken ik de zoon van deze verzamelaar; we hebben elkaar nog gezien even terug in Miami begin december, het hoogtepunt van de Amerikaanse artistieke kalender met de Art Week. Naast Art Basel, vinden er dan nog heel wat manifestaties plaats in het zonnige Zuiden van de Verenigde Staten. Wees maar gerust dat de internationale kunstwereld goed gevolgd wordt door heel wat verzamelaars uit België, ook in de VS.
Maar goed, Bruce Nauman dus. Hij wordt omschreven als een van de belangrijkste levende Amerikaanse kunstenaars en wordt aanzien als een keerpunt in de evolutie van conceptuele en expressieve kunst. Voor zijn eerste expositie in een galerie moeten we terugkeren naar 1966. Sindsdien was hij vooral in de VS en in Duitsland te zien in verschillende shows van gereputeerde galeries. Vandaag wordt hij vertegenwoordigd door Gagosian, White Cube en Sperone Westwater. Institutioneel kwam hij dan weer aan bod in het Whitney Museum en in Kunsthalle Basel. Een grote retrospectieve kreeg hij al in Reina Sofia Madrid en in MoMA New York. Ook in de Fondation Cartier en MoMA PS1 kwam hij recenter nog aan bod. In 1999 kreeg hij de Gouden Leeuw tijdens de Biënnale van Venetië en 10 jaar later vertegenwoordigde hij de Verenigde Staten op diezelfde Biënnale. De lijst van prijzen en erkenningen is eindeloos, en hij is een kunstenaar die trouw blijft aan zijn galeries. Zo vertegenwoordigt Sperone Westwater hem reeds meer dan 40 jaar. Misschien is Bruce Nauman de samenvatting van de mix van elementen die een kunstenaar iconisch maakt, en dit dan nog bij een verzamelaar die ik eigenlijk bezocht had voor de vorige editie van Highlights. Inderdaad, dit sculpturale werk past beter op de 2de editie en vormt meteen de samenvatting van de 10 gekozen verzamelaars voor de 2de editie van HIGHLIGHTS.be
Toegegeven, Nauman is geen klassieke kunstenaar. Sedert de jaren ’60 houdt hij zich bezig met performances, installaties, videokunst, sculpturen, tekeningen en neonwerken. Net als de innerlijke boodschap die verzamelaars soms willen uiten, is deze kunstenaar ook zeer direct. “What you see is what you get”, het woord statement kan vaak in de mond worden genomen. Veel verschillende onderwerpen komen aan bod en doorheen zijn meer dan 60 jaar durende carrière, werkt hij dan ook met heel wat verschillende media. Het is duidelijk dat deze kunstenaar niet wil ondergebracht worden in een bepaalde stroming. Zijn neonwerken zijn wellicht het meest herkenbaar, ook zijn meeslepende video omgevingen en wasafgietsels. Misschien hoort dit rebelleren wel bij de sixties en de naoorlogse periode in de VS. Zijn studio was dan ook een kruidenierswinkeltje in San Francisco; eigenlijk zitten we er vlakbij het centrum van de hippies. Alhoewel ik moet zeggen dat sommige van zijn video’s vind ik een test van uw uithoudingsvermogen.
Het statement dat hier in neon te zien is, ligt misschien in lijn met de werken van Barbara Kruger. Vaak zijn Naumans werken scenario’s en leefwerelden, de ene wat meer begrijpelijk dan de andere. Ik wil de discussie “wat is kunst” niet oproepen en geloof dat deze ongetwijfeld bij sommige van zijn werken aan bod kan komen. Zelf zegt Nauman dan ook dat zowel het proces als het resultaat kan aanzien worden als het kunstwerk. Net als bij Duchamp tijdens de vorige HIGHLIGHTS.be ben ik persoonlijk misschien te klassiek om direct mee te gaan in het verhaal van Nauman, maar beiden zijn ze toch iconisch te noemen. Feit is dat hij wou breken met het klassieke, en volgens mij zal zeker niet alles bijblijven. Maar bepaalde zaken wel, en dit is een reflectie van de “boom” waarmee we worden geconfronteerd de laatste decennia.
Want, laten we eerlijk zijn, de wereld verandert snel, zeer snel, en veel dingen komen en gaan. In deze gekte, zeg maar drukte, zal de tand des tijds uitwijzen wat er zal blijven. Maar binnen dit oerwoud van verandering, zijn er bepaalde zaken waarover we nadien zullen stellen dat ze pionier waren, waarbij de radicaliteit van die bepaalde persoon een indruk heeft nagelaten. Bij Nauman heerst er weinig twijfel dat sommige van zijn acties of daden sowieso zullen bijblijven en dat we binnen zijn lange carrière en uiteenlopende creaties highlights zullen vinden en mogen erkennen.
Les Etats-Unis et la Flandre, qu’ont–ils en commun?
Nous sommes arrivés chez un véritable collectionneur, quelqu’un qu’on ne peut trouver qu’en Flandre-Occidentale ou aux Etats-Unis. On prétend souvent que le Texas de la Flandre est le coeur des collectionneurs d’art et je puis affirmer qu’en effet la plupart d’entre eux séjournent plus ou moins dans cette région. Le noeud du lien entre ces deux régions pourrait bien être l’état d’entrepreneur qui peut être considéré comme le fil rouge dans l’allure de cette collection. La manière dont cette collection a été édifiée s’avère bien réfléchie et soutenue, mais aussi partant du coeur et d’un flair sûr. Cela est peut-être aussi le lien entre les entrepreneurs au Texas et en Flandre-Occidentale.
Créer un centre d’art tout simplement privé, organiser des événements internationaux dans le domaine de la musique et de l’architecture, l’intérêt devant les possibilités qu’offrent la technique et la science, ce ne sont que quelques phénomènes exemplaires qu’on peut trouver aussi bien en Flandre-Occidentale qu’au Texas, probablement un peu plus discrètement chez nous qu’aux Etats-Unis. Nous savons entre-temps que le lien entre les Etats-Unis et la Flandre a toujours été fort important.
Cela vaut également pour l’histoire du Casino: il suffit de penser à Keith Haring qui y créait une énorme peinture murale il y a à peine quelques décennies. Le nom d’un seul artiste réapparaît régulièrement dans cette collection bien respectable. Bruce Nauman y est apparemment fort apprécié ét aimé. Je connais par hasard le fils de ce collectionneur; il y a quelque temps nous nous sommes rencontrés début décembre à Miami lors d’Art Week, au moment suprême du calendrier artistique américain. A part Art Basel, bien des manifestations artistiques ont lieu dans le Sud ensoleillé des Etats-Unis. Il va de soi que le monde artistique international est intensément suivi par bien des collectionneurs en Belgique, tout comme aux Etats-Unis.
Passons maintenant à Bruce Nauman. Il est catalogué comme un des artistes américains vivants des plus importants et il est considéré comme un tournant dans l’évolution des arts conceptuel et expressif. Sa première exposition dans une galerie a eu lieu en 1966. Depuis lors, il expose surtout aux Etats-Unis et en Allemagne lors de plusieurs shows dans des galeries fort rénommées. Il est représenté actuellement par Gagosian, White Cube et Sperone Westwater. Quant aux institutions, il s’est manifesté au Whitney Museum et à la Kunsthalle Basel. Il a eu une grande expo rétrospective à la Reina Sofia de Madrid et au MoMA New York et plus récemment à la Fondation Cartier et au MoMA PS 1. En 1999 il a reçu le Lion d’Or à la Biennale de Venise et dix ans plus tard, il a représenté les Etats-Unis à cette même Biennale. La liste des prix et des reconnaissances est immense et il est un artiste qui reste fidèle à ses galeries. Sperone Westwater le représente par exemple pendant plus de 40 ans. Bruce Nauman peut peut-être faire figure de résumé d’un ensemble d’éléments qui rendent iconique un artiste et cela chez un collectionneur que j’avais déjà visité pour la première édition de Highlights. Cette oeuvre sculpturale convient, il faut le dire, mieux à la 2me édition et constitue en quelque sorte le résumé des dix collectionneurs sélectionnés pour la 2me édition de HIGHLIGHTS.be.
Admettons que Nauman n’est pas un artiste classique. Depuis les années 60, il s’occupe de performances, d’installations, d’art vidéo, de sculptures, de dessins et d’oeuvres en néon. L’artiste est fort direct tout comme le message intérieur que veulent exprimer les collectionneurs: “What you see is what you get”. Cela signifie que le terme de ‘statement/manifeste’ est bien souvent sur le bout des lèvres. Bien des sujets différents surgissent et dans cette carrière de plus de 60 ans, il a manié plusieurs médias. Il est clair que cet artiste ne veut pas être casé et coincé dans un certain courant ou école. Ses oeuvres en néon sont peut-être les mieux reconnaissables, tout comme ses vidéos magnifiques et ses moulages de cire. Sa rébellion n’est-elle pas un peu propre aux sixties et à la période d’après-guerre aux Etats-Unis?
Son atelier/studio était d’ailleurs une épicerie à San Francisco, tout près du centre où vivaient les hippies. Je trouve certaines de ses vidéos une véritable épreuve d’endurance. Le statement inclus dans ce néon-ci pourrait en quelque sorte se situer sur le même plan que les oeuvres de Barbara Kruger. Les oeuvres de Nauman sont souvent des scénarios ou des environnements, les uns plus accessibles que les autres. Je ne voudrais certes pas provoquer la discussion sur ce qui appartient vraiment au domaine de l’art et je crois que sans doute certaines de ses oeuvres pourraient susciter la discussion à ce propos. Nauman, lui-même, prétend qu’aussi bien le procès que le résultat peuvent être considérés comme étant l’oeuvre d’art. Tout comme dans le cas de l’oeuvre de Duchamp lors des HIGHLIGHTS de l’année passée, je suis peut-être personnellement trop classique pour pouvoir participer pleinement au concept de Nauman, mais les deux peuvent sans le moindre doute s’appeler iconiques.
Il est un fait qu’il voulait rompre avec le classique et je crois que la totalité de ses oeuvres n’est pas de nature à braver le temps. Mais certaines oeuvres le feront de toute manière et refléteront le ‘boom’ auquel nous sommes confrontés au cours des dernières décennies. Mais, soyons honnêtes, le monde change vite, très vite et beaucoup de choses viennent et s’en vont. Les outrages du temps en décideront. Dans cette jungle de changements, il y certaines choses dont nous dirons qu’elles ont été ‘pionniers’ et que ce changement incarné par cette personne a impressionné. Dans le cas de Nauman, il n’y a pas de doute que certaines de ses actions resteront de toute façon à la page et que nous pourrons reconnaître plusieurs créations réalisées au cours de sa longue carrière comme étant de véritables highlights.
Nous sommes arrivés chez un véritable collectionneur, quelqu’un qu’on ne peut trouver qu’en Flandre-Occidentale ou aux Etats-Unis. On prétend souvent que le Texas de la Flandre est le coeur des collectionneurs d’art et je puis affirmer qu’en effet la plupart d’entre eux séjournent plus ou moins dans cette région. Le noeud du lien entre ces deux régions pourrait bien être l’état d’entrepreneur qui peut être considéré comme le fil rouge dans l’allure de cette collection. La manière dont cette collection a été édifiée s’avère bien réfléchie et soutenue, mais aussi partant du coeur et d’un flair sûr. Cela est peut-être aussi le lien entre les entrepreneurs au Texas et en Flandre-Occidentale.
Créer un centre d’art tout simplement privé, organiser des événements internationaux dans le domaine de la musique et de l’architecture, l’intérêt devant les possibilités qu’offrent la technique et la science, ce ne sont que quelques phénomènes exemplaires qu’on peut trouver aussi bien en Flandre-Occidentale qu’au Texas, probablement un peu plus discrètement chez nous qu’aux Etats-Unis. Nous savons entre-temps que le lien entre les Etats-Unis et la Flandre a toujours été fort important.
Cela vaut également pour l’histoire du Casino: il suffit de penser à Keith Haring qui y créait une énorme peinture murale il y a à peine quelques décennies. Le nom d’un seul artiste réapparaît régulièrement dans cette collection bien respectable. Bruce Nauman y est apparemment fort apprécié ét aimé. Je connais par hasard le fils de ce collectionneur; il y a quelque temps nous nous sommes rencontrés début décembre à Miami lors d’Art Week, au moment suprême du calendrier artistique américain. A part Art Basel, bien des manifestations artistiques ont lieu dans le Sud ensoleillé des Etats-Unis. Il va de soi que le monde artistique international est intensément suivi par bien des collectionneurs en Belgique, tout comme aux Etats-Unis.
Passons maintenant à Bruce Nauman. Il est catalogué comme un des artistes américains vivants des plus importants et il est considéré comme un tournant dans l’évolution des arts conceptuel et expressif. Sa première exposition dans une galerie a eu lieu en 1966. Depuis lors, il expose surtout aux Etats-Unis et en Allemagne lors de plusieurs shows dans des galeries fort rénommées. Il est représenté actuellement par Gagosian, White Cube et Sperone Westwater. Quant aux institutions, il s’est manifesté au Whitney Museum et à la Kunsthalle Basel. Il a eu une grande expo rétrospective à la Reina Sofia de Madrid et au MoMA New York et plus récemment à la Fondation Cartier et au MoMA PS 1. En 1999 il a reçu le Lion d’Or à la Biennale de Venise et dix ans plus tard, il a représenté les Etats-Unis à cette même Biennale. La liste des prix et des reconnaissances est immense et il est un artiste qui reste fidèle à ses galeries. Sperone Westwater le représente par exemple pendant plus de 40 ans. Bruce Nauman peut peut-être faire figure de résumé d’un ensemble d’éléments qui rendent iconique un artiste et cela chez un collectionneur que j’avais déjà visité pour la première édition de Highlights. Cette oeuvre sculpturale convient, il faut le dire, mieux à la 2me édition et constitue en quelque sorte le résumé des dix collectionneurs sélectionnés pour la 2me édition de HIGHLIGHTS.be.
Admettons que Nauman n’est pas un artiste classique. Depuis les années 60, il s’occupe de performances, d’installations, d’art vidéo, de sculptures, de dessins et d’oeuvres en néon. L’artiste est fort direct tout comme le message intérieur que veulent exprimer les collectionneurs: “What you see is what you get”. Cela signifie que le terme de ‘statement/manifeste’ est bien souvent sur le bout des lèvres. Bien des sujets différents surgissent et dans cette carrière de plus de 60 ans, il a manié plusieurs médias. Il est clair que cet artiste ne veut pas être casé et coincé dans un certain courant ou école. Ses oeuvres en néon sont peut-être les mieux reconnaissables, tout comme ses vidéos magnifiques et ses moulages de cire. Sa rébellion n’est-elle pas un peu propre aux sixties et à la période d’après-guerre aux Etats-Unis?
Son atelier/studio était d’ailleurs une épicerie à San Francisco, tout près du centre où vivaient les hippies. Je trouve certaines de ses vidéos une véritable épreuve d’endurance. Le statement inclus dans ce néon-ci pourrait en quelque sorte se situer sur le même plan que les oeuvres de Barbara Kruger. Les oeuvres de Nauman sont souvent des scénarios ou des environnements, les uns plus accessibles que les autres. Je ne voudrais certes pas provoquer la discussion sur ce qui appartient vraiment au domaine de l’art et je crois que sans doute certaines de ses oeuvres pourraient susciter la discussion à ce propos. Nauman, lui-même, prétend qu’aussi bien le procès que le résultat peuvent être considérés comme étant l’oeuvre d’art. Tout comme dans le cas de l’oeuvre de Duchamp lors des HIGHLIGHTS de l’année passée, je suis peut-être personnellement trop classique pour pouvoir participer pleinement au concept de Nauman, mais les deux peuvent sans le moindre doute s’appeler iconiques.
Il est un fait qu’il voulait rompre avec le classique et je crois que la totalité de ses oeuvres n’est pas de nature à braver le temps. Mais certaines oeuvres le feront de toute manière et refléteront le ‘boom’ auquel nous sommes confrontés au cours des dernières décennies. Mais, soyons honnêtes, le monde change vite, très vite et beaucoup de choses viennent et s’en vont. Les outrages du temps en décideront. Dans cette jungle de changements, il y certaines choses dont nous dirons qu’elles ont été ‘pionniers’ et que ce changement incarné par cette personne a impressionné. Dans le cas de Nauman, il n’y a pas de doute que certaines de ses actions resteront de toute façon à la page et que nous pourrons reconnaître plusieurs créations réalisées au cours de sa longue carrière comme étant de véritables highlights.
What do the US and Flanders have in common?
We ended up with a true entrepreneur, the kind you only find in West Flanders or the United States. It is sometimes said that the Texas of Flanders is the heart of art collectors and I can confirm that the majority of collectors do indeed mostly reside in this region.
The core of the link between these two regions is probably entrepreneurship. This entrepreneurship can be seen as a common thread in this collection, the way in which the collection is built up also appears to be well thought-out and substantiated, but still comes from the collectors’ heart and gut feeling.
Perhaps this sentiment is also the link between entrepreneurship in Texas and West Flanders: both regions share a proclivity for building private art centres featuring international masterpieces in the field of art, music and architecture, with an appreciation for the possibilities offered by technology and science. These are the things that you will find in West Flanders as well as in the United States, although possibly presented with a greater degree of discretion here.
We now know that the link between the US and Flanders has always been important. We see this as well in the history of the Casino with Keith Haring who was painting in this building only a few decades ago. Within this respectable collection, the work of one artist kept recurring: Bruce Nauman is clearly close to the collector’s heart here.
Coincidentally, I know this collector’s son, we saw each other back in Miami a few years ago in early December, the peak of the American calendar with Art Week. In addition to Art Basel, many other events take place in the sunny south of the United States. Rest assured that the international art world is closely followed by many collectors from Belgium, including those living in the US.
Anyway, Bruce Nauman is described as one of the more important living American artists and is regarded as a turning point in the evolution of conceptual and expressive art. For his first exhibition in a gallery, we have to go back to 1966; since then, he has mainly featured in the US and Germany in various shows at reputable galleries.
Today, he is represented by Gagosian, White Cube and Sperone Westwater. Institutionally he was once more discussed in the Whitney Museum & Kunsthalle Basel. He already enjoyed a major retrospective in Reina Sofia Madrid & MoMA New York. He was also featured more recently in the Fondation Cartier and MoMA PS1.
In 1999, he was awarded the Golden Lion at the Venice Biennale and 10 years later, he represented the United States at the same Biennale. The list of awards and recognitions is endless for he is an artist who actually stays true to his galleries, as Sperone Westwater has represented him for over 40 years.
Perhaps Bruce Nauman is the summary of the mix of elements that makes an artist iconic, as is the case with a collector I actually visited for the previous edition of Highlights. Indeed, this sculptural work is better suited to the second edition and represents a summary of the 10 collectors selected for the second edition of HIGHLIGHTS.be
Admittedly, Nauman is not a classical artist. Since the 1960s, he has been involved in performances, installations, video art, sculptures, drawings and neon works. Like the inner message that collectors sometimes want to express, this artist is also very direct. What you see is what you get. Many different subjects are covered and throughout his career spanning over sixty years, he has worked with many different media.
It is apparent that this artist does not want to be catalogued in any particular movement. His neon works are probably his most recognisable, as are his immersive video environments and wax casts. Perhaps this rebellion is part of the 1960s and the post-war period in the US. His studio was a grocery store in the hippy centre of San Francisco.
I find some of his videos to be a test of endurance. The statement shown here in neon could be in line with Barbara Kruger’s works. Often, Nauman’s works are scenarios and living worlds, some more understandable than others. I do not want to provoke a discussion on “what is art” and believe that it can undoubtedly be addressed in some of his works.
Nauman himself says that both the process and the result can be regarded as the work of art. As was the case with Duchamp in the previous edition of HIGHLIGHTS.be, I personally am probably too much of a classical bent to follow Nauman’s story, but both can be called iconic. The fact is that he wanted to break with the classic, and certainly not everything will stay with us. But certain things do, and this is a reflection of the “boom” we have seen in recent decades.
Because, let’s face it, the world is changing fast, very fast, and many things come and go. In this madness, say bustle, the test of time will be what will remain. But in this jungle of change, there are certain people that we will later label as pioneers. With Naumann there is little doubt that some of his actions or deeds will long remain with us and that we will find and recognise highlights in his long career and diverse creations.
We ended up with a true entrepreneur, the kind you only find in West Flanders or the United States. It is sometimes said that the Texas of Flanders is the heart of art collectors and I can confirm that the majority of collectors do indeed mostly reside in this region.
The core of the link between these two regions is probably entrepreneurship. This entrepreneurship can be seen as a common thread in this collection, the way in which the collection is built up also appears to be well thought-out and substantiated, but still comes from the collectors’ heart and gut feeling.
Perhaps this sentiment is also the link between entrepreneurship in Texas and West Flanders: both regions share a proclivity for building private art centres featuring international masterpieces in the field of art, music and architecture, with an appreciation for the possibilities offered by technology and science. These are the things that you will find in West Flanders as well as in the United States, although possibly presented with a greater degree of discretion here.
We now know that the link between the US and Flanders has always been important. We see this as well in the history of the Casino with Keith Haring who was painting in this building only a few decades ago. Within this respectable collection, the work of one artist kept recurring: Bruce Nauman is clearly close to the collector’s heart here.
Coincidentally, I know this collector’s son, we saw each other back in Miami a few years ago in early December, the peak of the American calendar with Art Week. In addition to Art Basel, many other events take place in the sunny south of the United States. Rest assured that the international art world is closely followed by many collectors from Belgium, including those living in the US.
Anyway, Bruce Nauman is described as one of the more important living American artists and is regarded as a turning point in the evolution of conceptual and expressive art. For his first exhibition in a gallery, we have to go back to 1966; since then, he has mainly featured in the US and Germany in various shows at reputable galleries.
Today, he is represented by Gagosian, White Cube and Sperone Westwater. Institutionally he was once more discussed in the Whitney Museum & Kunsthalle Basel. He already enjoyed a major retrospective in Reina Sofia Madrid & MoMA New York. He was also featured more recently in the Fondation Cartier and MoMA PS1.
In 1999, he was awarded the Golden Lion at the Venice Biennale and 10 years later, he represented the United States at the same Biennale. The list of awards and recognitions is endless for he is an artist who actually stays true to his galleries, as Sperone Westwater has represented him for over 40 years.
Perhaps Bruce Nauman is the summary of the mix of elements that makes an artist iconic, as is the case with a collector I actually visited for the previous edition of Highlights. Indeed, this sculptural work is better suited to the second edition and represents a summary of the 10 collectors selected for the second edition of HIGHLIGHTS.be
Admittedly, Nauman is not a classical artist. Since the 1960s, he has been involved in performances, installations, video art, sculptures, drawings and neon works. Like the inner message that collectors sometimes want to express, this artist is also very direct. What you see is what you get. Many different subjects are covered and throughout his career spanning over sixty years, he has worked with many different media.
It is apparent that this artist does not want to be catalogued in any particular movement. His neon works are probably his most recognisable, as are his immersive video environments and wax casts. Perhaps this rebellion is part of the 1960s and the post-war period in the US. His studio was a grocery store in the hippy centre of San Francisco.
I find some of his videos to be a test of endurance. The statement shown here in neon could be in line with Barbara Kruger’s works. Often, Nauman’s works are scenarios and living worlds, some more understandable than others. I do not want to provoke a discussion on “what is art” and believe that it can undoubtedly be addressed in some of his works.
Nauman himself says that both the process and the result can be regarded as the work of art. As was the case with Duchamp in the previous edition of HIGHLIGHTS.be, I personally am probably too much of a classical bent to follow Nauman’s story, but both can be called iconic. The fact is that he wanted to break with the classic, and certainly not everything will stay with us. But certain things do, and this is a reflection of the “boom” we have seen in recent decades.
Because, let’s face it, the world is changing fast, very fast, and many things come and go. In this madness, say bustle, the test of time will be what will remain. But in this jungle of change, there are certain people that we will later label as pioneers. With Naumann there is little doubt that some of his actions or deeds will long remain with us and that we will find and recognise highlights in his long career and diverse creations.
HIGHLIGHTS.BE 2022
Collection P: Anselm Kiefer
Hoe u connecteert met de geschiedenis terwijl u staart naar een landschap.
Ik wil deze verzamelaar extra bedanken. Toevallig was het een van de eerste personen die ik aansprak, maar al snel was hij mee in het verhaal en niets minder dan fantastisch was het enthousiasme voor de medewerking aan de expo die nog steeds sterk gewaardeerd blijft. In de collectie vonden we onmiddellijk heel wat kunstenaars die al gekend zijn bij het grote publiek in Knokke dankzij enkele van hun beelden in de publieke ruimte.
Maar was dit wel het doel van de expo HIGHLIGHTS.be? Wat een verrassing echter was de plotse voldoening bij het ontdekken van deze steenbok van een Duitse “meester”. Slechts 3 uur, op slechts 3 uur rijden kunnen we vanuit Knokke ons volledige land doorkruisen en komen we terecht bij onze oosterburen. In Keulen vindt jaarlijks de oudste kunstbeurs ter wereld plaats, de beurs is een 6 tal jaar ouder dan de kunstbeurs in Knokke. Rijden we verder dan komen we in het zuiden uit, in München, waar een ongeëvenaard aantal stukken antiek en liturgische kunst tot op vandaag nog steeds wordt verhandeld, ook daar is het de moeite om eens rond te snuisteren, net na de periode van het Oktoberfest wanneer de rust in de stad terugkeert. Rijdt u liever naar het noorden? Dan hebben we de hedendaagse scene in Berlijn. Maar denkt u nog aan Adolf Hitler als u denkt aan München, wanneer u slechts op een uurtje rijden bent van zijn Adelaarsnest? Of in Berlijn, waar de bunker stond die een einde maakte aan een toch wel zware periode... De oorlog, het blijft een deel van onze geschiedenis, als we het nu willen of niet. In West-Vlaanderen stond de eerste Wereldoorlog nog maar centraal, intussen meer dan 100 jaar geleden, maar eigenlijk is de 2e Wereldoorlog helemaal nog niet zo lang geleden. Ik herinner me nog toen ik op uitwisseling was in Duitsland in het middelbaar dat mijn gastfamilie een theeset van de grootvader koesterde met hakenkruisen aan de onderzijde. Je kan daar lang over praten en heel wat meningen over hebben, maar het feit is dat de generatie die alles heeft meegemaakt intussen aan het uitsterven is. Ik vind politiek of religieus beladen kunst steeds gevaarlijk, vaak is het onderdeel van een tijdelijke hysterie die overwaait. Maar sommige dingen waaien niet over, die dingen worden gewoonweg geplaatst. Als een onderdeel van onze geschiedenis, als de fameuze medaille, die altijd twee keerzijdes heeft.
Als je even stilstaat bij de werken van Anselm Kiefer dan kan je de geschiedenis van Duitsland voelen, de geschiedenis die een impact heeft gehad op de hele wereld. Gelukkig niet in banale oorlogstaferelen maar door een zeer eigenzinnige manier van expressie. Stro, zand, glas, beton, roestig ijzer, klei, haar en lood... het zijn allemaal materialen die we niet gewoon zijn terug te vinden op een doek maar die we wel kunnen plaatsen in een verhaal van verval en vernieling. Hijzelf maakte de oorlog niet mee, geboren in 1945. Kiefer is opgegroeid in de periode van herstel, toen Duitsland nog opgedeeld was in west en oost. Iets wat voor de huidige 20-ers prehistorisch lijkt maar eigenlijk nog maar een dikke 30 jaar geleden is. Zelfs de kunstbeurs in Knokke had al meer dan 10 keer plaats gevonden toen de Berlijnse muur nog recht stond...
Kiefer groeide op nabij de Franse grens en werd bekend eind de jaren ’60 toen hij een fotoreeks maakte waarin hij de Hitlergroet bracht. En net als met de theetasjes, decennia later, blijkt dat de keerzijde van de medaille nog steeds voor bepaalde mensen taboe bleef. Uiteindelijk verhuisde hij naar Frankrijk, waar hij tot op heden nog steeds actief is in een gigantisch atelier. Voor zij die het geluk hadden, eerder dit jaar, om de expo te bezoeken in Le Grand Palais in Parijs, zal men begrijpen waarom.
Net als nu wederom tijdens de Biënnale van Venetië, denk ik dat iedereen die een expo van Kiefer heeft bezocht, dit wel nog even voelt nazinderen. In zijn immense installaties weet hij de toeschouwer op zijn manier te beroeren op een manier die bitter weinig kunstenaars hem zullen kunnen nadoen. Ik ben er redelijk zeker van dat Kiefer nooit zou willen dat we hem een geschiedkundige schilder noemen.
Het woord landschapschilder is ook niet gepast, terwijl zijn landschappen net wel fantastisch zijn. Het summum zit hem in de combinatie van de geschiedenis en het landschap.Tijdens een interview die kaderde in zijn expo bij Larry Gagosian, vertelde hij dat er in Europa omzeggens nergens landschappen te vinden zijn die niet door de mens bewerkt zijn, die geen geschiedenis dragen of waar er nooit geschiedkundige gebeurtenissen hebben plaats gevonden.
Elk landschap draagt inderdaad een geschiedenis met zich mee en zonder dit impliciet te uiten voel je dit wel in zijn werken. Iconisch is het hoe Anselm Kiefer letterlijk geschiedenis kan overbrengen in een eigenzinnig tafereel.
Ik wil deze verzamelaar extra bedanken. Toevallig was het een van de eerste personen die ik aansprak, maar al snel was hij mee in het verhaal en niets minder dan fantastisch was het enthousiasme voor de medewerking aan de expo die nog steeds sterk gewaardeerd blijft. In de collectie vonden we onmiddellijk heel wat kunstenaars die al gekend zijn bij het grote publiek in Knokke dankzij enkele van hun beelden in de publieke ruimte.
Maar was dit wel het doel van de expo HIGHLIGHTS.be? Wat een verrassing echter was de plotse voldoening bij het ontdekken van deze steenbok van een Duitse “meester”. Slechts 3 uur, op slechts 3 uur rijden kunnen we vanuit Knokke ons volledige land doorkruisen en komen we terecht bij onze oosterburen. In Keulen vindt jaarlijks de oudste kunstbeurs ter wereld plaats, de beurs is een 6 tal jaar ouder dan de kunstbeurs in Knokke. Rijden we verder dan komen we in het zuiden uit, in München, waar een ongeëvenaard aantal stukken antiek en liturgische kunst tot op vandaag nog steeds wordt verhandeld, ook daar is het de moeite om eens rond te snuisteren, net na de periode van het Oktoberfest wanneer de rust in de stad terugkeert. Rijdt u liever naar het noorden? Dan hebben we de hedendaagse scene in Berlijn. Maar denkt u nog aan Adolf Hitler als u denkt aan München, wanneer u slechts op een uurtje rijden bent van zijn Adelaarsnest? Of in Berlijn, waar de bunker stond die een einde maakte aan een toch wel zware periode... De oorlog, het blijft een deel van onze geschiedenis, als we het nu willen of niet. In West-Vlaanderen stond de eerste Wereldoorlog nog maar centraal, intussen meer dan 100 jaar geleden, maar eigenlijk is de 2e Wereldoorlog helemaal nog niet zo lang geleden. Ik herinner me nog toen ik op uitwisseling was in Duitsland in het middelbaar dat mijn gastfamilie een theeset van de grootvader koesterde met hakenkruisen aan de onderzijde. Je kan daar lang over praten en heel wat meningen over hebben, maar het feit is dat de generatie die alles heeft meegemaakt intussen aan het uitsterven is. Ik vind politiek of religieus beladen kunst steeds gevaarlijk, vaak is het onderdeel van een tijdelijke hysterie die overwaait. Maar sommige dingen waaien niet over, die dingen worden gewoonweg geplaatst. Als een onderdeel van onze geschiedenis, als de fameuze medaille, die altijd twee keerzijdes heeft.
Als je even stilstaat bij de werken van Anselm Kiefer dan kan je de geschiedenis van Duitsland voelen, de geschiedenis die een impact heeft gehad op de hele wereld. Gelukkig niet in banale oorlogstaferelen maar door een zeer eigenzinnige manier van expressie. Stro, zand, glas, beton, roestig ijzer, klei, haar en lood... het zijn allemaal materialen die we niet gewoon zijn terug te vinden op een doek maar die we wel kunnen plaatsen in een verhaal van verval en vernieling. Hijzelf maakte de oorlog niet mee, geboren in 1945. Kiefer is opgegroeid in de periode van herstel, toen Duitsland nog opgedeeld was in west en oost. Iets wat voor de huidige 20-ers prehistorisch lijkt maar eigenlijk nog maar een dikke 30 jaar geleden is. Zelfs de kunstbeurs in Knokke had al meer dan 10 keer plaats gevonden toen de Berlijnse muur nog recht stond...
Kiefer groeide op nabij de Franse grens en werd bekend eind de jaren ’60 toen hij een fotoreeks maakte waarin hij de Hitlergroet bracht. En net als met de theetasjes, decennia later, blijkt dat de keerzijde van de medaille nog steeds voor bepaalde mensen taboe bleef. Uiteindelijk verhuisde hij naar Frankrijk, waar hij tot op heden nog steeds actief is in een gigantisch atelier. Voor zij die het geluk hadden, eerder dit jaar, om de expo te bezoeken in Le Grand Palais in Parijs, zal men begrijpen waarom.
Net als nu wederom tijdens de Biënnale van Venetië, denk ik dat iedereen die een expo van Kiefer heeft bezocht, dit wel nog even voelt nazinderen. In zijn immense installaties weet hij de toeschouwer op zijn manier te beroeren op een manier die bitter weinig kunstenaars hem zullen kunnen nadoen. Ik ben er redelijk zeker van dat Kiefer nooit zou willen dat we hem een geschiedkundige schilder noemen.
Het woord landschapschilder is ook niet gepast, terwijl zijn landschappen net wel fantastisch zijn. Het summum zit hem in de combinatie van de geschiedenis en het landschap.Tijdens een interview die kaderde in zijn expo bij Larry Gagosian, vertelde hij dat er in Europa omzeggens nergens landschappen te vinden zijn die niet door de mens bewerkt zijn, die geen geschiedenis dragen of waar er nooit geschiedkundige gebeurtenissen hebben plaats gevonden.
Elk landschap draagt inderdaad een geschiedenis met zich mee en zonder dit impliciet te uiten voel je dit wel in zijn werken. Iconisch is het hoe Anselm Kiefer letterlijk geschiedenis kan overbrengen in een eigenzinnig tafereel.
Où vous entrez en contact avec l’histoire tout en regardant un paysage.
Je tiens à remercier tout particulièrement ce collectionneur. Il était une des premières personnes que j’ai abordées, mais il entrait bien vite dans le projet et son enthousiasme pour une participation à l’expo était tout simplement fantastique et reste toujours fort apprécié. Dans cette collection, nous trouvions rapidement bien des artistes connus par le grand public à Knokke grâce à quelques- unes de leurs sculptures dans l’espace public. Mais était-ce bien le but d’exposition HIGHLIGHTS. be ? Quelle surprise pourtant que la satisfaction soudaine de découvrir ce capricorne d’un ‘maître’ allemand.Trois heures seulement, en près de trois heures, nous traversons tout le pays en partant de Knokke pour arriver chez nos voisins de l’est. Chaque année a lieu à Cologne le salon d’art le plus ancien du monde. Le salon est de quelque six ans plus ancien que celui de Knokke. Nous poursuivons notre route pour arriver au sud, à Münich, où sont négociés jusqu’en ces jours-ci grand nombre d’antiquités et d’art liturgique. Cela vaut donc certes la peine d’y fureter juste après la période de l’Oktoberfest quand la paix sera retournée dans la ville.
Préférez-vous vous diriger vers le nord ? Là nous avons la scène actuelle à Berlin. Pensez-vous toujours à Adolf Hitler quand vous vous trouvez à une heure de distance de son Nid d’Aigle ? Ou à Berlin où se trouvait l’abri qui a mis fin à une période bien agitée? La guerre reste une partie de notre histoire, que nous le voulions ou pas. En Flandre Occidentale, la Première Guerre Mondiale était encore très présente bien que datant d’il y a cent ans, mais la Deuxième Guerre Mondiale ne date en fait pas de si longtemps. Je me souviens que, lorsque je séjournais en Allemagne dans le cadre d’un échange au cours de mes humanités, la famille d’accueil avait un service à thé du grand-père avec des croix gammées sur la base. On peut en parler longtemps et formuler bien des opinions, mais le fait est que la génération qui a tout vécu est sur le point de disparaître. Je trouve d’ailleurs un art chargé par la religion ou la politique toujours assez dangereux. Il fait bien souvent partie d’une hystérie temporaire qui passe. Mais certaines choses ne passent pas et s’installent tout simplement. Comme une partie de notre histoire, comme la fameuse médaille qui a toujours deux côtés.
Lorsqu’on s’installe devant des œuvres d’Anselm Kiefer, on peut sentir en quelque sorte l’histoire de l’Allemagne qui a eu un impact sur le monde entier. Heureusement pas dans de banales scènes de guerre, mais moyennant une expressivité toute personnelle. De la paille, du sable, du verre, du béton, du fer rouillé, de l’argile, des cheveux et du plomb...voilà des matériaux que nous ne sommes pas habitués à voir sur une toile, mais que nous pouvons situer dans un contexte de déchéance et de destruction. Lui-même n’a pas connu la guerre; il est né en 1945. Kiefer a grandi au cours de la période de la réparation, lorsque l’Allemagne était encore répartie entre l’ouest et l’est, ce qui paraît préhistorique pour ceux qui ont vingt ans de ces jours mais qui était une réalité il y a un peu plus de 30 ans. Le salon d’art de Knokke a eu lieu plus de 10 fois alors que le mur de Berlin était toujours debout. Kiefer a grandi près de la frontière française et était connu fin des années 60 lorsqu’il a réalisé une série de photos où il exécutait le salut hitlérien.
Et tout comme dans le cas des tasses à thé, des décennies plus tard, le revers de la médaille reste un tabou pour certaines gens. Il a fini par déménager vers la France où il reste actif jusqu’à présent dans un atelier gigantesque. Ceux qui ont eu le bonheur au début de cette année de visiter son expo au Grand Palais de Paris comprendront pourquoi.
Comme maintenant de nouveau à la Biennale de Venise, je pense que chacun qui a visité une exposition de Kiefer s’en souviendra longtemps. Dans ces immenses installations, il sait toucher les visiteurs d’une manière dont peu d’artistes sont capables. Je suis quasiment sûr que Kiefer ne voudrait jamais que nous le considérions comme un peintre historique. Le titre de peintre de paysage ne lui sied pas non plus alors que ses paysages sont franchement fantastiques. Le summum réside dans la combinaison de l’histoire et du paysage.
Au cours d’une interview à l’occasion de son exposition chez Larry Gagosian, il disait qu’ en Europe on ne trouve pour ainsi dire nulle part des paysages qui ne soient pas altérés par l’être humain, qui ne soient pas chargés par l’histoire ou bien où n’aient jamais eu lieu des événements historiques.
Chaque paysage renferme en effet en soi une histoire et on le sent dans ses œuvres sans que cela soit exprimé explicitement. La manière dont Anselm Kiefer transmet littéralement l’histoire dans un tableau approprié peut s’appeler en effet iconique.
Je tiens à remercier tout particulièrement ce collectionneur. Il était une des premières personnes que j’ai abordées, mais il entrait bien vite dans le projet et son enthousiasme pour une participation à l’expo était tout simplement fantastique et reste toujours fort apprécié. Dans cette collection, nous trouvions rapidement bien des artistes connus par le grand public à Knokke grâce à quelques- unes de leurs sculptures dans l’espace public. Mais était-ce bien le but d’exposition HIGHLIGHTS. be ? Quelle surprise pourtant que la satisfaction soudaine de découvrir ce capricorne d’un ‘maître’ allemand.Trois heures seulement, en près de trois heures, nous traversons tout le pays en partant de Knokke pour arriver chez nos voisins de l’est. Chaque année a lieu à Cologne le salon d’art le plus ancien du monde. Le salon est de quelque six ans plus ancien que celui de Knokke. Nous poursuivons notre route pour arriver au sud, à Münich, où sont négociés jusqu’en ces jours-ci grand nombre d’antiquités et d’art liturgique. Cela vaut donc certes la peine d’y fureter juste après la période de l’Oktoberfest quand la paix sera retournée dans la ville.
Préférez-vous vous diriger vers le nord ? Là nous avons la scène actuelle à Berlin. Pensez-vous toujours à Adolf Hitler quand vous vous trouvez à une heure de distance de son Nid d’Aigle ? Ou à Berlin où se trouvait l’abri qui a mis fin à une période bien agitée? La guerre reste une partie de notre histoire, que nous le voulions ou pas. En Flandre Occidentale, la Première Guerre Mondiale était encore très présente bien que datant d’il y a cent ans, mais la Deuxième Guerre Mondiale ne date en fait pas de si longtemps. Je me souviens que, lorsque je séjournais en Allemagne dans le cadre d’un échange au cours de mes humanités, la famille d’accueil avait un service à thé du grand-père avec des croix gammées sur la base. On peut en parler longtemps et formuler bien des opinions, mais le fait est que la génération qui a tout vécu est sur le point de disparaître. Je trouve d’ailleurs un art chargé par la religion ou la politique toujours assez dangereux. Il fait bien souvent partie d’une hystérie temporaire qui passe. Mais certaines choses ne passent pas et s’installent tout simplement. Comme une partie de notre histoire, comme la fameuse médaille qui a toujours deux côtés.
Lorsqu’on s’installe devant des œuvres d’Anselm Kiefer, on peut sentir en quelque sorte l’histoire de l’Allemagne qui a eu un impact sur le monde entier. Heureusement pas dans de banales scènes de guerre, mais moyennant une expressivité toute personnelle. De la paille, du sable, du verre, du béton, du fer rouillé, de l’argile, des cheveux et du plomb...voilà des matériaux que nous ne sommes pas habitués à voir sur une toile, mais que nous pouvons situer dans un contexte de déchéance et de destruction. Lui-même n’a pas connu la guerre; il est né en 1945. Kiefer a grandi au cours de la période de la réparation, lorsque l’Allemagne était encore répartie entre l’ouest et l’est, ce qui paraît préhistorique pour ceux qui ont vingt ans de ces jours mais qui était une réalité il y a un peu plus de 30 ans. Le salon d’art de Knokke a eu lieu plus de 10 fois alors que le mur de Berlin était toujours debout. Kiefer a grandi près de la frontière française et était connu fin des années 60 lorsqu’il a réalisé une série de photos où il exécutait le salut hitlérien.
Et tout comme dans le cas des tasses à thé, des décennies plus tard, le revers de la médaille reste un tabou pour certaines gens. Il a fini par déménager vers la France où il reste actif jusqu’à présent dans un atelier gigantesque. Ceux qui ont eu le bonheur au début de cette année de visiter son expo au Grand Palais de Paris comprendront pourquoi.
Comme maintenant de nouveau à la Biennale de Venise, je pense que chacun qui a visité une exposition de Kiefer s’en souviendra longtemps. Dans ces immenses installations, il sait toucher les visiteurs d’une manière dont peu d’artistes sont capables. Je suis quasiment sûr que Kiefer ne voudrait jamais que nous le considérions comme un peintre historique. Le titre de peintre de paysage ne lui sied pas non plus alors que ses paysages sont franchement fantastiques. Le summum réside dans la combinaison de l’histoire et du paysage.
Au cours d’une interview à l’occasion de son exposition chez Larry Gagosian, il disait qu’ en Europe on ne trouve pour ainsi dire nulle part des paysages qui ne soient pas altérés par l’être humain, qui ne soient pas chargés par l’histoire ou bien où n’aient jamais eu lieu des événements historiques.
Chaque paysage renferme en effet en soi une histoire et on le sent dans ses œuvres sans que cela soit exprimé explicitement. La manière dont Anselm Kiefer transmet littéralement l’histoire dans un tableau approprié peut s’appeler en effet iconique.
How to connect with history while gazing at a landscape.
I would like to give special thanks to this collector. Coincidentally, he was one of the first people I spoke to about the exhibition, but he rapidly became part of the story and his enthusiasm - which continues to be highly valued – has been nothing short of fantastic.
When amassing the collection, we immediately found many artists who are already known to the general public in Knokke, thanks to some of their images in the public space. What was the purpose of the HIGHLIGHTS.be exhibition?
It came as a surprise, however, as well as a great source of satisfaction, to discover that this ibex belongs to a German “master”.
With a mere three-hour drive from Knokke, we can cross our entire country to arrive at our eastern neighbors.The oldest art fair in the world takes place in Cologne every year; the fair is some six years older than the art fair in Knokke.
Driving on, we arrive in the south, in Munich, where an unparalleled number of pieces of antique and liturgical art are still traded to this day. It is worth a visit, just after the Oktoberfest period, when peace returns to the city.
Prefer to drive north? Then we have the contemporary scene in Berlin. But do you still think of Adolf Hitler when you think of Munich, when you are only an hour’s drive from his Eagle’s Nest? Or in Berlin, where the bunker stood that put an end to a rather difficult period ... That war remains part of our history, whether we like it or not. In West Flanders, the First World War, now more than 100 years ago, does not feel that long ago. And I still remember when I was on an exchange programme in Germany, my host family cherished their grandfather’s tea set with a swastika on the bottom.
You can talk about it for a long time and have a lot of opinions about it, but the fact is that the generation that went through it all is now dying out. I always find politically or religiously charged art dangerous, often it is part of a temporary hysteria that blows over. But some things don’t blow over; those things get to stay. It is part of our history: a coin, which always has two sides.
If you take a look at the works of Anselm Kiefer, you can feel the history of Germany; history that has had an impact on the entire world. Fortunately, this does not take the shape of banal war scenes, but through a very idiosyncratic way of expression. Straw, sand, glass, concrete, rustyiron, clay, hair and lead ... these are all materials that we are not used to finding on canvas, but which we can place in a story of decay and destruction.
Kiefer himself did not experience the war, he was born in 1945. He grew up in the recovery period, when Germany was still divided into western and eastern sectors.This is something that seems prehistoric today, but it actually ended just over 30 years ago. Even the art fair in Knokke had already taken place for more than 10 times when the Berlin Wall was still standing ... Kiefer grew up near the French border and became known in the late 1960s when he made a series of photos in which he gave the Hitler salute. And, just as it is with tea bags, decades later, it turns out that the other side of the coin was still taboo for some people.
He eventually moved to France, where he is still active today in a gigantic studio. For those who were lucky enough to visit the expo at Le Grand Palais in Paris earlier this year, they will understand why he makes such an impression. Yet again, in the Venice Biennale, I think that anyone who visited a Kiefer exhibition will feel it reverberate for a while.
In his immense installations he manages to touch the viewer in a way that very few artists are able to imitate. I’m pretty sure Kiefer would never want us to call him a historical painter.The term landscape painter is also not appropriate, although his landscapes are just fantastic. The pinnacle of his art lies in combining history and landscape.
In an interview that was part of his exhibition with Larry Gagosian, he observed that in Europe, there are virtually no landscapes that have not been worked by humans, that bear no history or where historical events have never taken place. Every landscape indeed carries history with it and this without implicitly expressing it.
Do you feel this in his works? It is iconic how Anselm Kiefer can literally transfer history into his personal vision.
I would like to give special thanks to this collector. Coincidentally, he was one of the first people I spoke to about the exhibition, but he rapidly became part of the story and his enthusiasm - which continues to be highly valued – has been nothing short of fantastic.
When amassing the collection, we immediately found many artists who are already known to the general public in Knokke, thanks to some of their images in the public space. What was the purpose of the HIGHLIGHTS.be exhibition?
It came as a surprise, however, as well as a great source of satisfaction, to discover that this ibex belongs to a German “master”.
With a mere three-hour drive from Knokke, we can cross our entire country to arrive at our eastern neighbors.The oldest art fair in the world takes place in Cologne every year; the fair is some six years older than the art fair in Knokke.
Driving on, we arrive in the south, in Munich, where an unparalleled number of pieces of antique and liturgical art are still traded to this day. It is worth a visit, just after the Oktoberfest period, when peace returns to the city.
Prefer to drive north? Then we have the contemporary scene in Berlin. But do you still think of Adolf Hitler when you think of Munich, when you are only an hour’s drive from his Eagle’s Nest? Or in Berlin, where the bunker stood that put an end to a rather difficult period ... That war remains part of our history, whether we like it or not. In West Flanders, the First World War, now more than 100 years ago, does not feel that long ago. And I still remember when I was on an exchange programme in Germany, my host family cherished their grandfather’s tea set with a swastika on the bottom.
You can talk about it for a long time and have a lot of opinions about it, but the fact is that the generation that went through it all is now dying out. I always find politically or religiously charged art dangerous, often it is part of a temporary hysteria that blows over. But some things don’t blow over; those things get to stay. It is part of our history: a coin, which always has two sides.
If you take a look at the works of Anselm Kiefer, you can feel the history of Germany; history that has had an impact on the entire world. Fortunately, this does not take the shape of banal war scenes, but through a very idiosyncratic way of expression. Straw, sand, glass, concrete, rustyiron, clay, hair and lead ... these are all materials that we are not used to finding on canvas, but which we can place in a story of decay and destruction.
Kiefer himself did not experience the war, he was born in 1945. He grew up in the recovery period, when Germany was still divided into western and eastern sectors.This is something that seems prehistoric today, but it actually ended just over 30 years ago. Even the art fair in Knokke had already taken place for more than 10 times when the Berlin Wall was still standing ... Kiefer grew up near the French border and became known in the late 1960s when he made a series of photos in which he gave the Hitler salute. And, just as it is with tea bags, decades later, it turns out that the other side of the coin was still taboo for some people.
He eventually moved to France, where he is still active today in a gigantic studio. For those who were lucky enough to visit the expo at Le Grand Palais in Paris earlier this year, they will understand why he makes such an impression. Yet again, in the Venice Biennale, I think that anyone who visited a Kiefer exhibition will feel it reverberate for a while.
In his immense installations he manages to touch the viewer in a way that very few artists are able to imitate. I’m pretty sure Kiefer would never want us to call him a historical painter.The term landscape painter is also not appropriate, although his landscapes are just fantastic. The pinnacle of his art lies in combining history and landscape.
In an interview that was part of his exhibition with Larry Gagosian, he observed that in Europe, there are virtually no landscapes that have not been worked by humans, that bear no history or where historical events have never taken place. Every landscape indeed carries history with it and this without implicitly expressing it.
Do you feel this in his works? It is iconic how Anselm Kiefer can literally transfer history into his personal vision.
Collection B: Zhang Xiaogang
Hoe China de afgelopen decennia de wereld heeft veranderd.
Ik kwam binnen bij de jongste verzamelaar van de groep en merkte toch onmiddellijk dat het verzamelen ook hier al enkele decennia bezig was.Vanuit het hart was er gekocht, eclectisch en doorheen de jaren zie je meer en meer een lijn in de collectie. Het kader waarin sommige werken gepresenteerd zijn was uniek en je voelt dan ook hoe men echt leeft tussen de kunst. Tussen de vele jonge en opkomende kunstenaars was het niet altijd evident om een keuze te maken en een werk te bestempelen als potentieel iconisch. Maar tijdens het bezoek bleek het vuur van de verzamelaars het hevigste bij, hoe kan het anders, een schilderij uit de slaapkamer. Laat ons eerlijk zijn, we mogen de blik wel pakkend noemen om elke dag mee wakker te worden. En toen was er snel paniek, hoe lang zouden we het werk uitlenen? Want het is een onderdeel van onze leefwereld geworden die plots abrupt wordt verstoord. Dit was het werk waar uiteindelijk dieper naar gekeken zou worden.
Het werk dat de voorkeur bleek te dragen van de verzamelaar is van de hand van Zhang Xiaogang. Eerlijkheidshalve was ik niet van plan Chinese hedendaagse kunstenaars te vermelden in de expo HIGHLIGHTS.be in het Casino van Knokke. Toegegeven, Chinese hedendaagse kunst komt meer voor bij de Vlaamse verzamelaars dan u zou vermoeden, en er zijn nog Belgische verzamelaars belangrijk in de Chinese hedendaagse kunst, denk maar aan Guy & Myriam Ullens. Maar hoe je het ook draait of keert er is er heel wat aan de hand, in het begin van de 21e eeuw, met hedendaagse Chinese kunst en Zhang Xiaogang heeft hier een bijzonder belangrijke rol in gespeeld.
Net als de andere verzamelaars hadden deze mensen ook de neus om het werk aan te kopen reeds lang voor de hype.Want, inderdaad, Zhang Xiaogang is de beruchte kunstenaar waarvan bleek dat diens marktwaarden in maart 2008 waren gestegen van $1.000 in 1998 naar $6m 10 jaar later. Het schilderij dat we aanschouwen is het enige werk in privé bezit van een reeks waarbij alle andere op veiling zijn gegaan.
De hausse van Chinese hedendaagse kunst is een onderdeel van onze tijdsgeest gebleken. Ergens wel gelijktijdig met de opmerkelijke opmars van het Chinese rijk dat we in ons dagelijks bestaan ervaren.
Wat de toekomst ook brengt, zeker is dat deze kunstenaar een plaats zal krijgen in de geschiedenisboeken als participant van deze hausse vanuit China, haar economie en haar kunstmarkt. Meer dan 20 jaar geleden kwam dit werk in de collectie terecht. Maar om de Chinese kunstenaar beter te begrijpen en waarom deze zo iconisch is moeten we nog iets verder terug in de tijd, naar het China van ellende en armoede, in de jaren ’70.Toen schuimde Xiaogang de Chinese bibliotheken af op zoek naar inspiratie uit het Westen, waar hij veel bewondering voor bleek te koesteren.
Doorheen de decennia maakt Zhang Xiaogang een evolutie door waarbij hij zowel portretten, landschappen als unieke taferelen vastlegde, allen op zijn eigen manier. Een aanrader is eens te bladeren in het boek “Disquieting Memories” dat enkele jaren geleden werd uitgebracht over de kunstenaar. Niet alleen is het impressionant welk talent deze kunstenaar in huis heeft, vooral is het uniek hoe wij als Westerse buitenstaanders, dankzij de werken van Xiaogang op een bepaalde manier getuige worden zijn van de evolutie die de Chinezen hebben doorstaan sedert de tweede helft van de 20e eeuw tot en met vandaag.
Het is tevens opmerkelijk hoe Xiaogang pas een 15-tal jaar geleden in de spotlights kwam terwijl hij in 1995 al schitterde op de Biënnale van Venetië en in 1998 zijn werk zelfs al te zien was bij ons in de Magritte expo in het Museum voor Moderne Kunst in Oostende en hij zelf het essay “Magritte and I” schreef voor de catalogus. In datzelfde jaar waren er werken van dezelfde reeks te zien in de Verenigde Staten, waaronder P.S.1.
U bent even terug herenigd met Magritte, welkom terug, Zhang Xiaogang!
Ik kwam binnen bij de jongste verzamelaar van de groep en merkte toch onmiddellijk dat het verzamelen ook hier al enkele decennia bezig was.Vanuit het hart was er gekocht, eclectisch en doorheen de jaren zie je meer en meer een lijn in de collectie. Het kader waarin sommige werken gepresenteerd zijn was uniek en je voelt dan ook hoe men echt leeft tussen de kunst. Tussen de vele jonge en opkomende kunstenaars was het niet altijd evident om een keuze te maken en een werk te bestempelen als potentieel iconisch. Maar tijdens het bezoek bleek het vuur van de verzamelaars het hevigste bij, hoe kan het anders, een schilderij uit de slaapkamer. Laat ons eerlijk zijn, we mogen de blik wel pakkend noemen om elke dag mee wakker te worden. En toen was er snel paniek, hoe lang zouden we het werk uitlenen? Want het is een onderdeel van onze leefwereld geworden die plots abrupt wordt verstoord. Dit was het werk waar uiteindelijk dieper naar gekeken zou worden.
Het werk dat de voorkeur bleek te dragen van de verzamelaar is van de hand van Zhang Xiaogang. Eerlijkheidshalve was ik niet van plan Chinese hedendaagse kunstenaars te vermelden in de expo HIGHLIGHTS.be in het Casino van Knokke. Toegegeven, Chinese hedendaagse kunst komt meer voor bij de Vlaamse verzamelaars dan u zou vermoeden, en er zijn nog Belgische verzamelaars belangrijk in de Chinese hedendaagse kunst, denk maar aan Guy & Myriam Ullens. Maar hoe je het ook draait of keert er is er heel wat aan de hand, in het begin van de 21e eeuw, met hedendaagse Chinese kunst en Zhang Xiaogang heeft hier een bijzonder belangrijke rol in gespeeld.
Net als de andere verzamelaars hadden deze mensen ook de neus om het werk aan te kopen reeds lang voor de hype.Want, inderdaad, Zhang Xiaogang is de beruchte kunstenaar waarvan bleek dat diens marktwaarden in maart 2008 waren gestegen van $1.000 in 1998 naar $6m 10 jaar later. Het schilderij dat we aanschouwen is het enige werk in privé bezit van een reeks waarbij alle andere op veiling zijn gegaan.
De hausse van Chinese hedendaagse kunst is een onderdeel van onze tijdsgeest gebleken. Ergens wel gelijktijdig met de opmerkelijke opmars van het Chinese rijk dat we in ons dagelijks bestaan ervaren.
Wat de toekomst ook brengt, zeker is dat deze kunstenaar een plaats zal krijgen in de geschiedenisboeken als participant van deze hausse vanuit China, haar economie en haar kunstmarkt. Meer dan 20 jaar geleden kwam dit werk in de collectie terecht. Maar om de Chinese kunstenaar beter te begrijpen en waarom deze zo iconisch is moeten we nog iets verder terug in de tijd, naar het China van ellende en armoede, in de jaren ’70.Toen schuimde Xiaogang de Chinese bibliotheken af op zoek naar inspiratie uit het Westen, waar hij veel bewondering voor bleek te koesteren.
Doorheen de decennia maakt Zhang Xiaogang een evolutie door waarbij hij zowel portretten, landschappen als unieke taferelen vastlegde, allen op zijn eigen manier. Een aanrader is eens te bladeren in het boek “Disquieting Memories” dat enkele jaren geleden werd uitgebracht over de kunstenaar. Niet alleen is het impressionant welk talent deze kunstenaar in huis heeft, vooral is het uniek hoe wij als Westerse buitenstaanders, dankzij de werken van Xiaogang op een bepaalde manier getuige worden zijn van de evolutie die de Chinezen hebben doorstaan sedert de tweede helft van de 20e eeuw tot en met vandaag.
Het is tevens opmerkelijk hoe Xiaogang pas een 15-tal jaar geleden in de spotlights kwam terwijl hij in 1995 al schitterde op de Biënnale van Venetië en in 1998 zijn werk zelfs al te zien was bij ons in de Magritte expo in het Museum voor Moderne Kunst in Oostende en hij zelf het essay “Magritte and I” schreef voor de catalogus. In datzelfde jaar waren er werken van dezelfde reeks te zien in de Verenigde Staten, waaronder P.S.1.
U bent even terug herenigd met Magritte, welkom terug, Zhang Xiaogang!
Comment la Chine a changé le monde au cours des dernières décennies.
En entrant chez le plus jeune collectionneur du groupe, j’ai remarqué tout de suite que son besoin ou envie de collectionner avait commencé depuis quelque décennies. On y avait acheté avec le cœur, de manière éclectique et au cours des années avec une ligne de plus en plus nette dans la collection. Le cadre dans lequel certaines oeuvres sont présentées était unique et l’on sentait vraiment comment ils vivent réellement parmi les œuvres d’art.
Il n’est pas toujours évident comment choisir parmi les nombreux jeunes artistes montants et de juger qu’une œuvre est potentiellement iconique. Mais au cours de la visite, il s’est avéré que l’enthousiasme des collectionneurs était le plus intense devant une œuvre accrochée, bien entendu, dans la chambre à coucher. Soyons honnête, on peut admettre que le fait de se réveiller chaque matin devant cette œuvre peut être considéré comme saisissant. Et puis, il y avait d’emblée de la panique. Pendant combien de temps prêterions-nous l’œuvre en question ? Car elle est devenue une part de notre univers qui sera tout à coup dérangé. C’était l’œuvre qu’on finirait par regarder le plus intensément. L’œuvre qui s’avérait être préférée par le collectionneur était créée par Zhang Xiaogang.
A vrai dire, je n’avais pas l’intention de mentionner des artistes chinois actuels dans l’exposition HIGHLIGHTS.be au Casino de Knokke. Admettons-le, l’art actuel chinois se retrouve plus souvent qu’on ne penserait chez les collectionneurs flamands et il existe en fait encore d’autres collectionneurs belges qui jouent un rôle de premier plan dans l’art actuel chinois. Il suffit à ce propos de citer le nom de Guy et de Myriam Ullens.
De toute manière, le début du 21me siècle n’est pas sans importance en ce qui concerne l’art chinois actuel et Zhang Xiaogang y a joué un rôle fort important. Comme c’est le cas chez d’autres collectionneurs, ceux-ci avaient eu le flair d’acheter l’œuvre bien avant la rage actuelle. Zhang Xiaogang est en effet le fameux artiste dont la valeur sur le marché au mois de mars 2008 était montée de $1.000 en 1998 à $6m dix ans plus tard.
L’oeuvre que nous regardions était la seule en propriété privée d’une série dont toutes les autres étaient passées en vente publique. La hausse de l’art actuel chinois s’est avérée constituer le reflet de notre air du temps. Cela se déroule en quelque sorte parallèlement à la montée chinoise que nous constatons dans notre existence quotidienne.
20 Quel que soit l’avenir, il est certain que l’artiste aura sa place dans les livres d’histoire comme participant à la hausse provenant de la Chine, à son économie et à son marché de l’art. Il y a plus de 20 ans, cette œuvre est entrée dans la collection.
Mais pour bien comprendre l’artiste chinois et pourquoi il est si iconique, nous devons remonter un peu plus loin dans le temps, à la Chine de la misère et de la pauvreté des années ’70. A cette époque, Xiaogang furetait dans les bibliothèques chinoises à la recherche d’une inspiration qui venait de l’Ouest qu’il admirait beaucoup.
Au cours des décennies qui ont suivi, Zhang Xiaogang a traversé une évolution dans laquelle il créait à sa manière des portraits, des paysages et des scènes uniques. Il est utile à ce propos de feuilleter le livre ‘Disquieting Memories’ publié il y a quelques années par l’artiste. Il n’est pas seulement impressionnant de constater quel est le talent de cet artiste, il est surtout unique de constater comment, en tant que non-initiés occidentaux, nous pouvons, d’une certaine manière, être témoins de l’évolution que les Chinois ont connue au cours de la deuxième moitié du 20me siècle jusqu’à aujourd’hui.
Il est en plus remarquable que Xiaogang ait été mis en vedette il y a seulement une quinzaine d’années alors qu’il brillait déjà en 1995 à la Biennale de Venise et qu’on pouvait déjà voir ses œuvres chez nous à l’occasion de l’expo consacrée à Magritte au Musée d’Ostende et qu’il a lui- même écrit l’essai ‘Magritte and I’ dans le catalogue. Cette même année, des œuvres de la même série étaient exposées aux Etats-Unis notamment à P.S.1.
Vous êtes pendant quelque temps de nouveau réuni avec Magritte, soyez le bienvenu Zhang Xiaogang !
En entrant chez le plus jeune collectionneur du groupe, j’ai remarqué tout de suite que son besoin ou envie de collectionner avait commencé depuis quelque décennies. On y avait acheté avec le cœur, de manière éclectique et au cours des années avec une ligne de plus en plus nette dans la collection. Le cadre dans lequel certaines oeuvres sont présentées était unique et l’on sentait vraiment comment ils vivent réellement parmi les œuvres d’art.
Il n’est pas toujours évident comment choisir parmi les nombreux jeunes artistes montants et de juger qu’une œuvre est potentiellement iconique. Mais au cours de la visite, il s’est avéré que l’enthousiasme des collectionneurs était le plus intense devant une œuvre accrochée, bien entendu, dans la chambre à coucher. Soyons honnête, on peut admettre que le fait de se réveiller chaque matin devant cette œuvre peut être considéré comme saisissant. Et puis, il y avait d’emblée de la panique. Pendant combien de temps prêterions-nous l’œuvre en question ? Car elle est devenue une part de notre univers qui sera tout à coup dérangé. C’était l’œuvre qu’on finirait par regarder le plus intensément. L’œuvre qui s’avérait être préférée par le collectionneur était créée par Zhang Xiaogang.
A vrai dire, je n’avais pas l’intention de mentionner des artistes chinois actuels dans l’exposition HIGHLIGHTS.be au Casino de Knokke. Admettons-le, l’art actuel chinois se retrouve plus souvent qu’on ne penserait chez les collectionneurs flamands et il existe en fait encore d’autres collectionneurs belges qui jouent un rôle de premier plan dans l’art actuel chinois. Il suffit à ce propos de citer le nom de Guy et de Myriam Ullens.
De toute manière, le début du 21me siècle n’est pas sans importance en ce qui concerne l’art chinois actuel et Zhang Xiaogang y a joué un rôle fort important. Comme c’est le cas chez d’autres collectionneurs, ceux-ci avaient eu le flair d’acheter l’œuvre bien avant la rage actuelle. Zhang Xiaogang est en effet le fameux artiste dont la valeur sur le marché au mois de mars 2008 était montée de $1.000 en 1998 à $6m dix ans plus tard.
L’oeuvre que nous regardions était la seule en propriété privée d’une série dont toutes les autres étaient passées en vente publique. La hausse de l’art actuel chinois s’est avérée constituer le reflet de notre air du temps. Cela se déroule en quelque sorte parallèlement à la montée chinoise que nous constatons dans notre existence quotidienne.
20 Quel que soit l’avenir, il est certain que l’artiste aura sa place dans les livres d’histoire comme participant à la hausse provenant de la Chine, à son économie et à son marché de l’art. Il y a plus de 20 ans, cette œuvre est entrée dans la collection.
Mais pour bien comprendre l’artiste chinois et pourquoi il est si iconique, nous devons remonter un peu plus loin dans le temps, à la Chine de la misère et de la pauvreté des années ’70. A cette époque, Xiaogang furetait dans les bibliothèques chinoises à la recherche d’une inspiration qui venait de l’Ouest qu’il admirait beaucoup.
Au cours des décennies qui ont suivi, Zhang Xiaogang a traversé une évolution dans laquelle il créait à sa manière des portraits, des paysages et des scènes uniques. Il est utile à ce propos de feuilleter le livre ‘Disquieting Memories’ publié il y a quelques années par l’artiste. Il n’est pas seulement impressionnant de constater quel est le talent de cet artiste, il est surtout unique de constater comment, en tant que non-initiés occidentaux, nous pouvons, d’une certaine manière, être témoins de l’évolution que les Chinois ont connue au cours de la deuxième moitié du 20me siècle jusqu’à aujourd’hui.
Il est en plus remarquable que Xiaogang ait été mis en vedette il y a seulement une quinzaine d’années alors qu’il brillait déjà en 1995 à la Biennale de Venise et qu’on pouvait déjà voir ses œuvres chez nous à l’occasion de l’expo consacrée à Magritte au Musée d’Ostende et qu’il a lui- même écrit l’essai ‘Magritte and I’ dans le catalogue. Cette même année, des œuvres de la même série étaient exposées aux Etats-Unis notamment à P.S.1.
Vous êtes pendant quelque temps de nouveau réuni avec Magritte, soyez le bienvenu Zhang Xiaogang !
How China has changed the world over the past decades.
I entered the group’s youngest collectors’ house and noticed immediately that collecting had already been going on here for several decades. Bought from the heart, eclectic and yet ... you do see a pattern emerging over time in this collection.
The framework in which some of the works is presented is unique and you can feel how everything revolves around art. Among the plethora of young and emerging artists, it is not always easy to make a choice and label a work as potentially iconic. But on my visit, these collectors’ passion turned out to be the most intense: how could it be otherwise, for a painting in their bedroom?
Let’sbehonest,itisacaptivatingpiecetowakeuptoeveryday.Andthentherewasamoment of panic: for how long could we borrow the work? Because it had become a part of the collectors’ living environment, one that will be suddenly and abruptly disrupted.This was a work that would eventually be subjected to close examination.The work that turned out to be the collectors’ favourite is one by Zhang Xiaogang.
To be fair, I didn’t initially intend to place Chinese contemporary artists in the HIGHLIGHTS.be exhibition in the Knokke Casino. Admittedly, Chinese contemporary art is more popular with Flemish collectors than you might suspect: there are important Belgian collectors of Chinese contemporary art, just think of Guy and Myriam Ullens. But one way or another, there’s a lot going on in the early 21st century with contemporary Chinese art and Zhang Xiaogang has played a particularly important role.
Like other collectors, these people had sufficient insight to buy the work before the hype arrived. Because, indeed, Zhang Xiaogang is the infamous artist whose market values in March 2008 were found to have soared from $1,000 in 1998 to $6m 10 years later.The painting we see here is the only privately-owned work in a series where all the others have been put up for auction.
The boom in Chinese contemporary art has turned out to be part of our Zeitgeist. It is happening simultaneously alongside the remarkable advance of the Chinese empire that we experience in our daily lives.Whatever the future brings, it is certain that this artist will find a place in history books as a contributor to China’s modern flowering, its economy and its art market.
This work joined the collection more than 20 years ago. But to better understand the Chinese artist and to find out why it is so iconic, we have to go back a little further in time, to the China of misery and poverty, in the 1970s.Then Xiaogang scoured Chinese libraries in search of inspiration from the West, which he admired greatly. Over the decades, Zhang Xiaogang has undergone an evolution, capturing portraits, landscapes and unique scenes, all in his own particular way.
Do browse through the book on the artist,“Disquieting Memories”, that was published a few years ago. Not only his talent is impressive, but thanks to Xiaogang’s works, we, as Western outsiders, can bear witness to the evolution that the Chinese have endured since the second half of the 20th century until today.
It is also remarkable how Xiaogang only came into the spotlight about 15 years ago. In 1995, he shone at the Venice Biennale and in 1998, we put his work on display at the Magritte expo in the Museum of Modern Art in Ostend. He wrote the essay “Magritte and I” for the catalogue. That same year, works from the same series were shown in the United States, including P.S.1.
You’ve been reunited with Magritte for a while: welcome back, Zhang Xiagong!
I entered the group’s youngest collectors’ house and noticed immediately that collecting had already been going on here for several decades. Bought from the heart, eclectic and yet ... you do see a pattern emerging over time in this collection.
The framework in which some of the works is presented is unique and you can feel how everything revolves around art. Among the plethora of young and emerging artists, it is not always easy to make a choice and label a work as potentially iconic. But on my visit, these collectors’ passion turned out to be the most intense: how could it be otherwise, for a painting in their bedroom?
Let’sbehonest,itisacaptivatingpiecetowakeuptoeveryday.Andthentherewasamoment of panic: for how long could we borrow the work? Because it had become a part of the collectors’ living environment, one that will be suddenly and abruptly disrupted.This was a work that would eventually be subjected to close examination.The work that turned out to be the collectors’ favourite is one by Zhang Xiaogang.
To be fair, I didn’t initially intend to place Chinese contemporary artists in the HIGHLIGHTS.be exhibition in the Knokke Casino. Admittedly, Chinese contemporary art is more popular with Flemish collectors than you might suspect: there are important Belgian collectors of Chinese contemporary art, just think of Guy and Myriam Ullens. But one way or another, there’s a lot going on in the early 21st century with contemporary Chinese art and Zhang Xiaogang has played a particularly important role.
Like other collectors, these people had sufficient insight to buy the work before the hype arrived. Because, indeed, Zhang Xiaogang is the infamous artist whose market values in March 2008 were found to have soared from $1,000 in 1998 to $6m 10 years later.The painting we see here is the only privately-owned work in a series where all the others have been put up for auction.
The boom in Chinese contemporary art has turned out to be part of our Zeitgeist. It is happening simultaneously alongside the remarkable advance of the Chinese empire that we experience in our daily lives.Whatever the future brings, it is certain that this artist will find a place in history books as a contributor to China’s modern flowering, its economy and its art market.
This work joined the collection more than 20 years ago. But to better understand the Chinese artist and to find out why it is so iconic, we have to go back a little further in time, to the China of misery and poverty, in the 1970s.Then Xiaogang scoured Chinese libraries in search of inspiration from the West, which he admired greatly. Over the decades, Zhang Xiaogang has undergone an evolution, capturing portraits, landscapes and unique scenes, all in his own particular way.
Do browse through the book on the artist,“Disquieting Memories”, that was published a few years ago. Not only his talent is impressive, but thanks to Xiaogang’s works, we, as Western outsiders, can bear witness to the evolution that the Chinese have endured since the second half of the 20th century until today.
It is also remarkable how Xiaogang only came into the spotlight about 15 years ago. In 1995, he shone at the Venice Biennale and in 1998, we put his work on display at the Magritte expo in the Museum of Modern Art in Ostend. He wrote the essay “Magritte and I” for the catalogue. That same year, works from the same series were shown in the United States, including P.S.1.
You’ve been reunited with Magritte for a while: welcome back, Zhang Xiagong!
Collection W: Giuseppe Penone
Discretie als raakvlak.
Vaak worden verzamelaars omhuld in een wolk van discretie. Het zijn mensen die zonder in de picture te lopen gewoon voortdoen, of zoals men in West-Vlaanderen graag zegt “geweune duere doen”. Inderdaad, er moet gewoon gewerkt worden, en zo kan er af en toe genoten worden. Tijdens deze momentjes van genot, vaak gekoppeld met een bezoek aan het betere restaurant, mag de passie wel eens aan bod komen. En gelukkig maar!
We zijn in het hartje van West-Vlaanderen en het moest snel gaan: een rondleiding, gaan eten en dan horen welk werk de voorkeur droeg. Drie werken waren er die me echt zijn bijgebleven en dan was het een kwestie van de knoop door te hakken. De twee andere kende u sowieso al, maar zijn ze daarom per se iconisch? Het is een discreet werk geworden die net daardoor zo sterk is. Ik vind het erg toepasselijk. Ontdek, of herontdek Giuseppe Penone.
We gaan even terug in de tijd, naar eind de jaren ’60 en de leefwereld van de Arte Povera.Te midden van alle drukte van dagelijkse leven vinden we in het werk van Penone rust & reflectie. Keer op keer zoekt Penone opnieuw de natuur op. Misschien heeft de boerenafkomst van Penone hier iets mee te maken, maar dan nog wat maakt dat uit? Ik denk dat we vandaag allemaal meer dan ooit moeten toegeven dat de natuur, de basis van ons bestaan, onze aandacht verdient. De kunstenaar is geboren in Turijn, waar hij aan de academie studeerde samen met Michelangelo Pistoletto.
Hij is eigenlijk altijd de Arte Povera redelijk trouw gebleven, “back to nature” is eindelijk al een 60-tal jaar zijn motto. Bomen komen erg vaak terug in projecten waarbij hij de jaarringen afpelt om de oorsprong bloot te leggen of wanneer hij handen en bomen laten vergroeien. Ongetwijfeld wil hij keer op keer bewust maken. Wereldberoemd werd hij ook door de zelfportretten met spiegellenzen. Het ziet er soms wat akelig uit maar duidelijker dan dit krijg je het onderwerp zelfreflectie niet. Ik wil vermijden om te filosofisch te worden over zijn werken, wat volgens mij soms te vaak gebeurt.
Penone is een man die de geschiedenis zal in gaan, en niet alleen omdat hij een van de jongste telgen was van de Arte Povera beweging of omwille van het feit dat hij een enorm palmares heeft opgebouwd tijdens zijn leven, hij is trouwens nog steeds actief. Giuseppe’s werk mag iconisch genoemd worden omdat hij er, als een van de weinige kunstenaars in slaagt een simpele boodschap met letterlijk basismaterialen keer op keer opnieuw te brengen zonder er iets repetitief van te maken.
Als we nu kijken naar dit werk of naar andere werken met marmer, bladgoud of klei, keer op keer is het werk tijdloos, sterk en staat het toch voor een boodschap. Sommige bezoekers gaan misschien even met hun ogen draaien als ze het werk zien van Penone, opgelet, denk aan de zelfreflectie. Maar ik denk dat verzamelaars vaak ook al even bezig zijn voor ze werk aankopen van Penone.
De kunstenaar, die reeds op zijn 21 jarige leeftijd indruk maakte in 1968 in de Verenigde Staten, is iemand die trouw blijft aan wat hij doet. Hij is ervan overtuigd de mensen te blijven charmeren of frapperen met zijn grote installaties maar het is niet Penone die bewondert.
Hoewel zijn thematiek en link met de natuur doorheen de decennia gelijk zijn gebleven, is hij een kunstenaar die op de radar bleef. Zij het op de Biënnale van Venetië in 1978, de 5e, 7e en 8e editie van documenta Kassel. En opnieuw in 2012, toen zijn topwerk “Sculpture di Linfa” van midden jaren 2000 opnieuw te zien was tijdens de Biënnale van Venetië.
Liefhebbers krijgen er maar niet genoeg van.
Hij prikkelt alle zintuigen van de toeschouwers, bijvoorbeeld met wanden bekleed met leer, dierenhuiden & stukken boom is het alsof je zelf in het leven stapt van een boom. Misschien heeft u zijn werk al gezien maar niet opgemerkt, in het voormalig zusterklooster Sint-Jan in Brugge of in Château La Coste in de Provence.
Penone was reeds te zien in de Tate Modern Londen, het Centre Pompidou in Parijs en het MoMa in NewYork. Eind dit jaar start een overzichtstentoonstelling van Penone in het museum Voorlinden, misschien is het wel een bezoekje waard! Geniet van de kleine dingen en laat de natuur blijven aan bod komen in de kunst van de Arte Povera.
Vaak worden verzamelaars omhuld in een wolk van discretie. Het zijn mensen die zonder in de picture te lopen gewoon voortdoen, of zoals men in West-Vlaanderen graag zegt “geweune duere doen”. Inderdaad, er moet gewoon gewerkt worden, en zo kan er af en toe genoten worden. Tijdens deze momentjes van genot, vaak gekoppeld met een bezoek aan het betere restaurant, mag de passie wel eens aan bod komen. En gelukkig maar!
We zijn in het hartje van West-Vlaanderen en het moest snel gaan: een rondleiding, gaan eten en dan horen welk werk de voorkeur droeg. Drie werken waren er die me echt zijn bijgebleven en dan was het een kwestie van de knoop door te hakken. De twee andere kende u sowieso al, maar zijn ze daarom per se iconisch? Het is een discreet werk geworden die net daardoor zo sterk is. Ik vind het erg toepasselijk. Ontdek, of herontdek Giuseppe Penone.
We gaan even terug in de tijd, naar eind de jaren ’60 en de leefwereld van de Arte Povera.Te midden van alle drukte van dagelijkse leven vinden we in het werk van Penone rust & reflectie. Keer op keer zoekt Penone opnieuw de natuur op. Misschien heeft de boerenafkomst van Penone hier iets mee te maken, maar dan nog wat maakt dat uit? Ik denk dat we vandaag allemaal meer dan ooit moeten toegeven dat de natuur, de basis van ons bestaan, onze aandacht verdient. De kunstenaar is geboren in Turijn, waar hij aan de academie studeerde samen met Michelangelo Pistoletto.
Hij is eigenlijk altijd de Arte Povera redelijk trouw gebleven, “back to nature” is eindelijk al een 60-tal jaar zijn motto. Bomen komen erg vaak terug in projecten waarbij hij de jaarringen afpelt om de oorsprong bloot te leggen of wanneer hij handen en bomen laten vergroeien. Ongetwijfeld wil hij keer op keer bewust maken. Wereldberoemd werd hij ook door de zelfportretten met spiegellenzen. Het ziet er soms wat akelig uit maar duidelijker dan dit krijg je het onderwerp zelfreflectie niet. Ik wil vermijden om te filosofisch te worden over zijn werken, wat volgens mij soms te vaak gebeurt.
Penone is een man die de geschiedenis zal in gaan, en niet alleen omdat hij een van de jongste telgen was van de Arte Povera beweging of omwille van het feit dat hij een enorm palmares heeft opgebouwd tijdens zijn leven, hij is trouwens nog steeds actief. Giuseppe’s werk mag iconisch genoemd worden omdat hij er, als een van de weinige kunstenaars in slaagt een simpele boodschap met letterlijk basismaterialen keer op keer opnieuw te brengen zonder er iets repetitief van te maken.
Als we nu kijken naar dit werk of naar andere werken met marmer, bladgoud of klei, keer op keer is het werk tijdloos, sterk en staat het toch voor een boodschap. Sommige bezoekers gaan misschien even met hun ogen draaien als ze het werk zien van Penone, opgelet, denk aan de zelfreflectie. Maar ik denk dat verzamelaars vaak ook al even bezig zijn voor ze werk aankopen van Penone.
De kunstenaar, die reeds op zijn 21 jarige leeftijd indruk maakte in 1968 in de Verenigde Staten, is iemand die trouw blijft aan wat hij doet. Hij is ervan overtuigd de mensen te blijven charmeren of frapperen met zijn grote installaties maar het is niet Penone die bewondert.
Hoewel zijn thematiek en link met de natuur doorheen de decennia gelijk zijn gebleven, is hij een kunstenaar die op de radar bleef. Zij het op de Biënnale van Venetië in 1978, de 5e, 7e en 8e editie van documenta Kassel. En opnieuw in 2012, toen zijn topwerk “Sculpture di Linfa” van midden jaren 2000 opnieuw te zien was tijdens de Biënnale van Venetië.
Liefhebbers krijgen er maar niet genoeg van.
Hij prikkelt alle zintuigen van de toeschouwers, bijvoorbeeld met wanden bekleed met leer, dierenhuiden & stukken boom is het alsof je zelf in het leven stapt van een boom. Misschien heeft u zijn werk al gezien maar niet opgemerkt, in het voormalig zusterklooster Sint-Jan in Brugge of in Château La Coste in de Provence.
Penone was reeds te zien in de Tate Modern Londen, het Centre Pompidou in Parijs en het MoMa in NewYork. Eind dit jaar start een overzichtstentoonstelling van Penone in het museum Voorlinden, misschien is het wel een bezoekje waard! Geniet van de kleine dingen en laat de natuur blijven aan bod komen in de kunst van de Arte Povera.
Comment la discrétion se connecte
Il arrive souvent que les collectionneurs s’entourent d’un nuage de discrétion. Ce sont des gens qui désirent continuer sans se singulariser ou comme on dit en ouest-flamand «geweune deure doen ». Il faut en effet continuer à travailler pour pouvoir jouir de temps en temps. Au cours de ces moments de jouissance, bien souvent accompagnés d’une visite à un restaurant de qualité, la passion peut faire son apparition. Heureusement !
Nous nous trouvons au cœur de la Flandre Occidentale et il faut que ça avance : un tour guidé, aller manger et puis faire entendre quelle oeuvre porte la préférence. Trois œuvres me sont vraiment restées et puis il fallait trancher.Vous connaissiez de toute façon les deux autres, mais sont-elles pour cela vraiment iconiques ? C’est finalement devenu une œuvre discrète qui, exactement à cause de cela est devenue si forte. Je trouve cela très approprié. Découvrez ou redécouvrez Giuseppe Penone.
Revenons un peu dans le temps, vers la fin des années ’60 et l’univers de l’Arte Povera. Au milieu de l’effervescence de la vie quotidienne, nous découvrons la tranquillité et la réflexion dans l’oeuvre de Penone. Coup sur coup, Penone va à la recherche de la nature. L’origine paysanne de Penone y est pour quelque chose.
Et alors ? Je crois que nous devons au jour d’aujourd’hui admettre plus que jamais que la nature, qui est depuis toujours la source de notre existence, mérite notre attention. L’artiste est né à Turin où il a étudié à l’académie avec Michelangelo Pistoletto.
En fait, il est resté toujours passablement fidèle à l’Arte Povera. ‘Back to nature’ est depuis quelque 60 ans sa devise. Les arbres reviennent bien souvent dans des projets où il pèle les cernes pour mettre à nu l’origine ou quand il fait se souder les mains et les arbres.
Il veut sans aucun doute nous rendre conscients. Il est devenu célèbre par ses autoportraits avec des lentilles de miroirs. Cela a l’air parfois un peu déplaisant, mais on ne saurait mieux évoquer le sujet de l’autoréflexion. Je veux éviter de philosopher un peu trop à propos de ses œuvres, ce qui selon moi arrive trop souvent. Penone aura sa place dans l’histoire et cela non seulement parce qu’il était un des plus jeunes membres du courant de l’Arte Povera ou parce qu’il a édifié un palmarès impressionnant au cours de sa vie.
Il déploie d‘ailleurs toujours une grande activité. L’œuvre de Penone peut être appelée iconique parce il est un des seuls artistes à réussir à formuler chaque fois un message avec des matériaux de base sans en faire quelque chose de répétitif. Si nous regardons cette œuvre-ci ou d’autres œuvres avec du marbre, de l’or en feuilles ou de l’argile, elle est chaque fois intemporelle, puissante et incarne un message.
Certains visiteurs tourneront peut-être des yeux quand ils verront l’œuvre de Penone; pensez alors à cette autoréflexion. Je pense que les collectionneurs s’y prêtent souvent aussi en quelque sorte avant d’acheter une œuvre de Penone. L’artiste qui impressionnait déjà à l’âge de 21 ans en 1958 aux Etats-Unis, est resté fidèle à ce qu’il fait. Il est convaincu de pouvoir susciter l’admiration des gens pour ses grandes installations. Bien que sa thématique et le lien avec la nature soient restés identiques durant des décennies, il est resté un artiste actuel et célèbre. Et cela à la Biennale de Venise en 1978, aux 5me, 7me et 8me éditions de documenta Kassel et de nouveau en 2012 lorsque son œuvre maîtresse ‘Sculture di Linfa’, datant du milieu des années 20, était de nouveauprésente à la Biennale de Venise.
Les amateurs n’en ont jamais assez. Il anime tous les sens des spectateurs. Quand il présente des parois revêtues de cuir, de peaux d’animaux et de morceaux d’arbres, on a l’impression d’entrer soi- même dans la vie d’un arbre.Vous avez peut-être déjà vu son oeuvre sans l’avoir vraiment remarquée au couvent des religieuses Saint-Jean à Bruges ou au Château Lacoste en Provence.
L’œuvre de Penone a été exposée au Tate Modern de Londres, au Centre Pompidou à Paris et au Moma de New York. Vers la fin de cette année-ci, une exposition rétrospective aura lieu au Musée Voorlinden qui vaut peut-être bien le déplacement! Profitez des petites choses et que la nature puisse continuer à faire son apparition dans l’art de l’Arte Povera !
Il arrive souvent que les collectionneurs s’entourent d’un nuage de discrétion. Ce sont des gens qui désirent continuer sans se singulariser ou comme on dit en ouest-flamand «geweune deure doen ». Il faut en effet continuer à travailler pour pouvoir jouir de temps en temps. Au cours de ces moments de jouissance, bien souvent accompagnés d’une visite à un restaurant de qualité, la passion peut faire son apparition. Heureusement !
Nous nous trouvons au cœur de la Flandre Occidentale et il faut que ça avance : un tour guidé, aller manger et puis faire entendre quelle oeuvre porte la préférence. Trois œuvres me sont vraiment restées et puis il fallait trancher.Vous connaissiez de toute façon les deux autres, mais sont-elles pour cela vraiment iconiques ? C’est finalement devenu une œuvre discrète qui, exactement à cause de cela est devenue si forte. Je trouve cela très approprié. Découvrez ou redécouvrez Giuseppe Penone.
Revenons un peu dans le temps, vers la fin des années ’60 et l’univers de l’Arte Povera. Au milieu de l’effervescence de la vie quotidienne, nous découvrons la tranquillité et la réflexion dans l’oeuvre de Penone. Coup sur coup, Penone va à la recherche de la nature. L’origine paysanne de Penone y est pour quelque chose.
Et alors ? Je crois que nous devons au jour d’aujourd’hui admettre plus que jamais que la nature, qui est depuis toujours la source de notre existence, mérite notre attention. L’artiste est né à Turin où il a étudié à l’académie avec Michelangelo Pistoletto.
En fait, il est resté toujours passablement fidèle à l’Arte Povera. ‘Back to nature’ est depuis quelque 60 ans sa devise. Les arbres reviennent bien souvent dans des projets où il pèle les cernes pour mettre à nu l’origine ou quand il fait se souder les mains et les arbres.
Il veut sans aucun doute nous rendre conscients. Il est devenu célèbre par ses autoportraits avec des lentilles de miroirs. Cela a l’air parfois un peu déplaisant, mais on ne saurait mieux évoquer le sujet de l’autoréflexion. Je veux éviter de philosopher un peu trop à propos de ses œuvres, ce qui selon moi arrive trop souvent. Penone aura sa place dans l’histoire et cela non seulement parce qu’il était un des plus jeunes membres du courant de l’Arte Povera ou parce qu’il a édifié un palmarès impressionnant au cours de sa vie.
Il déploie d‘ailleurs toujours une grande activité. L’œuvre de Penone peut être appelée iconique parce il est un des seuls artistes à réussir à formuler chaque fois un message avec des matériaux de base sans en faire quelque chose de répétitif. Si nous regardons cette œuvre-ci ou d’autres œuvres avec du marbre, de l’or en feuilles ou de l’argile, elle est chaque fois intemporelle, puissante et incarne un message.
Certains visiteurs tourneront peut-être des yeux quand ils verront l’œuvre de Penone; pensez alors à cette autoréflexion. Je pense que les collectionneurs s’y prêtent souvent aussi en quelque sorte avant d’acheter une œuvre de Penone. L’artiste qui impressionnait déjà à l’âge de 21 ans en 1958 aux Etats-Unis, est resté fidèle à ce qu’il fait. Il est convaincu de pouvoir susciter l’admiration des gens pour ses grandes installations. Bien que sa thématique et le lien avec la nature soient restés identiques durant des décennies, il est resté un artiste actuel et célèbre. Et cela à la Biennale de Venise en 1978, aux 5me, 7me et 8me éditions de documenta Kassel et de nouveau en 2012 lorsque son œuvre maîtresse ‘Sculture di Linfa’, datant du milieu des années 20, était de nouveauprésente à la Biennale de Venise.
Les amateurs n’en ont jamais assez. Il anime tous les sens des spectateurs. Quand il présente des parois revêtues de cuir, de peaux d’animaux et de morceaux d’arbres, on a l’impression d’entrer soi- même dans la vie d’un arbre.Vous avez peut-être déjà vu son oeuvre sans l’avoir vraiment remarquée au couvent des religieuses Saint-Jean à Bruges ou au Château Lacoste en Provence.
L’œuvre de Penone a été exposée au Tate Modern de Londres, au Centre Pompidou à Paris et au Moma de New York. Vers la fin de cette année-ci, une exposition rétrospective aura lieu au Musée Voorlinden qui vaut peut-être bien le déplacement! Profitez des petites choses et que la nature puisse continuer à faire son apparition dans l’art de l’Arte Povera !
How discretion connects
Collectors are often shrouded in a cloud of discretion.They are people who just carry on without being in the picture, or, as people like to say in West Flanders,“Geweune duere doen”. Indeed, you just have to work and enjoy yourself every now and then. During these moments of pleasure, often combined with a visit to a superlative restaurant, passion can sometimes be discussed. Most fortunately!
We are in the heart of West Flanders and it had to go fast: a tour, eating and then deciding on which work to select.There were three works that really stayed with me and then it was a matter of making the decision.You already know the other two, but are they iconic per se?
It has become a discreet work that is just as strong as that. I found it very appropriate to discover or rediscover Giuseppe Penone.
We go back in time, to the late 1960s and the world of Arte Povera. In the midst of all the hustle and bustle of daily life, we find peace and reflection in Penone’s work. Time and again, Penone seeks out nature. Perhaps Penone’s farming heritage has something to do with this. I think that today, more than ever, we all have to admit that nature, which has always been the origin of our existence, finally has our attention.
The artist was born in Turin, where he studied at the academy with Michelangelo Pistoletto. Actually, he has always remained fairly faithful to Arte Povera. “Back to nature” has been his motto for about 60 years.Trees are very common in projects where he peels off the growth rings to reveal origin or when he lets hands and trees grow together.
Undoubtedly, he wants to raise awareness time and again. He also became world-famous for his self-portraits with mirror lenses. It sometimes looks a bit gruesome, but you don’t get the subject of self-reflection any clearer than this. I want to avoid becoming too philosophical about his works, which I think sometimes happens too often.
Penone is a man who will go down in history, not only because he was one of the youngest members of the Arte Povera movement or because he has built up an enormous track record during his life, but because he is still active. Giuseppe’s work can be called iconic because, as few artists do, he succeeds in conveying a simple message with truly basic materials without making it repetitive.
If we look at this work now or at other works made with marble, gold leaf or clay, time and again, we see that the work is timeless, bearing a strong message. Some visitors may roll their eyes when they see Penone’s work. Collectors often think twice before they buy work from Penone. However, the artist, who made an impression in the United States at the young age of 21 in 1968, is someone who stays true to what he does. He continues to charm or amaze people with his large installations. His themes, closely linked to nature, have been unchanged for decades.He is an artist who has stayed on the radar:at theVenice Biennale in 1978,the 5th, 7th and 8th editions of documenta Kassel and again in 2012, when his masterpiece “Sculpture di Linfa” of the mid-2000s was featured once again at the Venice Biennale.
Fans just can’t get enough of it. His work stimulates all his spectators’ senses: walls covered with leather, animal skins and pieces of tree make you feel as if you are stepping into the life of a tree. Perhaps you have already seen, but possibly not noticed his work, in the former sister monastery of Saint John in Bruges or in Château La Coste in Provence.
Penone has already been presented at the Tate Modern in London, the Centre Pompidou in Paris and MoMa in New York. At the end of this year, a retrospective exhibition of Penone will be held in the museum Voorlinden; this will definitely be worth a visit! Enjoy the small things and let nature continue to come to life in Arte Povera.
Collectors are often shrouded in a cloud of discretion.They are people who just carry on without being in the picture, or, as people like to say in West Flanders,“Geweune duere doen”. Indeed, you just have to work and enjoy yourself every now and then. During these moments of pleasure, often combined with a visit to a superlative restaurant, passion can sometimes be discussed. Most fortunately!
We are in the heart of West Flanders and it had to go fast: a tour, eating and then deciding on which work to select.There were three works that really stayed with me and then it was a matter of making the decision.You already know the other two, but are they iconic per se?
It has become a discreet work that is just as strong as that. I found it very appropriate to discover or rediscover Giuseppe Penone.
We go back in time, to the late 1960s and the world of Arte Povera. In the midst of all the hustle and bustle of daily life, we find peace and reflection in Penone’s work. Time and again, Penone seeks out nature. Perhaps Penone’s farming heritage has something to do with this. I think that today, more than ever, we all have to admit that nature, which has always been the origin of our existence, finally has our attention.
The artist was born in Turin, where he studied at the academy with Michelangelo Pistoletto. Actually, he has always remained fairly faithful to Arte Povera. “Back to nature” has been his motto for about 60 years.Trees are very common in projects where he peels off the growth rings to reveal origin or when he lets hands and trees grow together.
Undoubtedly, he wants to raise awareness time and again. He also became world-famous for his self-portraits with mirror lenses. It sometimes looks a bit gruesome, but you don’t get the subject of self-reflection any clearer than this. I want to avoid becoming too philosophical about his works, which I think sometimes happens too often.
Penone is a man who will go down in history, not only because he was one of the youngest members of the Arte Povera movement or because he has built up an enormous track record during his life, but because he is still active. Giuseppe’s work can be called iconic because, as few artists do, he succeeds in conveying a simple message with truly basic materials without making it repetitive.
If we look at this work now or at other works made with marble, gold leaf or clay, time and again, we see that the work is timeless, bearing a strong message. Some visitors may roll their eyes when they see Penone’s work. Collectors often think twice before they buy work from Penone. However, the artist, who made an impression in the United States at the young age of 21 in 1968, is someone who stays true to what he does. He continues to charm or amaze people with his large installations. His themes, closely linked to nature, have been unchanged for decades.He is an artist who has stayed on the radar:at theVenice Biennale in 1978,the 5th, 7th and 8th editions of documenta Kassel and again in 2012, when his masterpiece “Sculpture di Linfa” of the mid-2000s was featured once again at the Venice Biennale.
Fans just can’t get enough of it. His work stimulates all his spectators’ senses: walls covered with leather, animal skins and pieces of tree make you feel as if you are stepping into the life of a tree. Perhaps you have already seen, but possibly not noticed his work, in the former sister monastery of Saint John in Bruges or in Château La Coste in Provence.
Penone has already been presented at the Tate Modern in London, the Centre Pompidou in Paris and MoMa in New York. At the end of this year, a retrospective exhibition of Penone will be held in the museum Voorlinden; this will definitely be worth a visit! Enjoy the small things and let nature continue to come to life in Arte Povera.
Collectie U: Elmgreen & Dragset
Hoe sfeer creëren een iconisch aspect geworden is van hedendaagse kunst
“Is ze er bij?” Deze vraag werd me toch best vaak gesteld door andere verzamelaars. Desondanks de spanning werd het een aangename rondleiding in een landelijke Vlaamse gemeente. Het was snel duidelijk dat we te maken hebben met iemand die meer mensen kent in Parijs of NewYork dan in haar eigen gemeente, en toch was er geen denken aan te verhuizen.We hebben, gelukkig zijn ze er nog, te maken met iemand met een sterke persoonlijkheid. Iemand die veel reist, iemand die van alles en iedereen op de hoogte is. En vooral iemand waarbij kunst op de eerste plaats komt. Als men een onderzoek zou voeren naar de passie die kunst bij een verzamelaar teweegbrengt, dan mag men hier beginnen.
Aangenaam is het te genieten van iemand die haar leven heeft gewijd aan de kunst. Toen ik mijn verhaal bracht van wat we in Knokke gingen presenteren kwam er een zelfverzekerde blik tevoorschijn, “ik heb iets die wel eens zou kunnen choqueren”. Elmgreen&Dragset kwam ter sprake.Veel uitleg is er niet nodig als je het werk bekijkt en dit in het Casino van Knokke presenteert. Gelukkig leven we in een wereld waarin iedereen zichzelf eens moet durven en kunnen relativeren. En dat is eigenlijk waar het allemaal over gaat bij dit kunstenaarskoppel, die trouwens voorheen geen individuele carrières hadden. Zegt de naam u niet onmiddellijk iets?
Denk dan maar aan de Prada winkel die plots in het midden van de woestijn stond, Marfa. Ja dit zijn ze, het koppel kunstenaars die jaren terug mijn aandacht hadden door het paviljoen van Denemarken en Noorwegen in te richten als twee surrealistische scènes, hoewel ze best realistisch uitgewerkt waren. Het waren 2 verzamelaars die er woonden, bij de ene stond het paviljoen te koop en waren er rondleidingen van de makelaar, bij de andere was er veel meer leven in huis met jonge mannen en iemand die verdronk in een zwembad. Het gay duo heeft al veel gechoqueerd en zal nog veel choqueren. Ze zijn 10 jaar een koppel geweest en zijn intussen enkel nog een kunstenaarsduo gebleven.
Toen ik hun ‘biography’ boek doornam was ik ergens verbaasd, enerzijds door het zeer expliciet aanwezige gay thema, anderzijds door het feit dat er geen tekst in stond, maar vooral over hoe pakkend de foto’s waren. En dit is de rode draad in al hun werk, de impact die de installaties teweegbrengen bij jong en oud. De beleving staat duidelijk centraal bij dit Scandinavisch duo en wat ze doen, zoals nu nog bij de Fondazione Prada, of enkele jaren terug bij familie Ullens tijdens hun eerste museale expo in China, is telkens out of the box. Letterlijk en figuurlijk dan. De scènes die ze bouwen zijn zo super dat je er deel van wil uitmaken, of soms ook liever niet, maar dat hangt ervan af waar jij zin in hebt.Tijdens de expo bij Ullens hebben ze een kunstbeurs nagebouwd, alles was aanwezig! Een boekenhoek, nerveuze handelaars, verveelde assistenten. Het was een fictieve leefwereld die tot in de puntjes in scene was gezet. Je zou denken dat ze choqueren om te choqueren.
Waarom schilderen ze een white gallery space wit gedurende 12 uur tijdens hun eerste performance? En waarom bouwen ze 1 maand voor Fiac de stand van Perrotin in het Grand Palais in 2016? Inderdaad, sommige plaatsen en scènes zijn zo gewoon geworden voor ons dat we er niet meer bij stilstaan. Wat is er fout met een duo dat in ons hectisch leven even de aandacht vraagt... Echt pakkend is het om te zien welke creativiteit de covid pandemie bijvoorbeeld heeft teweeggebracht bij het duo en welke werken ze hebben gecreëerd.
In een wereld van overdaad, waarbij je nog moeilijk het bos door de bomen kan zien, slagen zij er zo telkens opnieuw in om er echt uit te springen. Is het een nieuwe vorm van surrealisme? Maar dan op een participatieve wijze? Is het een art form uit een tijdgeest waar reportages reality tv zijn geworden? Alles blijkt vaak 1 grote parodie waarbij er een constante spanning is tussen fictie en de realiteit. Is het soms niet net hetzelfde in de echte wereld?
Ze hebben gechoqueerd, ze zullen blijven choqueren maar ze staan al 20 jaar voor een sterk statement en slagen er keer op keer in om een indruk na te laten. Super wat ze al hebben gerealiseerd en benieuwd naar wat er ons nog te wachten staat!
“Is ze er bij?” Deze vraag werd me toch best vaak gesteld door andere verzamelaars. Desondanks de spanning werd het een aangename rondleiding in een landelijke Vlaamse gemeente. Het was snel duidelijk dat we te maken hebben met iemand die meer mensen kent in Parijs of NewYork dan in haar eigen gemeente, en toch was er geen denken aan te verhuizen.We hebben, gelukkig zijn ze er nog, te maken met iemand met een sterke persoonlijkheid. Iemand die veel reist, iemand die van alles en iedereen op de hoogte is. En vooral iemand waarbij kunst op de eerste plaats komt. Als men een onderzoek zou voeren naar de passie die kunst bij een verzamelaar teweegbrengt, dan mag men hier beginnen.
Aangenaam is het te genieten van iemand die haar leven heeft gewijd aan de kunst. Toen ik mijn verhaal bracht van wat we in Knokke gingen presenteren kwam er een zelfverzekerde blik tevoorschijn, “ik heb iets die wel eens zou kunnen choqueren”. Elmgreen&Dragset kwam ter sprake.Veel uitleg is er niet nodig als je het werk bekijkt en dit in het Casino van Knokke presenteert. Gelukkig leven we in een wereld waarin iedereen zichzelf eens moet durven en kunnen relativeren. En dat is eigenlijk waar het allemaal over gaat bij dit kunstenaarskoppel, die trouwens voorheen geen individuele carrières hadden. Zegt de naam u niet onmiddellijk iets?
Denk dan maar aan de Prada winkel die plots in het midden van de woestijn stond, Marfa. Ja dit zijn ze, het koppel kunstenaars die jaren terug mijn aandacht hadden door het paviljoen van Denemarken en Noorwegen in te richten als twee surrealistische scènes, hoewel ze best realistisch uitgewerkt waren. Het waren 2 verzamelaars die er woonden, bij de ene stond het paviljoen te koop en waren er rondleidingen van de makelaar, bij de andere was er veel meer leven in huis met jonge mannen en iemand die verdronk in een zwembad. Het gay duo heeft al veel gechoqueerd en zal nog veel choqueren. Ze zijn 10 jaar een koppel geweest en zijn intussen enkel nog een kunstenaarsduo gebleven.
Toen ik hun ‘biography’ boek doornam was ik ergens verbaasd, enerzijds door het zeer expliciet aanwezige gay thema, anderzijds door het feit dat er geen tekst in stond, maar vooral over hoe pakkend de foto’s waren. En dit is de rode draad in al hun werk, de impact die de installaties teweegbrengen bij jong en oud. De beleving staat duidelijk centraal bij dit Scandinavisch duo en wat ze doen, zoals nu nog bij de Fondazione Prada, of enkele jaren terug bij familie Ullens tijdens hun eerste museale expo in China, is telkens out of the box. Letterlijk en figuurlijk dan. De scènes die ze bouwen zijn zo super dat je er deel van wil uitmaken, of soms ook liever niet, maar dat hangt ervan af waar jij zin in hebt.Tijdens de expo bij Ullens hebben ze een kunstbeurs nagebouwd, alles was aanwezig! Een boekenhoek, nerveuze handelaars, verveelde assistenten. Het was een fictieve leefwereld die tot in de puntjes in scene was gezet. Je zou denken dat ze choqueren om te choqueren.
Waarom schilderen ze een white gallery space wit gedurende 12 uur tijdens hun eerste performance? En waarom bouwen ze 1 maand voor Fiac de stand van Perrotin in het Grand Palais in 2016? Inderdaad, sommige plaatsen en scènes zijn zo gewoon geworden voor ons dat we er niet meer bij stilstaan. Wat is er fout met een duo dat in ons hectisch leven even de aandacht vraagt... Echt pakkend is het om te zien welke creativiteit de covid pandemie bijvoorbeeld heeft teweeggebracht bij het duo en welke werken ze hebben gecreëerd.
In een wereld van overdaad, waarbij je nog moeilijk het bos door de bomen kan zien, slagen zij er zo telkens opnieuw in om er echt uit te springen. Is het een nieuwe vorm van surrealisme? Maar dan op een participatieve wijze? Is het een art form uit een tijdgeest waar reportages reality tv zijn geworden? Alles blijkt vaak 1 grote parodie waarbij er een constante spanning is tussen fictie en de realiteit. Is het soms niet net hetzelfde in de echte wereld?
Ze hebben gechoqueerd, ze zullen blijven choqueren maar ze staan al 20 jaar voor een sterk statement en slagen er keer op keer in om een indruk na te laten. Super wat ze al hebben gerealiseerd en benieuwd naar wat er ons nog te wachten staat!
Comment la création d’atmosphère est devenue un aspect iconique de l’art contemporain.
En font-ils partie ? Voilà une question que plusieurs autres collectionneurs m’ont posée. Malgré la tension qui régnait, cela devenait un parcours agréable dans une commune campagnarde flamande. Il était vite évident que nous avions à faire avec quelqu’un qui connaît plus de gens à Paris ou à New York que dans sa propre commune, bien qu’il ne soit pas question de déménager. Voilà quelqu’un, il en existe encore heureusement, qui fait preuve d’une forte personnalité. Quelqu’un qui voyage beaucoup, qui est au courant de tout et de tous. Et surtout quelqu’un pour qui l’art occupe la première place. Celui qui organiserait une enquête sur la passion qu’engendre l’art chez un collectionneur devrait commencer ici. Il est agréable d’entrer en contact avec quelqu’un qui a consacré sa vie à l’art.
Quand je lui ai raconté ce que nous avions l’intention de présenter à Knokke, un regard assuré est apparu. ‘J’ai quelque chose qui pourrait vous choquer.’ Emgreen & Dragset a été évoqué. Il ne faut pas beaucoup d’explications quand on regarde l’oeuvre et qu’on la présente au Casino de Knokke. Nous vivons heureusement dans un monde où chacun doit oser et pouvoir se relativiser. Et c’est exactement de quoi il s’agit dans ce couple d’artistes qui d’ailleurs n’avaient pas de carrière individuelle avant. Le nom ne vous dit rien à premier coup ?
Pensez-un peu au magasin de Prada qui surgit soudain au milieu du désert. Ce sont eux en effet, le couple d’artistes, qui ont attiré mon attention, il y a des années, en ayant transformé les pavillons du Danemark et de la Norvège en deux scènes surréalistes bien qu’elles aient été mises au point de manière réaliste. Ils mettaient en scène deux collectionneurs qui y habitaient. Chez le premier, le pavillon est à vendre et l’agent immobilier organise des visites guidées; chez le second, il y a plus d’animation dans la maison avec de jeunes gens et une personne noyée dans la piscine. Le duo gay a déjà bien souvent choqué et choquera encore souvent.
Ils ont été un couple pendant dix ans et entretemps ils sont seulement restés un duo d’artistes. Quand j’ai consulté leur biographie, j’ai été surpris d’une part par la thématique gay très explicite et d’autre part par le fait qu’il n’y avait pas de texte mais surtout par l’allure saisissante des photos. Voilà le fil rouge dans toutes leurs œuvres, l’impact que les installations créent chez tout le monde. L’expérience est un phénomène central et dominant chez ce duo scandinave et ce qu’ils font est toujours ‘out of the box’, comme maintenant dans la Fondazione Prada ou, il y a quelques années, chez la famille Ullens lors de leur première exposition muséale en Chine.
Au sens figuré ainsi qu’au sens propre. Les scènes qu’ils élaborent sont tellement extraordinaires qu’on voudrait en faire partie ou peut-être de préférence pas, mais cela dépend de ce qu’on désire. Au cours de l’expo chez Ullens, ils avaient contrefait une foire d’art. Tout était présent! Un coin de bibliothèque, des marchands nerveux, des assistants ennuyés. C’était un univers fictif mis en scène et soigné jusque dans les moindres détails.
On finirait par penser qu’ils choquent pour choquer. Pourquoi peindraient-ils en blanc une white gallery pendant 12 heures au cours de leur première performance ? Et pourquoi construiraient-ils un mois avant la Fiac le stand de Perrotin au Grand Palais en 2016 ? Certains lieux et certaines scènes sont en effet devenus si habituels que cela ne nous trouble plus. Où est la faute quand deux artistes demandent durant un instant notre attention dans notre vie agitée ? Il est frappant de voir quelle créativité la pandémie covid a suscitée chez le duo et quelles oeuvres ils ont créées.
Dans une société de surabondance où les arbres cachent la forêt, ils réussissent chaque fois à se faire remarquer. Est-ce une nouvelle forme de surréalisme ? Mais alors d’une manière participative ? Est-ce une forme d’art à une époque où les reportages sont devenus de la télévision de réalité ? Tout semble bien souvent être devenu une grande parodie où sévit une tension constante entre la fiction et la réalité.
On peut se poser la question si ce n’est pas ce qui se produit dans la vie réelle. Ils ont choqué et ils continueront à choquer, mais cela fait déjà 20 ans qu’ils représentent une assertion puissante et qu’ils réussissent chaque fois à impressionner. Ce qu’ils ont déjà réalisé est super et nous nous demandons ce qui nous attend encore !
En font-ils partie ? Voilà une question que plusieurs autres collectionneurs m’ont posée. Malgré la tension qui régnait, cela devenait un parcours agréable dans une commune campagnarde flamande. Il était vite évident que nous avions à faire avec quelqu’un qui connaît plus de gens à Paris ou à New York que dans sa propre commune, bien qu’il ne soit pas question de déménager. Voilà quelqu’un, il en existe encore heureusement, qui fait preuve d’une forte personnalité. Quelqu’un qui voyage beaucoup, qui est au courant de tout et de tous. Et surtout quelqu’un pour qui l’art occupe la première place. Celui qui organiserait une enquête sur la passion qu’engendre l’art chez un collectionneur devrait commencer ici. Il est agréable d’entrer en contact avec quelqu’un qui a consacré sa vie à l’art.
Quand je lui ai raconté ce que nous avions l’intention de présenter à Knokke, un regard assuré est apparu. ‘J’ai quelque chose qui pourrait vous choquer.’ Emgreen & Dragset a été évoqué. Il ne faut pas beaucoup d’explications quand on regarde l’oeuvre et qu’on la présente au Casino de Knokke. Nous vivons heureusement dans un monde où chacun doit oser et pouvoir se relativiser. Et c’est exactement de quoi il s’agit dans ce couple d’artistes qui d’ailleurs n’avaient pas de carrière individuelle avant. Le nom ne vous dit rien à premier coup ?
Pensez-un peu au magasin de Prada qui surgit soudain au milieu du désert. Ce sont eux en effet, le couple d’artistes, qui ont attiré mon attention, il y a des années, en ayant transformé les pavillons du Danemark et de la Norvège en deux scènes surréalistes bien qu’elles aient été mises au point de manière réaliste. Ils mettaient en scène deux collectionneurs qui y habitaient. Chez le premier, le pavillon est à vendre et l’agent immobilier organise des visites guidées; chez le second, il y a plus d’animation dans la maison avec de jeunes gens et une personne noyée dans la piscine. Le duo gay a déjà bien souvent choqué et choquera encore souvent.
Ils ont été un couple pendant dix ans et entretemps ils sont seulement restés un duo d’artistes. Quand j’ai consulté leur biographie, j’ai été surpris d’une part par la thématique gay très explicite et d’autre part par le fait qu’il n’y avait pas de texte mais surtout par l’allure saisissante des photos. Voilà le fil rouge dans toutes leurs œuvres, l’impact que les installations créent chez tout le monde. L’expérience est un phénomène central et dominant chez ce duo scandinave et ce qu’ils font est toujours ‘out of the box’, comme maintenant dans la Fondazione Prada ou, il y a quelques années, chez la famille Ullens lors de leur première exposition muséale en Chine.
Au sens figuré ainsi qu’au sens propre. Les scènes qu’ils élaborent sont tellement extraordinaires qu’on voudrait en faire partie ou peut-être de préférence pas, mais cela dépend de ce qu’on désire. Au cours de l’expo chez Ullens, ils avaient contrefait une foire d’art. Tout était présent! Un coin de bibliothèque, des marchands nerveux, des assistants ennuyés. C’était un univers fictif mis en scène et soigné jusque dans les moindres détails.
On finirait par penser qu’ils choquent pour choquer. Pourquoi peindraient-ils en blanc une white gallery pendant 12 heures au cours de leur première performance ? Et pourquoi construiraient-ils un mois avant la Fiac le stand de Perrotin au Grand Palais en 2016 ? Certains lieux et certaines scènes sont en effet devenus si habituels que cela ne nous trouble plus. Où est la faute quand deux artistes demandent durant un instant notre attention dans notre vie agitée ? Il est frappant de voir quelle créativité la pandémie covid a suscitée chez le duo et quelles oeuvres ils ont créées.
Dans une société de surabondance où les arbres cachent la forêt, ils réussissent chaque fois à se faire remarquer. Est-ce une nouvelle forme de surréalisme ? Mais alors d’une manière participative ? Est-ce une forme d’art à une époque où les reportages sont devenus de la télévision de réalité ? Tout semble bien souvent être devenu une grande parodie où sévit une tension constante entre la fiction et la réalité.
On peut se poser la question si ce n’est pas ce qui se produit dans la vie réelle. Ils ont choqué et ils continueront à choquer, mais cela fait déjà 20 ans qu’ils représentent une assertion puissante et qu’ils réussissent chaque fois à impressionner. Ce qu’ils ont déjà réalisé est super et nous nous demandons ce qui nous attend encore !
How creating atmosphere has become an iconic aspect of contemporary art.
“Is she there?”
This question was asked quite often by other collectors. Despite the tension, it turned out to be a pleasant tour in a rural Flemish municipality. It quickly became apparent that we were dealing with someone who knows more people in Paris or New York than in her own town, and yet there was no thought of moving. She has a strong personality, travels extensively, and is aware of everything and everyone. And especially someone who puts art first. It is pleasant to meet someone who has devoted her life to art.When I told my story of what we were going to present in Knokke, a confident look emerged:“I have something that might shock you”. Elmgreen&Dragset was mentioned.There is no need for much explanation if you view the work in the Knokke Casino.
Fortunately, we live in a world in which everyone is able to put themselves into perspective. And that’s really what it’s all about with this artist couple, who, by the way, previously had no individual careers. Does the name not immediately mean something to you? Just think of the Prada store that was suddenly erected in the middle of the Marfa desert.This couple of artists attracted my attention years ago at the pavilion of Denmark and Norway as two surrealistic scenes, despite the realistic execution.There were two collectors who lived there: one had put the pavilion up for sale and there were tours of it by estate agents; the other enjoyed plenty of life in the house with young men and one of them drowned in a swimming pool.
The gay duo has already shocked a lot and will shock a lot more.They have been a couple for 10 years and have since remained an artist duo. When I went through their biography, I was somehow surprised by the very explicit gay theme and the absence of text, but especially surprised by how catchy the photos were.This is the common thread in their work and has an impact on both young and old.The out-of-the-box experience is central to this Scandinavian duo, as can be seen in the Fondazione Prada, or a few years ago at the Ullens family’s first museum exhibition in China.
The scenes they build are so great that you want to be a part of them, literally and figuratively. Or sometimes you don’t, depending on your mood. At the Ullens expo, they recreated an ar t fair with a book corner, nervous merchants, and bored assistants. It was a fictional world that had been staged down to the last detail.
You would think they shock to shock.Why did they paint a gallery space in white for 12 hours in their first performance? And why did they build Perrotin’s stand in the Grand Palais one month before Fiac in 2016?
Indeed, some places and scenes have become so banal to us that we no longer dwell on them. What’s wrong with a duo that demands attention in our hectic lives? It is beguiling to see what creativity the covid pandemic has brought about for them and what works they have created.
In a world of excess, where it is difficult to see the wood from the trees, they always manage to really stand out. Is it a new form of surrealism in a participative way? Is it an art form from a Zeitgeist where reports have become reality TV? Everything often turns out to be one big parody in which there is a constant tension between fiction and reality. Isn’t it just the same in the real world sometimes? They have shocked, they will continue to shock, but they have been making a strong statement for 20 years. And, again and again, they manage to leave an impression.What they have already achieved is magical and we are deeply curious as to what awaits us!
“Is she there?”
This question was asked quite often by other collectors. Despite the tension, it turned out to be a pleasant tour in a rural Flemish municipality. It quickly became apparent that we were dealing with someone who knows more people in Paris or New York than in her own town, and yet there was no thought of moving. She has a strong personality, travels extensively, and is aware of everything and everyone. And especially someone who puts art first. It is pleasant to meet someone who has devoted her life to art.When I told my story of what we were going to present in Knokke, a confident look emerged:“I have something that might shock you”. Elmgreen&Dragset was mentioned.There is no need for much explanation if you view the work in the Knokke Casino.
Fortunately, we live in a world in which everyone is able to put themselves into perspective. And that’s really what it’s all about with this artist couple, who, by the way, previously had no individual careers. Does the name not immediately mean something to you? Just think of the Prada store that was suddenly erected in the middle of the Marfa desert.This couple of artists attracted my attention years ago at the pavilion of Denmark and Norway as two surrealistic scenes, despite the realistic execution.There were two collectors who lived there: one had put the pavilion up for sale and there were tours of it by estate agents; the other enjoyed plenty of life in the house with young men and one of them drowned in a swimming pool.
The gay duo has already shocked a lot and will shock a lot more.They have been a couple for 10 years and have since remained an artist duo. When I went through their biography, I was somehow surprised by the very explicit gay theme and the absence of text, but especially surprised by how catchy the photos were.This is the common thread in their work and has an impact on both young and old.The out-of-the-box experience is central to this Scandinavian duo, as can be seen in the Fondazione Prada, or a few years ago at the Ullens family’s first museum exhibition in China.
The scenes they build are so great that you want to be a part of them, literally and figuratively. Or sometimes you don’t, depending on your mood. At the Ullens expo, they recreated an ar t fair with a book corner, nervous merchants, and bored assistants. It was a fictional world that had been staged down to the last detail.
You would think they shock to shock.Why did they paint a gallery space in white for 12 hours in their first performance? And why did they build Perrotin’s stand in the Grand Palais one month before Fiac in 2016?
Indeed, some places and scenes have become so banal to us that we no longer dwell on them. What’s wrong with a duo that demands attention in our hectic lives? It is beguiling to see what creativity the covid pandemic has brought about for them and what works they have created.
In a world of excess, where it is difficult to see the wood from the trees, they always manage to really stand out. Is it a new form of surrealism in a participative way? Is it an art form from a Zeitgeist where reports have become reality TV? Everything often turns out to be one big parody in which there is a constant tension between fiction and reality. Isn’t it just the same in the real world sometimes? They have shocked, they will continue to shock, but they have been making a strong statement for 20 years. And, again and again, they manage to leave an impression.What they have already achieved is magical and we are deeply curious as to what awaits us!
Collectie O: Barbara Kruger
Hoe een statement maken iets van alle tijden moet blijven
Wat is het toch met die link tussen de Verenigde Staten en de Vlaamse verzamelaars? Het was toch geen toeval dat Andy Warhol en Keith Haring hun expo’s hebben gehad in het Casino van Knokke? En dat burgemeester Lippens veel van zijn tijd doorbracht in Amerika en zelf nog steeds familie heeft die het daar naar hun zin heeft? Ook bij de verzamelaars vinden we veel werk terug van Amerikaanse kunstenaars. Tijdens het bezoek aan deze verzamelaar voelen we een bepaalde organisatie en beheer die verschillend is ten opzichte van de andere verzamelaars. Het is wellicht de enige persoon uit de groep die zijn eerder de kunstwerken zorgvuldig bewaart in een depot in plaats van er simpelweg tussen te wonen. Ik zal dit keer niet zeggen dat het moeilijk was een werk te kiezen. Naar welke werken ik ook keek, “What me worry?” bleef bij. Barbara Kruger, deze zou het worden.
Een werk uit 1987 een mooi authentiek werk in tegenstelling tot de vele oplages die we dezer dagen vaak tegenkomen. Het zou bijna not done zijn, een eerste editie van HIGHLIGHTS.be te brengen zonder een knipoog naar Amerika. En wat voor één! Geboren op het einde van de 2e Wereldoorlog mag deze kunstenares conceptueel worden genoemd. De lettertypekenners zullen Futura Bold Oblique en Helvetica Ultra Condensed herkennen in haar spreuken.
Ook de iconische rode en witte kleur, of soms ook vaak groen en zwart/wit komen voor in haar herkenbaar werk. In haar spreuken probeert ze de kijker altijd even te laten stilstaan en na te denken door een korte krachtige spreuk te gebruiken waarbij het woord ik, jou of wij onze aandacht trekken. Hieruit vloeien uiteraard snel sculpturale, grafische, architecturale en videoprojecten uit.
Het is duidelijk dat Kruger een basis beheerst van grafisch ontwerp gezien haar werk voor de toonaangevende magazines in de USA. Eind de jaren ’60 begon ze met haar monumentale creaties en al snel was ze te zien in de Whitney Biënnale, waar ze niet zo tevreden was over haar eigen werk. Ik heb Barbara Kruger niet gekozen omwille van het thema van feminisme waaraan ze vaak aan wordt gelinkt. Haar oeuvre mag rijk worden genoemd en haar bekendheid groot. Dit heeft ze uiteraard te danken aan haar concept en methode die op zich redelijk simpel maar krachtig is. Een slogan, een herkenbaar lettertype en enkele vaste kleuren.
Doorheen de afgelopen decennia waren ze dan ook te zien op talloze covers van magazines en in ontelbare campagnes en posters. Soms ook tijdens een controverse, zoals met het kledingsmerk “Supreme”. In 1982 vertegenwoordigde ze de Verenigde Staten op de Biënnale. In 2005 was ze te zien was in het paviljoen van Italië waar ze de gouden leeuw ontving voor “lifetime achievement” award. Ook dit jaar zal haar installatie in de Arsenale menig bezoeker bijblijven.
Net zoals bij talrijke andere publieke plaatsen zoals de metro van New York en heel wat Amerikaanse musea voor hedendaagse kunst waardoor ze steeds sneller bekend werd bij een zeer groot publiek. In de jaren ’70 werd ze lid van een groepering “Artist Meeting for Cultural Change”, achteraf liep ze er zelf niet hoog mee op maar eigenlijk blijkt Barbara Kruger wel een artieste die mag gezien worden als iemand die culturele verandering heeft teweeggebracht.
En de manier waarop vind ik misschien nog het meest opmerkelijk.Want hier komen we in de discussie, wat is kunst? Het gaat over een spreuk, over een lettertype, over een soort huisstijl waarmee een enorme doelgroep van mensen wordt bereikt. We zitten dus in een leefwereld van persvrijheid en informatie delen. Onvergetelijk in de geschiedenis van de 2e helft van de 20e eeuw en de 1e helft van de 21e eeuw is de impact die haar werken hebben betekend. Sedert decennia balanceert het werk van Kruger tussen een breed publiek met grote media- aandacht en de waarde van het originele werk.
Terwijl eigenlijk iedereen thuis of bij publieke installaties haar werk kan reproduceren of er zelf deel van uitmaken op een foto of print, gaan de originele werken vlot boven het miljoen euro. Ze wordt dan ook al sedert de jaren ’80 vertegenwoordigd door galeriehouders zoals Larry Gagosian en David Zwirner.
Ze is iemand die een statement maakt, net zoals René Magritte met “Ceci n’est pas une pipe” waarin wordt verwezen in Kruger’s laatste catalogus door Michael Goven, de directeur van het Museum van Los Angeles.
En een statement maken, dit moet tijdloos blijven.
Wat is het toch met die link tussen de Verenigde Staten en de Vlaamse verzamelaars? Het was toch geen toeval dat Andy Warhol en Keith Haring hun expo’s hebben gehad in het Casino van Knokke? En dat burgemeester Lippens veel van zijn tijd doorbracht in Amerika en zelf nog steeds familie heeft die het daar naar hun zin heeft? Ook bij de verzamelaars vinden we veel werk terug van Amerikaanse kunstenaars. Tijdens het bezoek aan deze verzamelaar voelen we een bepaalde organisatie en beheer die verschillend is ten opzichte van de andere verzamelaars. Het is wellicht de enige persoon uit de groep die zijn eerder de kunstwerken zorgvuldig bewaart in een depot in plaats van er simpelweg tussen te wonen. Ik zal dit keer niet zeggen dat het moeilijk was een werk te kiezen. Naar welke werken ik ook keek, “What me worry?” bleef bij. Barbara Kruger, deze zou het worden.
Een werk uit 1987 een mooi authentiek werk in tegenstelling tot de vele oplages die we dezer dagen vaak tegenkomen. Het zou bijna not done zijn, een eerste editie van HIGHLIGHTS.be te brengen zonder een knipoog naar Amerika. En wat voor één! Geboren op het einde van de 2e Wereldoorlog mag deze kunstenares conceptueel worden genoemd. De lettertypekenners zullen Futura Bold Oblique en Helvetica Ultra Condensed herkennen in haar spreuken.
Ook de iconische rode en witte kleur, of soms ook vaak groen en zwart/wit komen voor in haar herkenbaar werk. In haar spreuken probeert ze de kijker altijd even te laten stilstaan en na te denken door een korte krachtige spreuk te gebruiken waarbij het woord ik, jou of wij onze aandacht trekken. Hieruit vloeien uiteraard snel sculpturale, grafische, architecturale en videoprojecten uit.
Het is duidelijk dat Kruger een basis beheerst van grafisch ontwerp gezien haar werk voor de toonaangevende magazines in de USA. Eind de jaren ’60 begon ze met haar monumentale creaties en al snel was ze te zien in de Whitney Biënnale, waar ze niet zo tevreden was over haar eigen werk. Ik heb Barbara Kruger niet gekozen omwille van het thema van feminisme waaraan ze vaak aan wordt gelinkt. Haar oeuvre mag rijk worden genoemd en haar bekendheid groot. Dit heeft ze uiteraard te danken aan haar concept en methode die op zich redelijk simpel maar krachtig is. Een slogan, een herkenbaar lettertype en enkele vaste kleuren.
Doorheen de afgelopen decennia waren ze dan ook te zien op talloze covers van magazines en in ontelbare campagnes en posters. Soms ook tijdens een controverse, zoals met het kledingsmerk “Supreme”. In 1982 vertegenwoordigde ze de Verenigde Staten op de Biënnale. In 2005 was ze te zien was in het paviljoen van Italië waar ze de gouden leeuw ontving voor “lifetime achievement” award. Ook dit jaar zal haar installatie in de Arsenale menig bezoeker bijblijven.
Net zoals bij talrijke andere publieke plaatsen zoals de metro van New York en heel wat Amerikaanse musea voor hedendaagse kunst waardoor ze steeds sneller bekend werd bij een zeer groot publiek. In de jaren ’70 werd ze lid van een groepering “Artist Meeting for Cultural Change”, achteraf liep ze er zelf niet hoog mee op maar eigenlijk blijkt Barbara Kruger wel een artieste die mag gezien worden als iemand die culturele verandering heeft teweeggebracht.
En de manier waarop vind ik misschien nog het meest opmerkelijk.Want hier komen we in de discussie, wat is kunst? Het gaat over een spreuk, over een lettertype, over een soort huisstijl waarmee een enorme doelgroep van mensen wordt bereikt. We zitten dus in een leefwereld van persvrijheid en informatie delen. Onvergetelijk in de geschiedenis van de 2e helft van de 20e eeuw en de 1e helft van de 21e eeuw is de impact die haar werken hebben betekend. Sedert decennia balanceert het werk van Kruger tussen een breed publiek met grote media- aandacht en de waarde van het originele werk.
Terwijl eigenlijk iedereen thuis of bij publieke installaties haar werk kan reproduceren of er zelf deel van uitmaken op een foto of print, gaan de originele werken vlot boven het miljoen euro. Ze wordt dan ook al sedert de jaren ’80 vertegenwoordigd door galeriehouders zoals Larry Gagosian en David Zwirner.
Ze is iemand die een statement maakt, net zoals René Magritte met “Ceci n’est pas une pipe” waarin wordt verwezen in Kruger’s laatste catalogus door Michael Goven, de directeur van het Museum van Los Angeles.
En een statement maken, dit moet tijdloos blijven.
Comment faire un statement doit être de tous les temps
Quel est donc ce lien entre les Etats-Unis et les collectionneurs flamands ? Cela ne saurait être un hasard qu’Andy Warhol et Keith Haring ont exposé au Casino de Knokke . Et que le bourgmestre Leopold Lippens a passé une bonne part de sa vie en Amérique et qu’il y a de la famille qui s’y sent à merveille?
Nous découvrons quantité d’artistes américains chez ces collectionneurs. Au cours de notre visite à ce collectionneur, nous constatons une certaine organisation et une gestion qui diffèrent par rapport à d’autres collectionneurs. Il est peut-être le seul du groupe qui préfère conserver ses oeuvres d’art dans un dépôt plutôt que de vivre tout simplement entouré d’elles. Je ne dirai pas cette fois-ci qu’il était difficile de choisir une œuvre. Bien que je me sois dirigé vers bien des œuvres, « What me worry » de Barbara Kruger a continué à me séduire.
Cela devait être cette œuvre-là. Une œuvre datant de 1987, une belle œuvre authentique contrairement à beaucoup d’éditions auxquelles nous sommes souvent confrontés ces jours-ci. Ce serait presque ‘not done’ de présenter une première édition à HIGHLIGHTS.be sans y adresser un clin d’œil à l’Amérique. Et quelle édition! Née à la fin de la deuxième guerre mondiale, cette artiste peut être appelée conceptuelle.
Les connaisseurs de types de lettres reconnaîtront Futura Bold Oblique et Helvetia Condensed dans ses dictons. Les teintes rouges et blanches et parfois aussi vertes et noires/blanches se retrouvent dans son œuvre reconnaissable. Elle tente toujours d’arrêter un instant le spectateur devant ses dictons et de le faire réfléchir en utilisant un dicton bref et puissant où les termes ‘je’, ‘toi’ ou ‘nous’ attirent l’attention. Il en résulte évidemment des projets sculpturaux, graphiques, architecturaux ou vidéo. Il n’est pas étonnant de constater que Kruger s’impose dans le domaine du projet graphique dans bien des magazines qui donnent le ton aux Etats-Unis.
Vers la fin des années ’60, elle a commencé à réaliser ses créations monumentales et elle était bien vite représentée à la Whitney Biennale où elle n’était pas vraiment contente de sa propre œuvre. Je n’ai pas choisi Barbara Kruger à cause du thème du féminisme auquel on l’ identifie souvent. Son œuvre peut être appelée riche et sa notoriété est grande. Cela est évidemment dû à son concept et à la méthode qui est relativement simple mais puissante. Un slogan, un type de lettre reconnaissable et quelques couleurs fixes. Au cours des décennies passées, on les voyait sur de nombreuses couvertures de magazines et lors d’innombrables campagnes et comme posters. Parfois aussi lors d’une controverse comme avec la marque vestimentaire ‘Supreme’.
En 1982, elle représentait les Etats-Unis à la Biennale. En 2005, on la voyait au pavillon de l’Italie où elle obtenu le lion d’or pour son ‘Lifetime achievement’ award. Cette année-ci, elle séduira bien des visiteurs avec son installation à l’Arsenale.Tout comme à de nombreux autres endroits publics comme le métro de New York et dans bien des musées américains d’art actuel, de telle manière qu’elle devient de plus en plus vite célèbre dans un public de plus en plus vaste.Au cours des années ’70, elle est devenue membre du groupe ‘Artist Meeting for Cultural Change’ qu’elle finissait par ne plus estimer beaucoup, mais somme toute, Barbare Kruger s’avère être une artiste de qualité et comme quelqu’un qui a réalisé un changement culturel. La manière dont elle l’a fait me paraît peut-être encore le plus remarquable. Car ici nous nous nous retrouvons au cœur de la discussion sur ce qu’est l’art. Il s’agit d’un dicton, d’un type de lettre, d’une sorte de phénomène dont on atteint un énorme groupe ciblé de gens. Nous vivons dans un univers d’hospitalité et d’information. L’impact que ses oeuvres ont eu dans l’histoire de la 2me moitié du 20me siècle et la 1ère moitié du 21me siècle est inoubliable.
Depuis des décennies, l’œuvre de Barbara Kruger balance entre un large public attentif aux médias et la valeur de l’œuvre originale. Alors que tout le monde peut au fond reproduire son œuvre chez soi ou dans des installations publiques ou en faire partie dans une photo ou un imprimé, ses œuvres originales dépassent aisément un million d’euros. Ainsi, elle est représentée depuis les années ’80 par des galeristes comme Larry Gagosian et David Zwirner.
Elle est de ceux/celles qui font un statement, constituent une assertion comme René Magritte avec ‘Ceci n’est pas une pipe’, à quoi se réfère Michael Goven, le directeur du musée de Los Angeles dans le dernier catalogue de Kruger. Et faire un statement, cela doit rester intemporel.
Quel est donc ce lien entre les Etats-Unis et les collectionneurs flamands ? Cela ne saurait être un hasard qu’Andy Warhol et Keith Haring ont exposé au Casino de Knokke . Et que le bourgmestre Leopold Lippens a passé une bonne part de sa vie en Amérique et qu’il y a de la famille qui s’y sent à merveille?
Nous découvrons quantité d’artistes américains chez ces collectionneurs. Au cours de notre visite à ce collectionneur, nous constatons une certaine organisation et une gestion qui diffèrent par rapport à d’autres collectionneurs. Il est peut-être le seul du groupe qui préfère conserver ses oeuvres d’art dans un dépôt plutôt que de vivre tout simplement entouré d’elles. Je ne dirai pas cette fois-ci qu’il était difficile de choisir une œuvre. Bien que je me sois dirigé vers bien des œuvres, « What me worry » de Barbara Kruger a continué à me séduire.
Cela devait être cette œuvre-là. Une œuvre datant de 1987, une belle œuvre authentique contrairement à beaucoup d’éditions auxquelles nous sommes souvent confrontés ces jours-ci. Ce serait presque ‘not done’ de présenter une première édition à HIGHLIGHTS.be sans y adresser un clin d’œil à l’Amérique. Et quelle édition! Née à la fin de la deuxième guerre mondiale, cette artiste peut être appelée conceptuelle.
Les connaisseurs de types de lettres reconnaîtront Futura Bold Oblique et Helvetia Condensed dans ses dictons. Les teintes rouges et blanches et parfois aussi vertes et noires/blanches se retrouvent dans son œuvre reconnaissable. Elle tente toujours d’arrêter un instant le spectateur devant ses dictons et de le faire réfléchir en utilisant un dicton bref et puissant où les termes ‘je’, ‘toi’ ou ‘nous’ attirent l’attention. Il en résulte évidemment des projets sculpturaux, graphiques, architecturaux ou vidéo. Il n’est pas étonnant de constater que Kruger s’impose dans le domaine du projet graphique dans bien des magazines qui donnent le ton aux Etats-Unis.
Vers la fin des années ’60, elle a commencé à réaliser ses créations monumentales et elle était bien vite représentée à la Whitney Biennale où elle n’était pas vraiment contente de sa propre œuvre. Je n’ai pas choisi Barbara Kruger à cause du thème du féminisme auquel on l’ identifie souvent. Son œuvre peut être appelée riche et sa notoriété est grande. Cela est évidemment dû à son concept et à la méthode qui est relativement simple mais puissante. Un slogan, un type de lettre reconnaissable et quelques couleurs fixes. Au cours des décennies passées, on les voyait sur de nombreuses couvertures de magazines et lors d’innombrables campagnes et comme posters. Parfois aussi lors d’une controverse comme avec la marque vestimentaire ‘Supreme’.
En 1982, elle représentait les Etats-Unis à la Biennale. En 2005, on la voyait au pavillon de l’Italie où elle obtenu le lion d’or pour son ‘Lifetime achievement’ award. Cette année-ci, elle séduira bien des visiteurs avec son installation à l’Arsenale.Tout comme à de nombreux autres endroits publics comme le métro de New York et dans bien des musées américains d’art actuel, de telle manière qu’elle devient de plus en plus vite célèbre dans un public de plus en plus vaste.Au cours des années ’70, elle est devenue membre du groupe ‘Artist Meeting for Cultural Change’ qu’elle finissait par ne plus estimer beaucoup, mais somme toute, Barbare Kruger s’avère être une artiste de qualité et comme quelqu’un qui a réalisé un changement culturel. La manière dont elle l’a fait me paraît peut-être encore le plus remarquable. Car ici nous nous nous retrouvons au cœur de la discussion sur ce qu’est l’art. Il s’agit d’un dicton, d’un type de lettre, d’une sorte de phénomène dont on atteint un énorme groupe ciblé de gens. Nous vivons dans un univers d’hospitalité et d’information. L’impact que ses oeuvres ont eu dans l’histoire de la 2me moitié du 20me siècle et la 1ère moitié du 21me siècle est inoubliable.
Depuis des décennies, l’œuvre de Barbara Kruger balance entre un large public attentif aux médias et la valeur de l’œuvre originale. Alors que tout le monde peut au fond reproduire son œuvre chez soi ou dans des installations publiques ou en faire partie dans une photo ou un imprimé, ses œuvres originales dépassent aisément un million d’euros. Ainsi, elle est représentée depuis les années ’80 par des galeristes comme Larry Gagosian et David Zwirner.
Elle est de ceux/celles qui font un statement, constituent une assertion comme René Magritte avec ‘Ceci n’est pas une pipe’, à quoi se réfère Michael Goven, le directeur du musée de Los Angeles dans le dernier catalogue de Kruger. Et faire un statement, cela doit rester intemporel.
Why making a statement should be relevant for all times.
What is that link between the United States and Flemish collectors? It was no coincidence that Andy Warhol and Keith Haring had exhibitions in the Knokke Casino. Nor that Mayor Lippens spent much of his time in the US; his family still does the same. A great many collectors have works by American artists.
When visiting this collector, we detected a certain level of organisation and management that differs from other collectors.This is perhaps the only person in the group who carefully preserved the works of art in a depot, rather than simply living with them. I will not say that this time that it was difficult to choose a work.Whatever works I turn to,“What me worry?” still resonates.
A beautifully authentic work from 1987, Barbara Kruger’s contrasts with many works that we often encounter these days. It would almost be impossible to present a first edition of HIGHLIGHTS.be without a wink to the US. And what a wink!
Born at the end of the SecondWorldWar,this artist can be called conceptual.Font connoisseurs will recognise Futura Bold Oblique and Helvetica Ultra Condensed in her work. Her iconic colours are red and white, alternating with green and black/white.
In casting her spells, she makes the viewer stop and think for a moment. Where can the word I, you or we be positioned in her sculptural, graphic, architectural and video expressions?
Kruger has a profound understanding of graphic design, given the work she did for leading magazines in the US. She began her monumental creations in the late 1960s and soon made an appearance in the Whitney Biennale, where she said that she was not too happy with her own work.
I did not choose Barbara Kruger because of the theme of feminism to which she is often linked. Her oeuvre is rich and her fame high. She owes this level of appreciation, of course, to her simple but powerful concept and method: a slogan, a recognisable font and a few fixed colours.
Over the past decades, they have been featured on countless magazine covers and in countless campaigns and posters. Sometimes, they became part of a controversy, as happened with the designer brand “Supreme”.
In 1982, she represented the United States at the Venice Biennale. In 2005, she was presented with the Golden Lion “Lifetime Achievement” award at the Italy Pavilion.
This year, too, her presence at the Arsenale will resonate with many visitors. Her work has become increasingly known to a very large audience, appearing as it does in many public places, such as the New York subway and a great variety of American contemporary art museums.
In the 1970s, she became a member of the group called:“Artists Meeting for Cultural Change”. Afterwards, she was not particularly fond of it, but Barbara Kruger is actually an artist who can be seen as someone who has indeed brought about a remarkable cultural change. She opened the “What is Ar t?” discussion. Ar t, she maintains, is about a saying, a font, a kind of house style that reaches a huge number of people.
We live in a world of press freedom and information sharing. The impact of her work is unforgettable in the history of the second half of the 20th century and the first half of the 21st.
For decades, Kruger’s work has been balanced between a broad audience with major media coverage and the value of her original work.While anyone can reproduce her work at home, in public or be part of it in a photo or print, her original works are easily worth more than a million euros.
Since the 1980s, she has been represented by gallery owners such as Larry Gagosian and David Zwirner. She is a statement maker, much like René Magritte with “Ceci n’est pas une pipe” – as referenced in Kruger’s latest catalogue by Michael Goven, the director of the Museum of Los Angeles.This kind of statement-making will remain timeless.
What is that link between the United States and Flemish collectors? It was no coincidence that Andy Warhol and Keith Haring had exhibitions in the Knokke Casino. Nor that Mayor Lippens spent much of his time in the US; his family still does the same. A great many collectors have works by American artists.
When visiting this collector, we detected a certain level of organisation and management that differs from other collectors.This is perhaps the only person in the group who carefully preserved the works of art in a depot, rather than simply living with them. I will not say that this time that it was difficult to choose a work.Whatever works I turn to,“What me worry?” still resonates.
A beautifully authentic work from 1987, Barbara Kruger’s contrasts with many works that we often encounter these days. It would almost be impossible to present a first edition of HIGHLIGHTS.be without a wink to the US. And what a wink!
Born at the end of the SecondWorldWar,this artist can be called conceptual.Font connoisseurs will recognise Futura Bold Oblique and Helvetica Ultra Condensed in her work. Her iconic colours are red and white, alternating with green and black/white.
In casting her spells, she makes the viewer stop and think for a moment. Where can the word I, you or we be positioned in her sculptural, graphic, architectural and video expressions?
Kruger has a profound understanding of graphic design, given the work she did for leading magazines in the US. She began her monumental creations in the late 1960s and soon made an appearance in the Whitney Biennale, where she said that she was not too happy with her own work.
I did not choose Barbara Kruger because of the theme of feminism to which she is often linked. Her oeuvre is rich and her fame high. She owes this level of appreciation, of course, to her simple but powerful concept and method: a slogan, a recognisable font and a few fixed colours.
Over the past decades, they have been featured on countless magazine covers and in countless campaigns and posters. Sometimes, they became part of a controversy, as happened with the designer brand “Supreme”.
In 1982, she represented the United States at the Venice Biennale. In 2005, she was presented with the Golden Lion “Lifetime Achievement” award at the Italy Pavilion.
This year, too, her presence at the Arsenale will resonate with many visitors. Her work has become increasingly known to a very large audience, appearing as it does in many public places, such as the New York subway and a great variety of American contemporary art museums.
In the 1970s, she became a member of the group called:“Artists Meeting for Cultural Change”. Afterwards, she was not particularly fond of it, but Barbara Kruger is actually an artist who can be seen as someone who has indeed brought about a remarkable cultural change. She opened the “What is Ar t?” discussion. Ar t, she maintains, is about a saying, a font, a kind of house style that reaches a huge number of people.
We live in a world of press freedom and information sharing. The impact of her work is unforgettable in the history of the second half of the 20th century and the first half of the 21st.
For decades, Kruger’s work has been balanced between a broad audience with major media coverage and the value of her original work.While anyone can reproduce her work at home, in public or be part of it in a photo or print, her original works are easily worth more than a million euros.
Since the 1980s, she has been represented by gallery owners such as Larry Gagosian and David Zwirner. She is a statement maker, much like René Magritte with “Ceci n’est pas une pipe” – as referenced in Kruger’s latest catalogue by Michael Goven, the director of the Museum of Los Angeles.This kind of statement-making will remain timeless.
Collectie R: Helmut Newton
Leven in een tijdloze en kunstige omgeving die museaal mag genoemd worden
Tijdens het binnenkomen bij dit verzamelaarskoppel waan ik me enkele decennia terug in de tijd. Prachtig hoe een leefwereld de tand des tijds kan doorstaan, woorden als ouderwets horen hier niet thuis. Smaak en gevoel voor kunst, een visie hebben die zo sterk is dat zaken die toen avant-garde waren, misschien ooit uit de mode zijn geweest, maar nu meer dan ooit tijdloos zijn. Dit alles zal een zorg wezen voor deze verzamelaars.
Decennialang zijn ze er in geslaagd jonge kunstenaars te ontdekken en zelfs nu enkele grote namen tot de collectie behoren, blijven ze op zoek naar nieuw talent. De zoektocht om hier één werk uit te kiezen was bijna onbegonnen werk. De keuze aan iconische werken was ongezien, en plots kwam de foto tevoorschijn van Helmut Newton. Door de professionele achtergrond van de verzamelaars een erg toepasselijke foto maar anderzijds dacht ik ... fotografie... Is dit wel iets iconisch? Enkele jaren terug was ik te gast in het fotomuseum van Antwerpen naar aanleiding van een expo waarbij iemand de directeur vroeg “Als er nu een brand zou uitbreken en u mag 1 iets meenemen?” Het antwoord was “de catalogi”, later bleek dat alle foto’s van de tentoonstelling reproducties waren. Lang was ik van oordeel dat fotografie iets decoratief was, het was de geautomatiseerde digitale versie van de landschap- & portretschilders van de oudheid.
Maar wat bleek? Ik was verkeerd, hoewel ik fotografie nog steeds durf te relativeren, treed ik het belang van de cataloog bij.Tot op vandaag bezoek ik beurzen, zoals ParisPhoto en vele andere waarbij ik begin te duizelen van de honderden, neen duizenden foto’s en denk ik: is dit het nu? Maar toen ik begon te bladeren in de prachtige publicaties van Taschen over Helmut Newton begon ik stilaan te begrijpen wat er aan de hand is.
Als u de tijd neemt om even bij deze explosieve dame stil te staan vermoed ik dat u, bijna 30 jaar na de creatie, deze foto nog steeds als spectaculair mag aanschouwen. Treed me bij en blader even door de catalogi, het is geen gewone kunst, het zijn meesterwerken. Of u nu houdtvan fotografie of niet, wat Helmut Newton heeft gedaan is simpelweg iconisch.
Het gaat niet over choqueren, over pornografie of alles wat je maar kan linken aan de inhoud van de foto’s, het gaat over een savoir-faire.
Net zoals de oude meesters een unieke manier hadden van hun penseel te hanteren, zo is dit het verhaal met Helmut Newton met zijn camera. Ik blijf het moeilijk hebben te omschrijven waarom Helmut Newton zo iconisch is, maar heeft u bijvoorbeeld zijn foto gezien van Giovanna Agnelli uit 1997? Een foto zegt letterlijk meer dan 1.000 woorden, maar kan u het leven van een persoon samenvatten in één foto? Wel dit mag toch wel een extreem verdienstelijke poging worden genoemd.
Op een of andere manier zet hij zijn stempel op geschiedkundige gebeurtenissen. Heerlijk is het feit hoe je voelt in de foto’s dat Newton zich van niets of niemand te veel aantrekt, een Duitser die de wereld heeft rondgereisd en telkens graag zijn eigen weg ging. Helmut Newton is een man die honger heeft geleden in Duitsland. Zijn adolescentie heeft meegemaakt in Australië en bij de jetset heeft geleefd in Monaco.
Vrouwen, mode en naaktheid komen steeds terug in zijn oeuvre en ook een speelse frivoliteit terwijl hij respect bewaart voor zijn model is uniek. Zie hier “La Française” uit 1994.
Tijdens het binnenkomen bij dit verzamelaarskoppel waan ik me enkele decennia terug in de tijd. Prachtig hoe een leefwereld de tand des tijds kan doorstaan, woorden als ouderwets horen hier niet thuis. Smaak en gevoel voor kunst, een visie hebben die zo sterk is dat zaken die toen avant-garde waren, misschien ooit uit de mode zijn geweest, maar nu meer dan ooit tijdloos zijn. Dit alles zal een zorg wezen voor deze verzamelaars.
Decennialang zijn ze er in geslaagd jonge kunstenaars te ontdekken en zelfs nu enkele grote namen tot de collectie behoren, blijven ze op zoek naar nieuw talent. De zoektocht om hier één werk uit te kiezen was bijna onbegonnen werk. De keuze aan iconische werken was ongezien, en plots kwam de foto tevoorschijn van Helmut Newton. Door de professionele achtergrond van de verzamelaars een erg toepasselijke foto maar anderzijds dacht ik ... fotografie... Is dit wel iets iconisch? Enkele jaren terug was ik te gast in het fotomuseum van Antwerpen naar aanleiding van een expo waarbij iemand de directeur vroeg “Als er nu een brand zou uitbreken en u mag 1 iets meenemen?” Het antwoord was “de catalogi”, later bleek dat alle foto’s van de tentoonstelling reproducties waren. Lang was ik van oordeel dat fotografie iets decoratief was, het was de geautomatiseerde digitale versie van de landschap- & portretschilders van de oudheid.
Maar wat bleek? Ik was verkeerd, hoewel ik fotografie nog steeds durf te relativeren, treed ik het belang van de cataloog bij.Tot op vandaag bezoek ik beurzen, zoals ParisPhoto en vele andere waarbij ik begin te duizelen van de honderden, neen duizenden foto’s en denk ik: is dit het nu? Maar toen ik begon te bladeren in de prachtige publicaties van Taschen over Helmut Newton begon ik stilaan te begrijpen wat er aan de hand is.
Als u de tijd neemt om even bij deze explosieve dame stil te staan vermoed ik dat u, bijna 30 jaar na de creatie, deze foto nog steeds als spectaculair mag aanschouwen. Treed me bij en blader even door de catalogi, het is geen gewone kunst, het zijn meesterwerken. Of u nu houdtvan fotografie of niet, wat Helmut Newton heeft gedaan is simpelweg iconisch.
Het gaat niet over choqueren, over pornografie of alles wat je maar kan linken aan de inhoud van de foto’s, het gaat over een savoir-faire.
Net zoals de oude meesters een unieke manier hadden van hun penseel te hanteren, zo is dit het verhaal met Helmut Newton met zijn camera. Ik blijf het moeilijk hebben te omschrijven waarom Helmut Newton zo iconisch is, maar heeft u bijvoorbeeld zijn foto gezien van Giovanna Agnelli uit 1997? Een foto zegt letterlijk meer dan 1.000 woorden, maar kan u het leven van een persoon samenvatten in één foto? Wel dit mag toch wel een extreem verdienstelijke poging worden genoemd.
Op een of andere manier zet hij zijn stempel op geschiedkundige gebeurtenissen. Heerlijk is het feit hoe je voelt in de foto’s dat Newton zich van niets of niemand te veel aantrekt, een Duitser die de wereld heeft rondgereisd en telkens graag zijn eigen weg ging. Helmut Newton is een man die honger heeft geleden in Duitsland. Zijn adolescentie heeft meegemaakt in Australië en bij de jetset heeft geleefd in Monaco.
Vrouwen, mode en naaktheid komen steeds terug in zijn oeuvre en ook een speelse frivoliteit terwijl hij respect bewaart voor zijn model is uniek. Zie hier “La Française” uit 1994.
Vivre dans une ambiance intemporelle et artistique qu’on peut appeler muséale
En entrant chez ce couple de collectionneurs, je me sens replongé de quelque décennies dans le temps. Il est magnifique de pouvoir constater comment un univers peut résister à l’usure du temps sans qu’on puisse recourir à un terme comme ‘démodé’. Développer un goût et une sensibilité devant l’art, avoir une vision qui soit si forte que des objets qui appartenaient alors à l’avant-garde, ne sont peut-être plus à la mode, mais sont actuellement plus qu’intemporels. Cela n’intéresse pas ces collectionneurs-ci. Ils ont réussi pendant des décennies à découvrir de jeunes artistes et même maintenant que quelques grands noms font partie de la collection, ils continuent à partir à la recherche de talents nouveaux. La tâche de sélectionner une seule œuvre était donc pour ainsi dire irréalisable. Le choix d’œuvres iconiques était invraisemblable et soudain est apparue cette photo de Helmut Newton. Une photo vraiment appropriée, vu le contexte professionnel des collectionneurs, mais je pensais d’autre part: photographie.....
Est-ce bien ce qu’on peut considérer comme iconique? Il y a quelques années, j’étais invité au Musée de la Photographie d’Anvers à l’occasion d’une exposition où quelqu’un demandait au directeur : S’il y avait un incendie et vous pouvez sauver un seul objet ? La réponse était : ‘Les catalogues.’. Plus tard, j’ai appris que toutes les photos de l’exposition étaient des reproductions. J’ai longtemps pensé que la photographie était quelque chose de décoratif; c’était la version digitale automatisée des peintres de paysages et de portraits de l’antiquité. Mais qu’est-ce s’est avéré ? Je m’étais trompé bien que j’ose toujours relativiser la photographie, je me range à l’avis de l’importance du catalogue. Jusqu’à aujourd’hui, je visite des salons comme ParisPhoto où je commence à avoir le vertige devant les centaines, les milliers de photos et je me dis: qu’est-ce que c’est que tout cela ? Mais quand je commence à feuilleter les magnifiques catalogues de Taschen consacrés à Helmut Newton, je finis par comprendre ce qui se passe.
Si vous avez le temps de vous arrêter quelques instants devant cette dame explosive, je suppose que, presque 30 ans après sa création, vous pouvez toujours considérer cette photo comme spectaculaire. Faites comme moi et feuilletez les catalogues: cela n’est pas seulement de l’art, ce sont des chefs- d’œuvre.
Que vous aimiez la photographie ou pas, ce que Helmut Newton a fait est tout simplement iconique. Cela n’a rien à voir avec le fait de choquer, ni avec la pornographie ni avec tout ce qu’on peut associer au contenu des photos, c’est une question de savoir-faire. Tout comme les maîtres anciens avaient une manière unique de manier les pinceaux, il en est de même avec Helmut Newton et sa caméra. Je continue à avoir difficile à circonscrire pourquoi Helmut Newton est si iconique, mais auriez-vous vu sa photo de Giovanni Agnelli de 1997 ?
Une photo dit plus que 1.000 paroles, mais peut-on résumer la vie d’une personne dans une seule photo ? On peut appeler cela une tentative extrêmement méritoire. Il appose de toute manière son sceau sur des événements historiques. C’est une sensation agréable de se rendre compte que Newton ne se préoccupe de rien ni de personne, un Allemand qui a voyagé dans le monde entier, qui fait ce qu’il veut et qui va son chemin. Helmut Newton a connu la faim en Allemagne. Il a passé son adolescence en Australie et a vécu chez le jetset à Monaco.
Les femmes, la mode et la nudité reviennent toujours dans son œuvre et sa frivolité ludique où il 24 témoigne du respect envers son modèle est unique. Regardez ici ‘La Française’ de 1994.
En entrant chez ce couple de collectionneurs, je me sens replongé de quelque décennies dans le temps. Il est magnifique de pouvoir constater comment un univers peut résister à l’usure du temps sans qu’on puisse recourir à un terme comme ‘démodé’. Développer un goût et une sensibilité devant l’art, avoir une vision qui soit si forte que des objets qui appartenaient alors à l’avant-garde, ne sont peut-être plus à la mode, mais sont actuellement plus qu’intemporels. Cela n’intéresse pas ces collectionneurs-ci. Ils ont réussi pendant des décennies à découvrir de jeunes artistes et même maintenant que quelques grands noms font partie de la collection, ils continuent à partir à la recherche de talents nouveaux. La tâche de sélectionner une seule œuvre était donc pour ainsi dire irréalisable. Le choix d’œuvres iconiques était invraisemblable et soudain est apparue cette photo de Helmut Newton. Une photo vraiment appropriée, vu le contexte professionnel des collectionneurs, mais je pensais d’autre part: photographie.....
Est-ce bien ce qu’on peut considérer comme iconique? Il y a quelques années, j’étais invité au Musée de la Photographie d’Anvers à l’occasion d’une exposition où quelqu’un demandait au directeur : S’il y avait un incendie et vous pouvez sauver un seul objet ? La réponse était : ‘Les catalogues.’. Plus tard, j’ai appris que toutes les photos de l’exposition étaient des reproductions. J’ai longtemps pensé que la photographie était quelque chose de décoratif; c’était la version digitale automatisée des peintres de paysages et de portraits de l’antiquité. Mais qu’est-ce s’est avéré ? Je m’étais trompé bien que j’ose toujours relativiser la photographie, je me range à l’avis de l’importance du catalogue. Jusqu’à aujourd’hui, je visite des salons comme ParisPhoto où je commence à avoir le vertige devant les centaines, les milliers de photos et je me dis: qu’est-ce que c’est que tout cela ? Mais quand je commence à feuilleter les magnifiques catalogues de Taschen consacrés à Helmut Newton, je finis par comprendre ce qui se passe.
Si vous avez le temps de vous arrêter quelques instants devant cette dame explosive, je suppose que, presque 30 ans après sa création, vous pouvez toujours considérer cette photo comme spectaculaire. Faites comme moi et feuilletez les catalogues: cela n’est pas seulement de l’art, ce sont des chefs- d’œuvre.
Que vous aimiez la photographie ou pas, ce que Helmut Newton a fait est tout simplement iconique. Cela n’a rien à voir avec le fait de choquer, ni avec la pornographie ni avec tout ce qu’on peut associer au contenu des photos, c’est une question de savoir-faire. Tout comme les maîtres anciens avaient une manière unique de manier les pinceaux, il en est de même avec Helmut Newton et sa caméra. Je continue à avoir difficile à circonscrire pourquoi Helmut Newton est si iconique, mais auriez-vous vu sa photo de Giovanni Agnelli de 1997 ?
Une photo dit plus que 1.000 paroles, mais peut-on résumer la vie d’une personne dans une seule photo ? On peut appeler cela une tentative extrêmement méritoire. Il appose de toute manière son sceau sur des événements historiques. C’est une sensation agréable de se rendre compte que Newton ne se préoccupe de rien ni de personne, un Allemand qui a voyagé dans le monde entier, qui fait ce qu’il veut et qui va son chemin. Helmut Newton a connu la faim en Allemagne. Il a passé son adolescence en Australie et a vécu chez le jetset à Monaco.
Les femmes, la mode et la nudité reviennent toujours dans son œuvre et sa frivolité ludique où il 24 témoigne du respect envers son modèle est unique. Regardez ici ‘La Française’ de 1994.
Living in a timeless and artistic environment that could be a museum.
On entering this collector couple’s home, I instantly felt that I had gone back a few decades. It’s wonderful how a living environment can withstand the test of time: words like old-fashioned are just not appropriate. With impeccable taste, a finely-tuned sense of art and an immensely powerful vision, the best collectors put together things that were once out of fashion or that were avant-garde when they acquired them, but which are now more timeless than ever.
These collectors have all these attributes. For decades, they have succeeded in discovering young artists and even now - with some big names in their collection - they continue to look for new talent. The quest of choosing just one work from their collection seemed almost impossible.Their selection of iconic works was unprecedented. And then, suddenly, a photo by Helmut Newton made its appearance.
Given the collectors’ professional background, this was a very appropriate photograph indeed. But, on the other hand, I thought: photography ... is this something iconic? A few years ago, I was a guest at the photo museum in Antwerp following an exhibition where someone asked the director : “If a fire broke out and you could only take one item with you, which would it be?”The answer was:“The catalogues.” Later, it emerged that all the photos from the exhibition were reproductions.
For a long time, I thought that photography was something decorative; it was the computerised digital version of the landscape and portrait painters of antiquity. But it turned out that I was wrong. Although I still dare to put photography into perspective, I agree with the importance of the catalogue.To this day, I visit trade fairs such as ParisPhoto and many others where I begin to get dizzy from the hundreds, no thousands of photos, and I think: is this it?
But when I started flipping through Taschen’s wonderful publications on Helmut Newton, I gradually began to understand what was going on.
If you take the time to reflect on this explosive lady, I suspect that, almost 30 years after its creation, you can still rate this photo as spectacular. Join me and have a look through the catalogues, it’s not ordinary art, they are masterpieces. Whether you like photography or not, what Helmut Newton has done is simply iconic. It’s not about shocking, about pornography or anything you can link to the content of the photos. It’s about savoir-faire. Just as the old masters had a unique way of handling their brushes, so does Helmut Newton use his camera.
It’s hard for me to describe why Helmut Newton is so iconic, but have you seen his photo of Giovanna Agnelli from 1997, for example? A picture is literally worth a thousand words, but can you sum up a person’s life in one picture?
Well, this may be called an extremely meritorious effort.
In one way or another, he puts his stamp on historical events. It’s wonderful how you feel from the photos that Newton doesn’t care too much about anything or anyone; he is a German who has travelled the world and always liked to go his own way. Helmut Newton is a man who has been hungry in Germany. He spent his adolescence in Australia and has lived with the jet set in Monaco. Women, fashion and nudity are a recurring theme in his oeuvre; his playful frivolity, while maintaining respect for his model, is also unique. Here you can see “La Française” from 1994.
On entering this collector couple’s home, I instantly felt that I had gone back a few decades. It’s wonderful how a living environment can withstand the test of time: words like old-fashioned are just not appropriate. With impeccable taste, a finely-tuned sense of art and an immensely powerful vision, the best collectors put together things that were once out of fashion or that were avant-garde when they acquired them, but which are now more timeless than ever.
These collectors have all these attributes. For decades, they have succeeded in discovering young artists and even now - with some big names in their collection - they continue to look for new talent. The quest of choosing just one work from their collection seemed almost impossible.Their selection of iconic works was unprecedented. And then, suddenly, a photo by Helmut Newton made its appearance.
Given the collectors’ professional background, this was a very appropriate photograph indeed. But, on the other hand, I thought: photography ... is this something iconic? A few years ago, I was a guest at the photo museum in Antwerp following an exhibition where someone asked the director : “If a fire broke out and you could only take one item with you, which would it be?”The answer was:“The catalogues.” Later, it emerged that all the photos from the exhibition were reproductions.
For a long time, I thought that photography was something decorative; it was the computerised digital version of the landscape and portrait painters of antiquity. But it turned out that I was wrong. Although I still dare to put photography into perspective, I agree with the importance of the catalogue.To this day, I visit trade fairs such as ParisPhoto and many others where I begin to get dizzy from the hundreds, no thousands of photos, and I think: is this it?
But when I started flipping through Taschen’s wonderful publications on Helmut Newton, I gradually began to understand what was going on.
If you take the time to reflect on this explosive lady, I suspect that, almost 30 years after its creation, you can still rate this photo as spectacular. Join me and have a look through the catalogues, it’s not ordinary art, they are masterpieces. Whether you like photography or not, what Helmut Newton has done is simply iconic. It’s not about shocking, about pornography or anything you can link to the content of the photos. It’s about savoir-faire. Just as the old masters had a unique way of handling their brushes, so does Helmut Newton use his camera.
It’s hard for me to describe why Helmut Newton is so iconic, but have you seen his photo of Giovanna Agnelli from 1997, for example? A picture is literally worth a thousand words, but can you sum up a person’s life in one picture?
Well, this may be called an extremely meritorious effort.
In one way or another, he puts his stamp on historical events. It’s wonderful how you feel from the photos that Newton doesn’t care too much about anything or anyone; he is a German who has travelled the world and always liked to go his own way. Helmut Newton is a man who has been hungry in Germany. He spent his adolescence in Australia and has lived with the jet set in Monaco. Women, fashion and nudity are a recurring theme in his oeuvre; his playful frivolity, while maintaining respect for his model, is also unique. Here you can see “La Française” from 1994.
Collectie M: Marcel Duchamp
Een doos in een valies of hoe Duchamp de kunstwereld radicaal veranderde.
Een bekend ondernemer die een interesse heeft in kunst, in de wereld van de verzamelaars heerst er snel een bepaalde argwaan tegenover de zogenoemde nieuwkomers. Het was ook een van de weinige verzamelaars die zijn collectie door iemand helemaal liet beheren. Een eerste bezoek leverde dan ook wat vraagtekens op.Was er wel passie? Kaderde het verzamelen van kunst in een persoonlijke voorliefde? Of had het toch met zaken en investeren te maken... Een tweede bezoek drong zich op, dit keer niet in het depot van de collectie maar thuis in de privésfeer. Enthousiast werd ik direct rondgeleid door een trotse ondernemer, misschien wel een bekende Vlaming, die toch wel een gezonde interesse had in wat mooi was.Verschillende decoratieve en kunstobjecten kwamen aan bod. En dan plots ging het over Marcel Duchamp, nu werd het een ander verhaal.
We mogen stellen dat Duchamp iets heeft losgemaakt, iets die zo significant was dat het heeft geresulteerd in het uitbouwen van een gigantische collectie. Een verzameling die zo erkend is dat ze niet alleen wordt uitgeleend aan internationale musea, maar dat er zelfs een eigen museum voor in de maak is. Het valt moeilijk te beschrijven wat een verzamelaar net drijft om plots een verwoede verzamelaar te worden, en dan nog van één kunstenaar, of hoe de vonk overslaat. Misschien is het in dit geval een bepaalde gedeelde visie, twee mensen die beiden graag tegen de stroom in gaan, twee mensen die enorm houden van schaken, twee mensen die graag een bepaald statement zetten.
Feit is, dat Marcel Duchamp een mijlpaal heeft betekend in de kunstwereld van de 20e eeuw en veel mensen heeft geïnspireerd. Eerlijkheidshalve, persoonlijk is Marcel Duchamp niet mijn favoriete kunstenaar. Enkele jaren terug bezocht ik een expo in het Centre Pomidou en ik werd er niet bepaald warm van. Ik vond het een kunstenaar die choqueerde om te choqueren. Enige verdieping in de materie drong zich op om in alle eerlijkheid te kunnen erkennen dat deze kunstenaar echt het icoon is, een highlight, zoals vaak wordt gesteld. En eigenlijk hoeft dit eigenlijk weinig toelichting, iedereen kent de urinoir, het wiel op de kruk en de “Boîte-en-valise”. Uiteraard was de “La Boîte-en-valise” uiterst geschikt om aan bod te laten komen om zo een snel inzicht te geven aan de bezoekers en een nieuwsgierigheid op te wekken.
Uiteraard nodig ik u uit om ook op ontdekking te gaan in de leefwereld van Marchel Duchamp, zij het met een boek van Taschen, of bij het bezoek van een van de expo’s wereldwijd die bijna constant lopen in de musea. We worden ondergedompeld in een leefwereld van het begin en midden van de 20e eeuw. Een leefwereld van een man die twee wereldoorlogen heeft meegemaakt, zij het vanop afstand. Vaak wordt hij omschreven als de meest invloedrijke kunstenaar die leefde in de 20e eeuw.
Deze woorden zal ik niet in de mond nemen, maar feit is wel dat hij een (extreem) radicale verandering teweeg heeft gebracht.Als je spreekt over choquerende kunstwerken die u aan het denken moeten zetten, dan is Duchamp inderdaad het summum. Ik hou van surrealisme maar kan me moeilijk vinden in dadaïsme.
Gelukkig heb ik geen twee wereldoorlogen meegemaakt en nooit zal ik de bagage hebben die nodig is om deze gedachtegang misschien echt door en door te op te nemen. Maar waarderen kunnen we het allemaal wel.
Hij begon zijn carrière in Frankrijk als schilder, evolueerde snel naar het meer experimentele werk en maakte al snel furore zowel vanuit Frankrijk, maar vooral in Amerika waar hij ook lange tijd heeft gewoond.We brengen in HIGHLIGHTS.be trouwens werken samen van kunstenaars die elkaar ooit nog hebben gekend, bvb. in The New Society for Independent Artists in New York, net na WO I.
Als we op vandaag terugkijken naar kunst in de 20e eeuw, dan kunnen we niet om het iconisch karakter van Duchamp waarbij hedendaags stilaan Modern aan het worden is. Aanwezig in het Ludwig Museum, Centre Pompidou, MoMa New York, Guggenheim New York, Metropolitan MuseumNewYork,ontelbareanderecollectiesenmusea...EninVlaanderen,bijonzeverzamelaar, waar een van de grootste verzamelingen ter wereld wordt opgebouwd.
En het is een verzamelaar die graag deelt, misschien zal binnenkort het internationale publiek zo in België terecht kunnen om zo beter dan ooit voeling te krijgen voor het werk van een man die voor een keerpunt heeft gezorgd in de kunstwereld, Marcel Duchamp.
Een bekend ondernemer die een interesse heeft in kunst, in de wereld van de verzamelaars heerst er snel een bepaalde argwaan tegenover de zogenoemde nieuwkomers. Het was ook een van de weinige verzamelaars die zijn collectie door iemand helemaal liet beheren. Een eerste bezoek leverde dan ook wat vraagtekens op.Was er wel passie? Kaderde het verzamelen van kunst in een persoonlijke voorliefde? Of had het toch met zaken en investeren te maken... Een tweede bezoek drong zich op, dit keer niet in het depot van de collectie maar thuis in de privésfeer. Enthousiast werd ik direct rondgeleid door een trotse ondernemer, misschien wel een bekende Vlaming, die toch wel een gezonde interesse had in wat mooi was.Verschillende decoratieve en kunstobjecten kwamen aan bod. En dan plots ging het over Marcel Duchamp, nu werd het een ander verhaal.
We mogen stellen dat Duchamp iets heeft losgemaakt, iets die zo significant was dat het heeft geresulteerd in het uitbouwen van een gigantische collectie. Een verzameling die zo erkend is dat ze niet alleen wordt uitgeleend aan internationale musea, maar dat er zelfs een eigen museum voor in de maak is. Het valt moeilijk te beschrijven wat een verzamelaar net drijft om plots een verwoede verzamelaar te worden, en dan nog van één kunstenaar, of hoe de vonk overslaat. Misschien is het in dit geval een bepaalde gedeelde visie, twee mensen die beiden graag tegen de stroom in gaan, twee mensen die enorm houden van schaken, twee mensen die graag een bepaald statement zetten.
Feit is, dat Marcel Duchamp een mijlpaal heeft betekend in de kunstwereld van de 20e eeuw en veel mensen heeft geïnspireerd. Eerlijkheidshalve, persoonlijk is Marcel Duchamp niet mijn favoriete kunstenaar. Enkele jaren terug bezocht ik een expo in het Centre Pomidou en ik werd er niet bepaald warm van. Ik vond het een kunstenaar die choqueerde om te choqueren. Enige verdieping in de materie drong zich op om in alle eerlijkheid te kunnen erkennen dat deze kunstenaar echt het icoon is, een highlight, zoals vaak wordt gesteld. En eigenlijk hoeft dit eigenlijk weinig toelichting, iedereen kent de urinoir, het wiel op de kruk en de “Boîte-en-valise”. Uiteraard was de “La Boîte-en-valise” uiterst geschikt om aan bod te laten komen om zo een snel inzicht te geven aan de bezoekers en een nieuwsgierigheid op te wekken.
Uiteraard nodig ik u uit om ook op ontdekking te gaan in de leefwereld van Marchel Duchamp, zij het met een boek van Taschen, of bij het bezoek van een van de expo’s wereldwijd die bijna constant lopen in de musea. We worden ondergedompeld in een leefwereld van het begin en midden van de 20e eeuw. Een leefwereld van een man die twee wereldoorlogen heeft meegemaakt, zij het vanop afstand. Vaak wordt hij omschreven als de meest invloedrijke kunstenaar die leefde in de 20e eeuw.
Deze woorden zal ik niet in de mond nemen, maar feit is wel dat hij een (extreem) radicale verandering teweeg heeft gebracht.Als je spreekt over choquerende kunstwerken die u aan het denken moeten zetten, dan is Duchamp inderdaad het summum. Ik hou van surrealisme maar kan me moeilijk vinden in dadaïsme.
Gelukkig heb ik geen twee wereldoorlogen meegemaakt en nooit zal ik de bagage hebben die nodig is om deze gedachtegang misschien echt door en door te op te nemen. Maar waarderen kunnen we het allemaal wel.
Hij begon zijn carrière in Frankrijk als schilder, evolueerde snel naar het meer experimentele werk en maakte al snel furore zowel vanuit Frankrijk, maar vooral in Amerika waar hij ook lange tijd heeft gewoond.We brengen in HIGHLIGHTS.be trouwens werken samen van kunstenaars die elkaar ooit nog hebben gekend, bvb. in The New Society for Independent Artists in New York, net na WO I.
Als we op vandaag terugkijken naar kunst in de 20e eeuw, dan kunnen we niet om het iconisch karakter van Duchamp waarbij hedendaags stilaan Modern aan het worden is. Aanwezig in het Ludwig Museum, Centre Pompidou, MoMa New York, Guggenheim New York, Metropolitan MuseumNewYork,ontelbareanderecollectiesenmusea...EninVlaanderen,bijonzeverzamelaar, waar een van de grootste verzamelingen ter wereld wordt opgebouwd.
En het is een verzamelaar die graag deelt, misschien zal binnenkort het internationale publiek zo in België terecht kunnen om zo beter dan ooit voeling te krijgen voor het werk van een man die voor een keerpunt heeft gezorgd in de kunstwereld, Marcel Duchamp.
Une boîte en une valise ou comment
Duchamp a radicalement changé le monde de l’art. Un entrepreneur connu qui s’intéresse à l’art, dans le monde des collectionneurs, suscite bien vite quelque méfiance chez les soi-disant nouveaux venus. C’était aussi l’un des rares collectionneurs qui laissait quelqu’un d’autre gérer complètement sa collection. Pouvait-on bien parler d’une passion?
Le fait de collectionner cadrait-il bien dans une prédilection personnelle ?
Ou était-ce une question d’affaire et d’investir? Une deuxième visite s’imposait, cette fois-ci pas dans le dépôt mais à la maison, dans une ambiance privée. J’étais guidé directement par un entrepreneur fier, peut-être bien un flamand connu qui s’intéressait tout simplement à ce qui était beau. Plusieurs objets décoratifs et artistiques ont défilé. Et puis soudain Marcel Duchamp a fait son apparition, ce qui était une tout autre histoire.
Nous pouvons poser que Duchamp a fait bouger quelque chose de si significatif que cela a résulté en la réalisation d’une collection gigantesque. Une collection tellement reconnue que non seulement elle prête des œuvres à des musées internationaux, mais qu’elle construit également son musée à elle. Il est difficile de décrire ce qui transforme un collectionneur tout court en un collectionneur passionné d’un seul artiste en plus ou comment le feu de la passion s’est déclaré. Dans ce cas-ci, il est peut- être question d’une passion commune de deux personnes qui veulent aller à contre-courant, de deux personnes qui aiment jouer aux échecs, de deux personnes qui veulent formuler une assertion.
Il est évident que Marcel Duchamp représente une étape dans l’univers artistique du 20me siècle et qu’il a inspiré beaucoup de gens. J’avoue en toute sincérité que Marcel Duchamp n’est pas mon artiste favori. Il y a quelques années, j’ai visité une exposition au Centre Pompidou et je n’étais pas vraiment enthousiaste. Je trouvais qu’il était un artiste qui choquait pour choquer. Quelque approfondissement en la matière m’a poussé à reconnaître honnêtement que cet artiste est réellement un icône, un highlight, comme on allègue bien souvent.
En fait, cela ne requiert que peu de commentaire, chacun connaît l’urinoir, la roue sur un tabouret et la ‘Boîte en valise’. Il va de soi que la ‘Boîte-en-valise’ est adéquate pour susciter un intérêt fondé chez les visiteurs et faire naître la curiosité. Je vous invite donc également à partir à la découverte de l’univers de Marcel Duchamp, de préférence avec un livre de Taschen ou lors de la visite d’une des expositions pour ainsi dire constantes dans le monde entier. Nous sommes plongés dans un univers du début et du milieu du 20me siècle.
L’univers d’un homme qui a vécu deux guerres mondiales, bien qu’à distance. Il est souvent circonscrit comme l’artiste le plus influent qui ait vécu au 20me siècle. Je ne prétends nullement cela, mais on ne saurait nier qu’il a réalisé un changement (extrêmement) radical. Duchamp est en effet le pont culminant quand on parle d’œuvres choquantes qui ont suscité une réflexion approfondie. J’aime le surréalisme, mais je ne me sens pas à l’aise dans le Dadaïsme.
Je n’ai pas vécu deux guerres mondiales, Dieu soit loué. Je ne disposerai donc jamais du bagage nécessaire pour pleinement assimiler ce raisonnement. Mais nous sommes bien à même de l’apprécier à sa juste valeur. Il a débuté en France comme peintre et a bien vite évolué vers des œuvres plus expérimentales pour faire fureur en France, mais surtout en Amérique où il a vécu longtemps. Nous présentons d’ailleurs dans HIGHLIGHTS.be des œuvres d’artistes qui se sont connus notamment dans The New Society for Independent Artists à New York tout juste après la Première Guerre Mondiale.
Lorsque nous regardons de nos jours l’art du 20me siècle, nous ne saurions nier le caractère iconique de Duchamp là où ‘Actuel’ devient de plus en plus ‘Moderne’. Il est présent au Ludwig Museum, au Centre Pompidou, au Moma New York, au Guggenheim New York, au Metropolitan Museum New York, et dans d’innombrables collections et musées... Et en Flandre, chez notre collectionneur, qui a édifié une des plus grandes collections du monde. C’est un collectionneur qui aime partager.
Il n’est donc pas exclu que le public international puisse entrer en contact en Belgique avec l’œuvre d’un homme qui a marqué un tournant dans le monde artistique, Marcel Duchamp.
Duchamp a radicalement changé le monde de l’art. Un entrepreneur connu qui s’intéresse à l’art, dans le monde des collectionneurs, suscite bien vite quelque méfiance chez les soi-disant nouveaux venus. C’était aussi l’un des rares collectionneurs qui laissait quelqu’un d’autre gérer complètement sa collection. Pouvait-on bien parler d’une passion?
Le fait de collectionner cadrait-il bien dans une prédilection personnelle ?
Ou était-ce une question d’affaire et d’investir? Une deuxième visite s’imposait, cette fois-ci pas dans le dépôt mais à la maison, dans une ambiance privée. J’étais guidé directement par un entrepreneur fier, peut-être bien un flamand connu qui s’intéressait tout simplement à ce qui était beau. Plusieurs objets décoratifs et artistiques ont défilé. Et puis soudain Marcel Duchamp a fait son apparition, ce qui était une tout autre histoire.
Nous pouvons poser que Duchamp a fait bouger quelque chose de si significatif que cela a résulté en la réalisation d’une collection gigantesque. Une collection tellement reconnue que non seulement elle prête des œuvres à des musées internationaux, mais qu’elle construit également son musée à elle. Il est difficile de décrire ce qui transforme un collectionneur tout court en un collectionneur passionné d’un seul artiste en plus ou comment le feu de la passion s’est déclaré. Dans ce cas-ci, il est peut- être question d’une passion commune de deux personnes qui veulent aller à contre-courant, de deux personnes qui aiment jouer aux échecs, de deux personnes qui veulent formuler une assertion.
Il est évident que Marcel Duchamp représente une étape dans l’univers artistique du 20me siècle et qu’il a inspiré beaucoup de gens. J’avoue en toute sincérité que Marcel Duchamp n’est pas mon artiste favori. Il y a quelques années, j’ai visité une exposition au Centre Pompidou et je n’étais pas vraiment enthousiaste. Je trouvais qu’il était un artiste qui choquait pour choquer. Quelque approfondissement en la matière m’a poussé à reconnaître honnêtement que cet artiste est réellement un icône, un highlight, comme on allègue bien souvent.
En fait, cela ne requiert que peu de commentaire, chacun connaît l’urinoir, la roue sur un tabouret et la ‘Boîte en valise’. Il va de soi que la ‘Boîte-en-valise’ est adéquate pour susciter un intérêt fondé chez les visiteurs et faire naître la curiosité. Je vous invite donc également à partir à la découverte de l’univers de Marcel Duchamp, de préférence avec un livre de Taschen ou lors de la visite d’une des expositions pour ainsi dire constantes dans le monde entier. Nous sommes plongés dans un univers du début et du milieu du 20me siècle.
L’univers d’un homme qui a vécu deux guerres mondiales, bien qu’à distance. Il est souvent circonscrit comme l’artiste le plus influent qui ait vécu au 20me siècle. Je ne prétends nullement cela, mais on ne saurait nier qu’il a réalisé un changement (extrêmement) radical. Duchamp est en effet le pont culminant quand on parle d’œuvres choquantes qui ont suscité une réflexion approfondie. J’aime le surréalisme, mais je ne me sens pas à l’aise dans le Dadaïsme.
Je n’ai pas vécu deux guerres mondiales, Dieu soit loué. Je ne disposerai donc jamais du bagage nécessaire pour pleinement assimiler ce raisonnement. Mais nous sommes bien à même de l’apprécier à sa juste valeur. Il a débuté en France comme peintre et a bien vite évolué vers des œuvres plus expérimentales pour faire fureur en France, mais surtout en Amérique où il a vécu longtemps. Nous présentons d’ailleurs dans HIGHLIGHTS.be des œuvres d’artistes qui se sont connus notamment dans The New Society for Independent Artists à New York tout juste après la Première Guerre Mondiale.
Lorsque nous regardons de nos jours l’art du 20me siècle, nous ne saurions nier le caractère iconique de Duchamp là où ‘Actuel’ devient de plus en plus ‘Moderne’. Il est présent au Ludwig Museum, au Centre Pompidou, au Moma New York, au Guggenheim New York, au Metropolitan Museum New York, et dans d’innombrables collections et musées... Et en Flandre, chez notre collectionneur, qui a édifié une des plus grandes collections du monde. C’est un collectionneur qui aime partager.
Il n’est donc pas exclu que le public international puisse entrer en contact en Belgique avec l’œuvre d’un homme qui a marqué un tournant dans le monde artistique, Marcel Duchamp.
A box in a suitcase or how Duchamp radically changed the art world.
A well-known entrepreneur who expresses an interest in collecting art quickly raises suspicion in the world of collectors. This is one of the few collectors I encountered who has their collection managed entirely by someone else. A first visit therefore prompted some questions. Was there any passion here?Was collecting art a personal preference? Or was it merely aligned with business and investment?
A second visit was necessary, this time not in the collection depot but at home in the private sphere. I was instantly shown around by a proud and enthusiastic entrepreneur, a well-known Fleming, who has a deep interest in what is beautiful.Various decorative and art objects were discussed. And then, suddenly, the focus fell on Marcel Duchamp and it became a different stor y.
We may say that Duchamp unleashed something, something so significant that it resulted in the establishment of this gigantic collection.
A collection that is not only lent to international museums, but even has its own museum in the making. It is difficult to describe what drives a collector to suddenly become an avid collector of one ar tist. Maybe in this case it’s a cer tain shared vision: two people who both like to go against the grain, two people who really love chess, two people who like to make a certain statement.
The fact is, Marcel Duchamp marked a milestone in the art world of the 20th century and inspired many people. In all fairness, I have to admit that Marcel Duchamp is not my favorite artist. A few years ago, I visited an exhibition in the Centre Pompidou and I didn’t really warm to it. I thought that this was an ar tist who shocked just to shock. I had to acquire some in-depth knowledge in order to be able to concede that this artist really is an icon, truly is a highlight.
And this really needs little explanation. Everyone knows the urinoir, the wheel on the stool and the “Boîte-en-valise”. Naturally, the “Boîte-en-valise” was highly suitable for giving visitors rapid insight and for arousing their curiosity.
Of course, I invite you to discover the world of Marcel Duchamp: you can do this by reading a book by Taschen or by visiting one of the worldwide exhibitions that are almost constantly being held in museums. With him, we are immersed in an environment from the beginning and middle of the 20th century.This is the world of a man who experienced two world wars, albeit at a distance. He is often described as the most influential artist who lived in the 20th century. I hesitate to say this, but the fact is that he has brought about an (extremely) radical change. When you talk about shocking works of art that make you think, then Duchamp is indeed at the pinnacle.
I like surrealism but I have a hard time with Dadaism. Fortunately, I didn’t live through two world wars, and I never will have the baggage needed to immerse myself in that particular train of thought. But we can all appreciate it. Marcel Duchamp started his career in France as a painter, quickly evolved into doing more experimental work and soon caused a furore in France, but especially in America, where he also lived for a long time.
By the way, in HIGHLIGHTS.be, we bring together works of artists who once knew each other, for instance, artists belonging to The New Society for Independent Artists in New York, just after World War I. If we look back at art in the 20th century today, we can’t help but notice the iconic character of Duchamp, where contemporary art gradually became Modern. His works are found in the Ludwig Museum, Centre Pompidou, MoMa New York, Guggenheim New York, the Metropolitan Museum New York and in innumerable other collections and museums.
In Flanders, our collector is building one of the largest collections of Duchamp’s work in the world. And as this is a collector who likes to share, perhaps the international public will soon be able to come to Belgium to obtain a better feel than ever for the work of a man who caused a turning point in the art world: Marcel Duchamp.
A well-known entrepreneur who expresses an interest in collecting art quickly raises suspicion in the world of collectors. This is one of the few collectors I encountered who has their collection managed entirely by someone else. A first visit therefore prompted some questions. Was there any passion here?Was collecting art a personal preference? Or was it merely aligned with business and investment?
A second visit was necessary, this time not in the collection depot but at home in the private sphere. I was instantly shown around by a proud and enthusiastic entrepreneur, a well-known Fleming, who has a deep interest in what is beautiful.Various decorative and art objects were discussed. And then, suddenly, the focus fell on Marcel Duchamp and it became a different stor y.
We may say that Duchamp unleashed something, something so significant that it resulted in the establishment of this gigantic collection.
A collection that is not only lent to international museums, but even has its own museum in the making. It is difficult to describe what drives a collector to suddenly become an avid collector of one ar tist. Maybe in this case it’s a cer tain shared vision: two people who both like to go against the grain, two people who really love chess, two people who like to make a certain statement.
The fact is, Marcel Duchamp marked a milestone in the art world of the 20th century and inspired many people. In all fairness, I have to admit that Marcel Duchamp is not my favorite artist. A few years ago, I visited an exhibition in the Centre Pompidou and I didn’t really warm to it. I thought that this was an ar tist who shocked just to shock. I had to acquire some in-depth knowledge in order to be able to concede that this artist really is an icon, truly is a highlight.
And this really needs little explanation. Everyone knows the urinoir, the wheel on the stool and the “Boîte-en-valise”. Naturally, the “Boîte-en-valise” was highly suitable for giving visitors rapid insight and for arousing their curiosity.
Of course, I invite you to discover the world of Marcel Duchamp: you can do this by reading a book by Taschen or by visiting one of the worldwide exhibitions that are almost constantly being held in museums. With him, we are immersed in an environment from the beginning and middle of the 20th century.This is the world of a man who experienced two world wars, albeit at a distance. He is often described as the most influential artist who lived in the 20th century. I hesitate to say this, but the fact is that he has brought about an (extremely) radical change. When you talk about shocking works of art that make you think, then Duchamp is indeed at the pinnacle.
I like surrealism but I have a hard time with Dadaism. Fortunately, I didn’t live through two world wars, and I never will have the baggage needed to immerse myself in that particular train of thought. But we can all appreciate it. Marcel Duchamp started his career in France as a painter, quickly evolved into doing more experimental work and soon caused a furore in France, but especially in America, where he also lived for a long time.
By the way, in HIGHLIGHTS.be, we bring together works of artists who once knew each other, for instance, artists belonging to The New Society for Independent Artists in New York, just after World War I. If we look back at art in the 20th century today, we can’t help but notice the iconic character of Duchamp, where contemporary art gradually became Modern. His works are found in the Ludwig Museum, Centre Pompidou, MoMa New York, Guggenheim New York, the Metropolitan Museum New York and in innumerable other collections and museums.
In Flanders, our collector is building one of the largest collections of Duchamp’s work in the world. And as this is a collector who likes to share, perhaps the international public will soon be able to come to Belgium to obtain a better feel than ever for the work of a man who caused a turning point in the art world: Marcel Duchamp.
Collectie K: Bjarne Melgaard
Wat is een kunstliefhebber in hart en nieren?
Vanwaar komt deze uitspraak zelf? Zijn een kunstliefhebber en een kunstverzamelaar hetzelfde? Interessante vragen om even over na te denken, maar de passie voor kunst voel je onmiddellijk bij iemand. Zo ook bij het betreden van de woning van deze collectioneur. Het is duidelijk iemand die opgegroeid is met kunst, waarbij antieke stukken onthullen dat er in een vorige generatie reeds een passie leefde voor alles wat kunstig was.
Na het onderwerp even aan te halen blijkt dat antiek wel nog steeds gewaardeerd wordt, zij het niet puur uit een verzamelobjectief maar wel omwille van de zoektocht naar het uiten van een creatief proces doorheen de eeuwen. Het is die vrijheid van het uiten van emoties door kunst die heel wat verzamelaars intrigeert. Of noem het kunstliefhebbers uiteraard.Werk je nu dag en nacht, kan je alles kopen wat uw hart begeert, dan nog zijn er de kunstenaars die een levensstijl hebben die helemaal anders is dan de verzamelaar in kwestie en een soort vrijheid genieten die niet weggelegd is voor menig doorsnee deelnemers van onze samenleving.Welk werk was er dan ook beter om die queeste te uiten dan dit schilderij van Bjarne Melgaard. Is dit werk iconisch? Is deze kunstenaar museaal? Is dit wel een echte highlight? We zijn wederom aangekomen bij goede vragen.
Feit is dat het een belangrijk werk is omdat dit het laatste werk is dat ik heb gekozen voor de expo HIGHLIGHTS.be en dat dit werk zo aanvoelt als een samenvatting van de rode draad die ik bij menig verzamelaar ben tegengekomen. Naar verluidt is Melgaard een erg expressieve kunstenaar die een eerder rebelse levensstijl hanteert.We mogen het misschien wel bekijken als een schoolvoorbeeld van een kunstenaar die staat op zijn vrijheid, zowel qua creativiteit als in het dagelijks leven. Opmerkelijk is weeral het feit dat dit een vroeg werk is van Melgaard die meer als 2 decennia geleden reeds werd opgemerkt door deze verzamelaar.
Met Bjarne komen we terecht in Noorwegen maar je kan hem niet echt een lokale kunstenaar noemen. Meer dan 20 jaar geleden was hij te zien in het SMAK en binnen 2 jaar krijgt hij een solo show in het museum DD opnieuw in regio Gent. Maar ook ver buiten Noorwegen en België was Melgaard al te zien bijvoorbeeld in NewYork of het Moscow Museum of Modern Art. Expressiviteit is bij deze kunstenaar een understatement, vast staat het dat dit werk altijd een reflectie zal zijn naar onderwerpen die in deze tijdsgeest erg actueel waren.Angstaanjagend is misschien het feit dat dit werk intussen meer dan 20 jaar oud is maar de thema’s actueler dan ooit zijn gebleven. 10 jaar geleden verdedigde Melgaard Noorwegen op de Biënnale van Venetië. Een 5-tal jaar geleden was er een spectaculaire expo waarin Melgaard Edvard Munch “ontmoette” in het Munch museum tijdens de expositie “The end has already happened”. En blijkbaar krijgt men er maar niet genoeg van want in 2023 komt er een grote retrospectieve in het Munch museum over Bjarne Melgaard.
Dit schilderij mag wat losmaken, er is dan ook heel wat te zien. Ik denk niet dat het een kunstenaar is die choqueert om te choqueren. Hij gaat geen taboes uit de weg maar beheerst zich toch, wellicht mede dankzij een goede basis, om zo het resultaat te bekomen van wat hij beoogt. Kunstverzamelaars in Vlaanderen slagen er keer op keer in om jonge kunstenaars te spotten, in het geval van deze schilder zal er ongetwijfeld nog een lang vervolg komen, of misschien ook niet met zijn levensstijl.
Feit is wel dat het een werk is dat de tand des tijds kan doorstaan omwille van de interessante betekenis. Het is een sterk schilderij met een krachtige boodschap, een iconisch werk in het oeuvre van een erkende Noorse kunstenaar en een bewijs voor alle verzamelaars die telkens opnieuw jong werk spotten die uiteindelijk als een mijlpaal mag aanzien worden in de evolutie van een artiest.
Vanwaar komt deze uitspraak zelf? Zijn een kunstliefhebber en een kunstverzamelaar hetzelfde? Interessante vragen om even over na te denken, maar de passie voor kunst voel je onmiddellijk bij iemand. Zo ook bij het betreden van de woning van deze collectioneur. Het is duidelijk iemand die opgegroeid is met kunst, waarbij antieke stukken onthullen dat er in een vorige generatie reeds een passie leefde voor alles wat kunstig was.
Na het onderwerp even aan te halen blijkt dat antiek wel nog steeds gewaardeerd wordt, zij het niet puur uit een verzamelobjectief maar wel omwille van de zoektocht naar het uiten van een creatief proces doorheen de eeuwen. Het is die vrijheid van het uiten van emoties door kunst die heel wat verzamelaars intrigeert. Of noem het kunstliefhebbers uiteraard.Werk je nu dag en nacht, kan je alles kopen wat uw hart begeert, dan nog zijn er de kunstenaars die een levensstijl hebben die helemaal anders is dan de verzamelaar in kwestie en een soort vrijheid genieten die niet weggelegd is voor menig doorsnee deelnemers van onze samenleving.Welk werk was er dan ook beter om die queeste te uiten dan dit schilderij van Bjarne Melgaard. Is dit werk iconisch? Is deze kunstenaar museaal? Is dit wel een echte highlight? We zijn wederom aangekomen bij goede vragen.
Feit is dat het een belangrijk werk is omdat dit het laatste werk is dat ik heb gekozen voor de expo HIGHLIGHTS.be en dat dit werk zo aanvoelt als een samenvatting van de rode draad die ik bij menig verzamelaar ben tegengekomen. Naar verluidt is Melgaard een erg expressieve kunstenaar die een eerder rebelse levensstijl hanteert.We mogen het misschien wel bekijken als een schoolvoorbeeld van een kunstenaar die staat op zijn vrijheid, zowel qua creativiteit als in het dagelijks leven. Opmerkelijk is weeral het feit dat dit een vroeg werk is van Melgaard die meer als 2 decennia geleden reeds werd opgemerkt door deze verzamelaar.
Met Bjarne komen we terecht in Noorwegen maar je kan hem niet echt een lokale kunstenaar noemen. Meer dan 20 jaar geleden was hij te zien in het SMAK en binnen 2 jaar krijgt hij een solo show in het museum DD opnieuw in regio Gent. Maar ook ver buiten Noorwegen en België was Melgaard al te zien bijvoorbeeld in NewYork of het Moscow Museum of Modern Art. Expressiviteit is bij deze kunstenaar een understatement, vast staat het dat dit werk altijd een reflectie zal zijn naar onderwerpen die in deze tijdsgeest erg actueel waren.Angstaanjagend is misschien het feit dat dit werk intussen meer dan 20 jaar oud is maar de thema’s actueler dan ooit zijn gebleven. 10 jaar geleden verdedigde Melgaard Noorwegen op de Biënnale van Venetië. Een 5-tal jaar geleden was er een spectaculaire expo waarin Melgaard Edvard Munch “ontmoette” in het Munch museum tijdens de expositie “The end has already happened”. En blijkbaar krijgt men er maar niet genoeg van want in 2023 komt er een grote retrospectieve in het Munch museum over Bjarne Melgaard.
Dit schilderij mag wat losmaken, er is dan ook heel wat te zien. Ik denk niet dat het een kunstenaar is die choqueert om te choqueren. Hij gaat geen taboes uit de weg maar beheerst zich toch, wellicht mede dankzij een goede basis, om zo het resultaat te bekomen van wat hij beoogt. Kunstverzamelaars in Vlaanderen slagen er keer op keer in om jonge kunstenaars te spotten, in het geval van deze schilder zal er ongetwijfeld nog een lang vervolg komen, of misschien ook niet met zijn levensstijl.
Feit is wel dat het een werk is dat de tand des tijds kan doorstaan omwille van de interessante betekenis. Het is een sterk schilderij met een krachtige boodschap, een iconisch werk in het oeuvre van een erkende Noorse kunstenaar en een bewijs voor alle verzamelaars die telkens opnieuw jong werk spotten die uiteindelijk als een mijlpaal mag aanzien worden in de evolutie van een artiest.
Que représente celui qu’on peut appeler un amateur d’art dans le plus profond de son être ?
D’où vient cette expression? Un amateur d’art et un collectionneur d’art, est-ce bien la même chose ? Voilà quelques questions intéressantes à propos desquelles il y a lieu de réfléchir, alors qu’on peut constater d’emblée si quelqu’un est dévoré par une passion pour ce qui s’appelle art. Il en est de même lorsqu’on entre dans la demeure de ce collectionneur-ci.
Il est clair qu’il s’agit de quelqu’un qui a grandi, entouré d’objets d’art, alors que des œuvres antiques révèlent que dans une génération précédente vivait déjà un véritable engouement pour tout ce qui était artistique. Puisqu’on évoque ici le sujet, il s’avère que les antiquités sont toujours fort estimées non pas nécessairement à cause d’un besoin de collectionner, mais parce que cela fait partie de la recherche d’un procès créateur au cours des siècles.
C’est exactement cette liberté d’exprimer ses émotions par des objets d’art qui intrigue bien des collectionneurs. Ou des amateurs d’art; cela va de soi. Si l’on travaille nuit et jour et qu’on peut acheter tout ce qu’on désire, il y a encore les artistes cultivant un style de vie autre que celui du collectionneur dont il est question ici et qui profitent d’une sorte de liberté qui n’est pas à la disposition de n’importe quel membre de notre société. Quelle œuvre incarnerait mieux cette quête que ce tableau de Bjarne Melgaard? Cette œuvre, est-elle iconique ? L’artiste, est-il muséal? Est-ce un véritable highlight? Nous voici de nouveau arrivés dans le domaine des bonnes questions.
Il est vrai qu’une œuvre importante est importante parce qu’elle est la dernière que j’ai choisie pour cette exposition de HIGHLIGHTS.be et que cette œuvre traduit en quelque sorte la quintessence du fil rouge que j’ai découvert chez de nombreux collectionneurs. Il paraît que Melgaard est un artiste fort expressif qui mène un style de vie plutôt rebelle. On pourrait peut-être le considérer comme l’ exemple type d’un artiste féru de liberté aussi bien dans sa créativité que dans sa vie de tous les jours. Il est frappant une fois de plus que cette œuvre est une œuvre de jeunesse de Melgaard qui a été découverte par ce collectionneur depuis deux décennies.
Bjarne évoque la Norvège bien qu’on ne puisse pas l’appeler un artiste local. Il y a plus de vingt ans, il a exposé au SMAK et dans 2 ans, il aura une expo au musée DD, de nouveau dans la région de Gand. Mais il expose également ailleurs qu’en Norvège et qu’à Gand. On a pu voir ses œuvres à New York notamment et au Moscow Museum of Modern Art. Chez cet artiste, l’expressivité est ce qu’on pourrait circonscrire comme un understatement, une sous-estimation. Il est évident et certain que son œuvre reflétera toujours des sujets actuels propres à l’esprit de notre temps. Que cette oeuvre ait en ces temps-ci plus de 20 ans pourrait paraître inquiétant, mais sa thématique est restée plus actuelle que jamais avant.
Il y a dix ans, Melgaard représentait la Norvège à la Biennale de Venise. Il y a cinq ans a eu lieu une exposition spectaculaire où Melgaard a ‘rencontré’ Edward Munch au Munch Museum lors de l’exposition intitulée »The end of it has already happened». Et cela n’a pas l’air de suffire, car en 2023 un grande rétrospective sera consacrée à Melgaard dans ce même Munch Museum. Ce tableau est de nature à éveiller bien des émotions et à révéler beaucoup d’éléments suggestifs. Je ne crois pas que ce soit un artiste qui choque pour choquer. Il n’évite aucun tabou, mais il se domine grâce à une base qui lui permet d’atteindre ce qu’il désire atteindre. Les collectionneurs d’art en Flandre réussissent chaque fois à découvrir de jeunes artistes.
Nous supposons que ce peintre continuera à créer des œuvres de qualité à moins que son style de vie l’en empêchera. Je suis convaincu que c’est une œuvre qui dépassera et vaincra l’usure du temps à cause de son signifiant intéressant.
C’est une œuvre puissante avec un message solide, une œuvre iconique dans l’œuvre intégral d’un artiste norvégien reconnu et en même temps la confirmation pour tous les collectionneurs qui découvrent chaque fois de jeunes œuvres que cette œuvre peut être considérée comme une étape importante dans l’évolution d’un artiste.
D’où vient cette expression? Un amateur d’art et un collectionneur d’art, est-ce bien la même chose ? Voilà quelques questions intéressantes à propos desquelles il y a lieu de réfléchir, alors qu’on peut constater d’emblée si quelqu’un est dévoré par une passion pour ce qui s’appelle art. Il en est de même lorsqu’on entre dans la demeure de ce collectionneur-ci.
Il est clair qu’il s’agit de quelqu’un qui a grandi, entouré d’objets d’art, alors que des œuvres antiques révèlent que dans une génération précédente vivait déjà un véritable engouement pour tout ce qui était artistique. Puisqu’on évoque ici le sujet, il s’avère que les antiquités sont toujours fort estimées non pas nécessairement à cause d’un besoin de collectionner, mais parce que cela fait partie de la recherche d’un procès créateur au cours des siècles.
C’est exactement cette liberté d’exprimer ses émotions par des objets d’art qui intrigue bien des collectionneurs. Ou des amateurs d’art; cela va de soi. Si l’on travaille nuit et jour et qu’on peut acheter tout ce qu’on désire, il y a encore les artistes cultivant un style de vie autre que celui du collectionneur dont il est question ici et qui profitent d’une sorte de liberté qui n’est pas à la disposition de n’importe quel membre de notre société. Quelle œuvre incarnerait mieux cette quête que ce tableau de Bjarne Melgaard? Cette œuvre, est-elle iconique ? L’artiste, est-il muséal? Est-ce un véritable highlight? Nous voici de nouveau arrivés dans le domaine des bonnes questions.
Il est vrai qu’une œuvre importante est importante parce qu’elle est la dernière que j’ai choisie pour cette exposition de HIGHLIGHTS.be et que cette œuvre traduit en quelque sorte la quintessence du fil rouge que j’ai découvert chez de nombreux collectionneurs. Il paraît que Melgaard est un artiste fort expressif qui mène un style de vie plutôt rebelle. On pourrait peut-être le considérer comme l’ exemple type d’un artiste féru de liberté aussi bien dans sa créativité que dans sa vie de tous les jours. Il est frappant une fois de plus que cette œuvre est une œuvre de jeunesse de Melgaard qui a été découverte par ce collectionneur depuis deux décennies.
Bjarne évoque la Norvège bien qu’on ne puisse pas l’appeler un artiste local. Il y a plus de vingt ans, il a exposé au SMAK et dans 2 ans, il aura une expo au musée DD, de nouveau dans la région de Gand. Mais il expose également ailleurs qu’en Norvège et qu’à Gand. On a pu voir ses œuvres à New York notamment et au Moscow Museum of Modern Art. Chez cet artiste, l’expressivité est ce qu’on pourrait circonscrire comme un understatement, une sous-estimation. Il est évident et certain que son œuvre reflétera toujours des sujets actuels propres à l’esprit de notre temps. Que cette oeuvre ait en ces temps-ci plus de 20 ans pourrait paraître inquiétant, mais sa thématique est restée plus actuelle que jamais avant.
Il y a dix ans, Melgaard représentait la Norvège à la Biennale de Venise. Il y a cinq ans a eu lieu une exposition spectaculaire où Melgaard a ‘rencontré’ Edward Munch au Munch Museum lors de l’exposition intitulée »The end of it has already happened». Et cela n’a pas l’air de suffire, car en 2023 un grande rétrospective sera consacrée à Melgaard dans ce même Munch Museum. Ce tableau est de nature à éveiller bien des émotions et à révéler beaucoup d’éléments suggestifs. Je ne crois pas que ce soit un artiste qui choque pour choquer. Il n’évite aucun tabou, mais il se domine grâce à une base qui lui permet d’atteindre ce qu’il désire atteindre. Les collectionneurs d’art en Flandre réussissent chaque fois à découvrir de jeunes artistes.
Nous supposons que ce peintre continuera à créer des œuvres de qualité à moins que son style de vie l’en empêchera. Je suis convaincu que c’est une œuvre qui dépassera et vaincra l’usure du temps à cause de son signifiant intéressant.
C’est une œuvre puissante avec un message solide, une œuvre iconique dans l’œuvre intégral d’un artiste norvégien reconnu et en même temps la confirmation pour tous les collectionneurs qui découvrent chaque fois de jeunes œuvres que cette œuvre peut être considérée comme une étape importante dans l’évolution d’un artiste.
What is an art lover deep down?
Where does this expression actually come from? Are art lovers and art collectors the same thing? Interesting questions to ponder, but a true passion for art is immediately apparent.
On entering this collector’s home, it was clear to me that he had grown up with art: antique pieces revealed the fact that a previous generation had already been passionate about art. Here, antiques are valued, not purely as a collector’s item, but because of a quest to express creative processes through the ages. It is this freedom to express emotions through art that intrigues many collectors. Or you may call them art lovers, of course.
You could work day and night and buy everything your heart desires - then there are artists who have a lifestyle that is completely different from the collectors’ and who enjoy a kind of freedom that is not given to most individuals in our society.What work could better express that quest than this painting by Bjarne Melgaard? Is this work iconic? Is this artist worthy of a museum? Is this a real highlight? These are good questions.
This is an important work and it is also the last work I chose for the exhibition.
It feels like a summary of the common thread that I have encountered in many collections.
Reportedly, Melgaard is a very expressive artist who has a rather rebellious lifestyle.We can see this as a textbook example of an artist who insists on his freedom, both in terms of creativity and in his daily life.This is an early work by Melgaard; one noticed by this collector more than two decades ago.
With Melgaard, we end up in Norway but you can’t call him a local artist. More than 20 years ago, his work was on display at the SMAK and in two years from here, he will have a solo show in the DD museum in the Ghent region. Melgaard has also exhibited far beyond Norway and Belgium - in New York and the Moscow Museum of Modern Art, for instance.
Expressiveness is an understatement for this artist; his work will always be a reflection on events that were typical for this era. Perhaps what is arresting is the fact that this work is now more than 20 years old, but the themes are as topical as ever.
Ten years ago, Melgaard represented Norway at the Venice Biennale. About five years ago, there was a spectacular exhibition in which Melgaard “met” Edvard Munch in the Munch Museum at an exhibition entitled: “The end has already happened”. Apparently, people just can’t get enough of him because in 2023 there will be a large Bjarne Melgaard retrospective in the Munch Museum.
This painting may trigger a sharp reaction; indeed, there is a lot to see in it. I don’t think that this is an ar tist who shocks merely to shock. He does not shy away from taboos; he controls himself; he builds on a solid foundation in order to obtain the result he intended to create.
Time and again, art collectors in Flanders succeed in spotting young artists. In this case, there will undoubtedly be a protracted sequel.The fact is that this is a work that can stand the test of time because of its significance. It is a strong painting with a powerful message, an iconic work in the oeuvre of a recognised Norwegian artist. It is a testament to all collectors who repeatedly pick out works by talented young artists that will ultimately be seen as milestones in their development.
Where does this expression actually come from? Are art lovers and art collectors the same thing? Interesting questions to ponder, but a true passion for art is immediately apparent.
On entering this collector’s home, it was clear to me that he had grown up with art: antique pieces revealed the fact that a previous generation had already been passionate about art. Here, antiques are valued, not purely as a collector’s item, but because of a quest to express creative processes through the ages. It is this freedom to express emotions through art that intrigues many collectors. Or you may call them art lovers, of course.
You could work day and night and buy everything your heart desires - then there are artists who have a lifestyle that is completely different from the collectors’ and who enjoy a kind of freedom that is not given to most individuals in our society.What work could better express that quest than this painting by Bjarne Melgaard? Is this work iconic? Is this artist worthy of a museum? Is this a real highlight? These are good questions.
This is an important work and it is also the last work I chose for the exhibition.
It feels like a summary of the common thread that I have encountered in many collections.
Reportedly, Melgaard is a very expressive artist who has a rather rebellious lifestyle.We can see this as a textbook example of an artist who insists on his freedom, both in terms of creativity and in his daily life.This is an early work by Melgaard; one noticed by this collector more than two decades ago.
With Melgaard, we end up in Norway but you can’t call him a local artist. More than 20 years ago, his work was on display at the SMAK and in two years from here, he will have a solo show in the DD museum in the Ghent region. Melgaard has also exhibited far beyond Norway and Belgium - in New York and the Moscow Museum of Modern Art, for instance.
Expressiveness is an understatement for this artist; his work will always be a reflection on events that were typical for this era. Perhaps what is arresting is the fact that this work is now more than 20 years old, but the themes are as topical as ever.
Ten years ago, Melgaard represented Norway at the Venice Biennale. About five years ago, there was a spectacular exhibition in which Melgaard “met” Edvard Munch in the Munch Museum at an exhibition entitled: “The end has already happened”. Apparently, people just can’t get enough of him because in 2023 there will be a large Bjarne Melgaard retrospective in the Munch Museum.
This painting may trigger a sharp reaction; indeed, there is a lot to see in it. I don’t think that this is an ar tist who shocks merely to shock. He does not shy away from taboos; he controls himself; he builds on a solid foundation in order to obtain the result he intended to create.
Time and again, art collectors in Flanders succeed in spotting young artists. In this case, there will undoubtedly be a protracted sequel.The fact is that this is a work that can stand the test of time because of its significance. It is a strong painting with a powerful message, an iconic work in the oeuvre of a recognised Norwegian artist. It is a testament to all collectors who repeatedly pick out works by talented young artists that will ultimately be seen as milestones in their development.